ECLI:NL:GHDHA:2023:26
Gerechtshof Den Haag
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de voorlopige hechtenis in verband met buitenlandse gevangenisstraf
Op 12 januari 2023 heeft het Gerechtshof Den Haag in raadkamer een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis behandeld. De verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd in PI Zuid West – De Dordtse Poorten te Dordrecht, had op 22 december 2022 een verzoekschrift ingediend. In dit verzoek werd aangevoerd dat de verdachte een onherroepelijke gevangenisstraf, opgelegd door een Franse rechter, wenst uit te zitten. De advocaat van de verdachte, mr. J.P.R. Broers, en de advocaat-generaal, mr. B. van Roessel, zijn in raadkamer gehoord. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis.
Het hof oordeelde dat er ernstige bezwaren aanwezig zijn, mede gezien het veroordelend vonnis van de rechtbank Rotterdam van 21 september 2022. Het hof overwoog dat de executie-volgorde van vrijheidsbenemende sancties, zoals bepaald in artikel 1:4 van de ministeriële Regeling, inhoudt dat de voorlopige hechtenis voorrang heeft boven een in het buitenland opgelegde vrijheidsstraf. Het hof concludeerde dat er geen persoonlijke belangen van de verdachte zijn die nopen tot afwijking van deze volgorde. Daarom werd het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen.
De beschikking is ondertekend door de voorzitter, mr. M.P.J.G. Göbbels, en de griffier, F. Abassi. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de verdachte. Deze beslissing is genomen in het belang van de rechtsgang en de uitvoering van de strafrechtelijke beslissingen.