In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie en de zorgregeling tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Rotterdam, die de kinderalimentatie had verlaagd en de zorgregeling had vastgesteld. De vrouw had in 2019 een notariële samenlevingsovereenkomst en een ouderschapsplan opgesteld, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld op € 300,- per kind per maand. De man, verweerder in hoger beroep, stelde dat hij niet in staat was deze bijdrage te betalen en verzocht om wijziging van de alimentatie. Het hof heeft vastgesteld dat er geen sprake was van grove miskenning van de wettelijke maatstaven bij het aangaan van de overeenkomst. Het hof oordeelde dat de man in staat was de overeengekomen alimentatie te betalen en dat de afspraken over de zorgregeling, waarbij de kinderen om de week bij de man verblijven, ook in de vakanties en op feestdagen, redelijk waren. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd en het verzoek van de man tot wijziging van de kinderalimentatie werd afgewezen. De zorgregeling werd bevestigd, waarbij de kinderen met de trein van en naar de vader reizen, en de vrouw de kosten van de treinkaartjes betaalt. De uitspraak benadrukt het belang van de afspraken die ouders maken in het kader van hun ouderschapsplan en de noodzaak om deze afspraken te respecteren, tenzij er sprake is van significante wijzigingen in de omstandigheden.