Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak en de beschikking in het kort
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat en [tolk 1] , tolk in de Oekraïense taal;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat en [tolk 2] , tolk in de Portugese taal;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Válida até 05/06/2026’
/‘
Valid through 06/05/2023’). Beide partijen zijn daarbij uitgegaan van de datum vermeld in de Engelse vertaling, en hebben deze geïnterpreteerd als: 6 mei 2023. Verder is niet in geschil dat de moeder en [de minderjarige] met instemming van de vader vanuit Oekraïne naar Nederland zijn gereisd nadat in Oekraïne de oorlog was uitgebroken. De overbrenging van [de minderjarige] naar Oekraïne en later naar Nederland was dus geoorloofd. Naar het oordeel van het hof heeft de moeder niet aannemelijk gemaakt dat de vader onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven voor een verblijf van de moeder met [de minderjarige] buiten Brazilië voor de periode na 6 mei 2023. In dit verband wijst het hof op de volgende zin in de Engelse vertaling van het toestemmingsformulier: ‘
Save if expressly consigned, this document does not constitute authorization to fix permanent residency abroad.’ Het is het hof gebleken dat partijen gesprekken hebben gevoerd over een gezamenlijk permanent verblijf buiten Brazilië. Gedurende de eerste maanden van het verblijf van de moeder en [de minderjarige] in Nederland hebben zij de mogelijkheden onderzocht voor de vader om zich – al dan niet via Canada – ook naar Nederland te verplaatsen. Voor het hof is echter niet vast komen te staan dat partijen daadwerkelijk concrete plannen hebben gemaakt om zich gezamenlijk in Nederland of een ander land buiten Brazilië te vestigen. Evenmin is vast komen te staan dat de vader in dat verband aan de moeder toestemming heeft gegeven om na 6 mei 2023 met [de minderjarige] in Nederland te verblijven. In de aangehaalde WhatsApp-berichten van de vader, zoals ‘Natuurlijk laat ik hem bij jou wonen’, ‘Hoe zou je daar kunnen leven als ik dat niet zou toelaten?’, ‘Waarom als jullie toch nooit meer naar Brazilië terugkomen?’ en ‘Jullie kunnen beter in Nederland wonen, dan heb ik tenminste meer rust’, leest het hof evenmin een duidelijke en ondubbelzinnige toestemming van de vader voor een definitief verblijf van [de minderjarige] buiten Brazilië. Deze uitlatingen van de vader moeten worden bezien in de context waarin zij zijn gedaan, namelijk de door vader gegeven tijdelijke toestemming aan de moeder om met [de minderjarige] in het buitenland te verblijven en de later opgekomen problemen in de relatie van partijen.