Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Herstelbeslissing
6 juli 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 juli 2023 een arrest gewezen in hoger beroep tegen de verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd. De verdachte was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar met aftrek van voorarrest, en er was een voorwaardelijke terbeschikkingstelling gelast. Tevens was er een maatregel opgelegd die betrekking had op gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De benadeelde partij, aangeduid als [slachtoffer], was niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering voor immateriële schade, met de mogelijkheid om dit gedeelte van de vordering bij de civiele rechter aan te brengen. Echter, in het dictum van het arrest was abusievelijk niet opgenomen dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Dit werd door het hof aangemerkt als een kennelijke misslag die voor correctie in aanmerking komt. Op 13 juli 2023 heeft het hof de herstelbeslissing genomen, waarbij het dictum van het arrest van 6 juli 2023 werd hersteld. De zin die de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaarde, werd aangepast om te verduidelijken dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De beslissing is gegeven door de rechters O.E.M. Leinarts, C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en H.M.D. de Jong, waarbij de eerste twee rechters buiten staat waren om de beslissing te ondertekenen.