ECLI:NL:GHDHA:2023:2316
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- T.A. de Hek
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- R.M. Hermans
- Rechtspraak.nl
Geen vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding redelijke termijn in bezwaar en beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de belanghebbende recht heeft op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar en beroep. De belanghebbende, vertegenwoordigd door gemachtigde D.A.N. Bartels, had bezwaar gemaakt tegen de waardebepalingen van onroerende zaken door de Heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk. De rechtbank had eerder de uitspraken op bezwaar ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De belanghebbende stelde dat de redelijke termijn was overschreden, maar het Hof oordeelde dat de vertraging voornamelijk te wijten was aan de hoeveelheid zaken van de gemachtigde en zijn beperkte beschikbaarheid voor zittingen. Het Hof bevestigde de beslissing van de rechtbank dat deze omstandigheden voor rekening en risico van de gemachtigde komen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de overschrijding van de termijn niet leidde tot recht op schadevergoeding, omdat de gemachtigde zelf verantwoordelijk was voor de vertraging. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.