Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[appellant 1] ,
[appellant 2],
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 december 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is ingediend door [appellant 1] en [appellant 2] in het kader van hun hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank Den Haag, gedateerd 23 maart 2022 en 20 juli 2022. De zaak betreft de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023, die samen met een dagvaardingszaak werd behandeld, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat de procedure in hoger beroep voldoende is uitgekristalliseerd en dat het duidelijk is waar de bewijslast ligt met betrekking tot de geschilpunten. Het hof heeft geoordeeld dat [appellant 1] en [appellant 2] geen belang meer hebben bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor, gezien de stand van de procedure. Het verzoek is dan ook afgewezen. Tevens heeft het hof de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De einduitspraak in deze zaak is gepland voor 13 februari 2024.