ECLI:NL:GHDHA:2023:2300

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
28 november 2023
Zaaknummer
200.317.073/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor in hoger beroep inzake nalatenschappen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 december 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is ingediend door [appellant 1] en [appellant 2] in het kader van hun hoger beroep tegen vonnissen van de rechtbank Den Haag, gedateerd 23 maart 2022 en 20 juli 2022. De zaak betreft de afwikkeling van de nalatenschappen van hun ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023, die samen met een dagvaardingszaak werd behandeld, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat de procedure in hoger beroep voldoende is uitgekristalliseerd en dat het duidelijk is waar de bewijslast ligt met betrekking tot de geschilpunten. Het hof heeft geoordeeld dat [appellant 1] en [appellant 2] geen belang meer hebben bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor, gezien de stand van de procedure. Het verzoek is dan ook afgewezen. Tevens heeft het hof de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De einduitspraak in deze zaak is gepland voor 13 februari 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie
Uitspraak : 5 december 2023
Zaaknummer : 200.317.073/02
Zaaknummer rechtbank : C/09/595744/ HA ZA 20-659
1.
[appellant 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
2.
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekers,
hierna tezamen te noemen: [appellant 1] en [appellant 2] ,
advocaat: mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. S.W. Autar-Matawlie te Den Haag.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

[appellant 1] en [appellant 2] hebben op 24 maart 2023 een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ingediend.
[geïntimeerde] heeft op 31 juli 2023 een verweerschrift ingediend.
De zaak is op 9 november 2023 tezamen met de dagvaardingszaak bij het hof bekend onder zaaknummer 200.317.073/01 mondeling behandeld.
Ter zitting waren aanwezig:
- [appellant 1] en [appellant 2] , bijgestaan door hun advocaat;
- [geïntimeerde] , bijgestaan door zijn advocaat en mr. S. Vermeule, een kantoorgenoot van zijn advocaat.

BEOORDELING VAN HET VERZOEK TOT HET HOUDEN VAN EEN VOORLOPIG GETUIGENVERHOOR

Algemeen
1. Het hof overweegt als volgt. [appellant 1] en [appellant 2] zijn in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Den Haag van 23 maart 2022 en 20 juli 2022. Hun wederpartij was [geïntimeerde] . In hoger beroep hebben zij [geïntimeerde] gedagvaard en gedeeltelijk vernietiging gevorderd van de hiervoor vermelde vonnissen. [geïntimeerde] heeft incidenteel appel ingesteld en eveneens gedeeltelijk vernietiging gevorderd van voormelde vonnissen. De mondelinge behandeling heeft op verzoek van [appellant 1] en [appellant 2] op 9 november 2023 plaatsgevonden. Beide partijen zijn toen in de gelegenheid gesteld om hun vordering nader toe te lichten. Aan partijen is ter zitting medegedeeld dat eindarrest wordt gewezen op 13 februari 2024. Ook dat eindarrest is inmiddels, gelijktijdig met deze gegeven beschikking, gewezen.
De inhoud van het verzoek
2. De kern van het verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor van [appellant 1] en [appellant 2] houdt in dat:
[appellant 1] en [appellant 2] getuigen wensen te horen met betrekking tot hun stelling dat het economisch eigendom van de woning aan [adresgegevens] toekomt aan de nalatenschap van hun overleden moeder;
[geïntimeerde] geen aanspraak meer kan maken op de nalatenschap van hun vader aangezien [geïntimeerde] in de visie van [appellant 1] en [appellant 2] afstand van de nalatenschap van erflater heeft gedaan dan wel zijn recht heeft verwerkt ter zake de nalatenschap van erflater.
3. Uit randnummer 9 van het verzoekschrift volgt dat [appellant 1] en [appellant 2] (in ieder geval) vijf getuigen wensen te horen waaronder: [appellant 1] , [appellant 2] , [geïntimeerde] , [zus van moeder] (de jongste zuster van hun overleden moeder), [echtgenoot van zus van moeder] (de echtgenoot van [zus van moeder] ).
Het verweer
4. Door [geïntimeerde] is gemotiveerd verweer gevoerd tegen het houden van het voorlopige getuigenverhoor. Door [geïntimeerde] is in randnummer 6 van zijn verweerschrift aangevoerd dat [appellant 1] en [appellant 2] geen belang bij een voorlopig getuigenverhoor hebben althans zij hebben dat onvoldoende duidelijk gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 november 2023 heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat [appellant 1] en [appellant 2] gezien de stand van de procedure geen enkel belang meer hebben bij het voorlopige getuigenverhoor.
Is er nog een belang bij de vordering?
5. Het hof is van oordeel dat [appellant 1] en [appellant 2] gezien de stand van de procedure op 9 november 2023 geen belang meer hebben bij het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Naar het oordeel van het hof is de procedure in appel voldoende uitgekristalliseerd en is het duidelijk waar de bewijslast ligt inzake de onderhavige geschilpunten.
Proceskosten
6. Gezien de familierechtelijke verhouding en ter voorkoming dat het conflict tussen partijen nog verder oploopt zal het hof de proceskosten compenseren en wel in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.

BESLISSING OP HET VERZOEK TOT HET HOUDEN VAN EEN VOORLOPIG GETUIGENVERHOOR

Het hof:
wijst af het verzoek van verzoekers tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.G.B. Boelens, A.N. Labohm, A. Zonneveld, bijgestaan door mr. T. de Witte-Renkema als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2023.