1.13Dit leidt tot de volgende beslissing.
wijzigt de beschikking van 2 augustus 2023 in die zin dat het hof bepaalt dat waar in rechtsoverweging 4.20:
“Dit levert een NBGI op van € 13.371,- per maand.”
staat, dit wordt gewijzigd in:
“Dit levert een NBGI op van € 12.344,- per maand.”
waar in rechtsoverweging 4.24:
“Nadat de kosten van de kinderen van het NBGI zijn afgetrokken resteert een NBGI van (€ 13.371,- minus € 2.779,- =) € 10.592,- per maand. Het hof stelt de behoefte van de vrouw op basis van de hofnorm op 60% hiervan, te weten afgerond € 6.355,- netto per maand. Geïndexeerd naar 2022 bedraagt deze behoefte € 6.837,- netto per maand.”
staat, dit wordt gewijzigd in:
“Nadat de kosten van de kinderen van het NBGI zijn afgetrokken resteert een NBGI van (€ 12.344,- minus € 2.779,- =) € 9.565,- per maand. Het hof stelt de behoefte van de vrouw op basis van de hofnorm op 60% hiervan, te weten afgerond € 5.739,- netto per maand. Geïndexeerd naar 2022 bedraagt deze behoefte € 6.147,- netto per maand.”
waar in rechtsoverweging 4.29:
“Uit de door het hof gemaakte berekeningen volgt voor de periode 7 december 2021 tot 1 november 2022 een netto aanvullende behoefte van € 6.004,- per maand. Gebruteerd is dit € 11.041,- per maand. Voor de periode vanaf 1 november 2022 volgt uit de berekening een netto aanvullende behoefte van € 2.991,- per maand. Gebruteerd is dit € 5.869,- per maand.”
staat, dit wordt gewijzigd in:
“Uit de door het hof gemaakte berekeningen volgt voor de periode 7 december 2021 tot 1 november 2022 een netto aanvullende behoefte van € 5.341,- per maand. Gebruteerd is dit € 9.729,- per maand. Voor de periode vanaf 1 november 2022 volgt uit de berekening een netto aanvullende behoefte van € 2.328,- per maand. Gebruteerd is dit € 4.556,- per maand.”
waar in rechtsoverweging 4.37:
“Rekening houdend met al hetgeen hiervoor is overwogen, becijfert het hof het NBI van de man op € 14.272,- per maand.”
staat, dit wordt gewijzigd in:
“Rekening houdend met al hetgeen hiervoor is overwogen, becijfert het hof het NBI van de man op € 13.246,- per maand.”
waar in rechtsoverweging 4.48:
“Uit de door het hof gemaakte berekening van de draagkracht van de man, waarbij rekening is gehouden met alle hiervoor genoemde posten, volgt dat de man een draagkracht heeft voor partneralimentatie van € 2.273,- netto per maand. Gebruteerd levert dit een bedrag op van € 3.603,- per maand. Geïndexeerd naar 2023 levert dit een bedrag op van € 3.796,- per maand.”
staat, dit wordt gewijzigd in:
“Uit de door het hof gemaakte berekening van de draagkracht van de man, waarbij rekening is gehouden met alle hiervoor genoemde posten, volgt dat de man een draagkracht heeft voor partneralimentatie van € 1.842,- netto per maand. Gebruteerd levert dit een bedrag op van € 2.920,- per maand. Geïndexeerd naar 2023 levert dit een bedrag op van € 3.077,- per maand.”
waar in rechtsoverweging 4.49:
“Gelet op de bruto aanvullende behoefte van de vrouw zal het hof bepalen dat de man met ingang van de datum waarop de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, te weten 7 december 2021, aan de vrouw een partneralimentatie dient te betalen van € 3.603,- per maand.”
staat, dit wordt gewijzigd in:
“Gelet op de bruto aanvullende behoefte van de vrouw zal het hof bepalen dat de man met ingang van de datum waarop de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, te weten 7 december 2021, aan de vrouw een partneralimentatie dient te betalen van € 2.920,- per maand.”
“bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van 7 december 2021 als uitkering tot haar levensonderhoud € 3.603,- bruto per maand zal betalen, de toekomstige termijnen steeds bij vooruitbetaling te voldoen en te verhogen met de wettelijke indexering, voor het eerste per 1 januari 2023”
staat, dit wordt gewijzigd in:
“bepaalt dat de man aan de vrouw met ingang van 7 december 2021 als uitkering tot haar levensonderhoud € 2.920,- bruto per maand zal betalen, de toekomstige termijnen steeds bij vooruitbetaling te voldoen en te verhogen met de wettelijke indexering, voor het eerste per 1 januari 2023”
bepaalt dat deze verbetering met vermelding van de dag van deze uitspraak op de minuut van voornoemde beschikking wordt gesteld;
beveelt afgifte van de met inachtneming van deze beslissing verbeterde authentieke afschriften van de voornoemde beschikking;
bepaalt dat partijen de eerder verstrekte afschriften, opgemaakt in executoriale vorm, binnen twee weken na heden aan de griffier doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. Labohm, C.M. Warnaar en J.B. Backhuijs, bijgestaan door mr. N. van Duijvenbode als griffier, en is op 22 november 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.