ECLI:NL:GHDHA:2023:2282
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar omzetbelasting wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de voldoening van omzetbelasting door belanghebbende over de jaren 2018. De belanghebbende, die als commissiesecretaris werkzaam was, had bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door de Inspecteur van de Belastingdienst. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende gegrond verklaard voor zover het gericht was tegen de niet-ontvankelijkverklaring, maar de rechtsgevolgen van de vernietigde uitspraak bleven in stand. De belanghebbende had zijn bezwaar te laat ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn was overschreden. De belanghebbende had niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Het Hof oordeelde verder dat de Inspecteur niet verplicht was om een uitgebreide juridische analyse te geven in de uitspraak op bezwaar. De stellingen van de belanghebbende over schending van het gelijkheidsbeginsel werden eveneens verworpen, omdat de situaties van de belanghebbende en zijn partner niet gelijk waren. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de Rechtbank.