Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Processtukken in hoger beroep
- de dagvaarding van 31 oktober 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 5 oktober 2022;
- de memorie van grieven van [appellante], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Gemeente, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van MCRE;
- de door partijen ingediende formulieren over de voortgang van de procedure.
3.Feitelijke en processuele achtergrond
4.Procedure bij de voorzieningenrechter
en
5.Procedure in hoger beroep
“het hoger beroep door te halen waarbij iedere partij de eigen kosten draagt, omdat het doorhalen het gevolg is van het verzoek van McRE om de grondreservering ten behoeve van McRE in te trekken/te laten vervallen.”
6.Beoordeling in hoger beroep
Belang bij het hoger beroep en de mate van motivering van het inhoudelijk oordeel
Op deze regel geldt echter de uitzondering dat het overheidslichaam genoemde ruimte niet hoeft te bieden als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de aankoop.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Den Haag van 5 oktober 2022;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Gemeente tot aan deze uitspraak bepaald op € 783,- aan griffierecht en € 1.183,- aan salaris advocaat (1 punt, tarief II), en € 173,- aan nasalaris, te verhogen met € 90,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden; en bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 90,- na de datum van betekening, aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van MCRE tot aan deze uitspraak bepaald op € 783,- aan griffierecht en € 1.183,- aan salaris advocaat (1 punt, tarief II), en € 173,- aan nakosten, te verhogen met € 90,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest voor wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.