ECLI:NL:GHDHA:2023:2206

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
200.307.256/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van buitenlandse geslachtsnaamwijziging uit Zwitserland en analoge toepassing van artikel 10:24 BW

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een geslachtsnaamwijziging van drie verzoekers, die in Zwitserland wonen. De verzoekers, geboren in Zwitserland, hebben in 2019 hun geslachtsnaam gewijzigd van [geslachtsnaam 1] naar [geslachtsnaam 2] op verzoek van hun moeder. De ambtenaar van de burgerlijke stand in Den Haag weigerde echter om deze wijziging te erkennen in de Nederlandse registers. De verzoekers hebben hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij vroegen om erkenning van de geslachtsnaamwijziging op basis van een analoge toepassing van artikel 10:24 BW.

Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter internationale bevoegdheid heeft om deze zaak te behandelen, gezien de verbinding met Nederland door de Nederlandse nationaliteit van de verzoekers en de inschrijving van hun geboorteaktes in Nederland. Het hof heeft vervolgens de vraag behandeld of de geslachtsnaamwijziging in Zwitserland kan worden erkend in Nederland. Het hof concludeert dat de erkenning van de geslachtsnaamwijziging niet kan worden geweigerd op grond van artikel 10:24 BW, omdat de wijziging niet het gevolg is van een wijziging in de persoonlijke staat, maar een zelfstandige wijziging betreft. Het hof heeft de erkenningsregeling analoog toegepast en de ambtenaar gelast om de gewijzigde geslachtsnaam op de geboorteaktes van de verzoekers in te schrijven.

De beslissing van het hof vernietigt de eerdere beschikking van de rechtbank Den Haag en erkent de geslachtsnaamwijziging van de verzoekers, waarbij de proceskosten in beide instanties worden gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie
zaaknummer : 200.307.256/01
rekestnummer rechtbank : FA RK 20-5050
zaaknummer rechtbank : C/09/597041
beschikking van de meervoudige kamer van 15 november 2023
inzake
[appellante (1)]
wonende te [woonplaats] , Zwitserland,
[appellant (2)] ,
wonende te [woonplaats] , Zwitserland,
[appellant (3)] ,
wonende te [woonplaats] , Zwitserland,
hierna te noemen: [appellante (1)] , [appellant (2)] en [appellant (3)] , en gezamenlijk: de verzoekers,
advocaat mr. A.R. van Maas de Bie te Helmond
tegen
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelend te Den Haag,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de ambtenaar.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De verzoekers zijn op 23 februari 2022 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De ambtenaar heeft op 24 mei 2022 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn verder de volgende stukken ingekomen van de zijde van de verzoekers:
  • een journaalbericht van 12 april 2022 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
  • een journaalbericht van 8 augustus 2022 met bijlagen, ingekomen op 10 augustus 2022;
  • een journaalbericht van 15 augustus 2022 met bijlagen, ingekomen op 17 augustus 2022;
  • een journaalbericht van 28 augustus 2023 met bijlagen, ingekomen op 29 augustus 2023.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 3 oktober 2023 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
  • [moeder] , de moeder van de verzoekers die haar hebben gemachtigd om de verzoekers ter zitting te vertegenwoordigen, bijgestaan door mr. A.R. van Maas de Bie;
  • de ambtenaar, vertegenwoordigd door de heer [vertegenwoordiger ambtenaar 1] en mevrouw [vertegenwoordiger ambtenaar 2] .
De verzoekers zijn, met een bericht van verhindering, niet verschenen.

3.De feiten

3.1
Het hof gaat uit van de volgende feiten.
3.2
[appellante (1)] is geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , Zwitserland. [appellant (2)] is geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , Zwitserland. [appellant (3)] is geboren op [geboortedatum] 2022 te [geboorteplaats] , Zwitserland. [appellante (1)] , [appellant (2)] en [appellant (3)] hebben de Zwitserse en Nederlandse nationaliteit.
3.3
[moeder] (hierna: de moeder) en [vader] zijn de ouders van de verzoekers.
3.4
De verzoekers hebben bij hun geboorte in Zwitserland de geslachtsnaam [geslachtsnaam 1] gekregen.
3.5
De Zwitserse geboorteaktes van de verzoekers, met de geslachtsnaam [geslachtsnaam 1] , zijn op [datum] 1998 ( [appellante (1)] ), [datum] 2000 ( [appellant (2)] ) en [datum] 2002 ( [appellant (3)] ) ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag.
3.6
Bij rechterlijke beslissing van 29 augustus 2018 is in Zwitserland de echtscheiding tussen de ouders uitgesproken.
3.7
Op verzoek van de verzoekers heeft het
Justiz- und Sicherheidsdepartmentvan het kanton [locatie] , Zwitserland, bij beslissing van 21 juni 2019 de geslachtsnaam van de verzoekers gewijzigd van [geslachtsnaam 1] in [geslachtsnaam 2] , zijnde de geslachtsnaam van de moeder.
3.8
Bij brief van 26 juni 2020 heeft de ambtenaar het verzoek om de in Zwitserland gewijzigde geslachtsnaam van de verzoekers te verwerken op de in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand ingeschreven geboorteaktes geweigerd.

4.De omvang van het geschil

4.1
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank het verzoek van de verzoekers om, kort gezegd, erkenning van de beslissing van het
Justiz- und Sichterheitsdepartmentvan het kanton [locatie] , Zwitserland, van 21 juni 2019 afgewezen, evenals het verzoek van de verzoekers om hun geslachtsnaam te wijzigen in [geslachtsnaam 2] . Verder heeft de rechtbank bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
4.2
In hoger beroep vragen de verzoekers het hof, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende, onder verbetering en/of aanvulling van rechtsgronden:
  • primair: de inleidende verzoeken van de verzoekers alsnog toe te wijzen;
  • subsidiair: de geslachtsnaam van de verzoekers te wijzigen in [geslachtsnaam 2] en de ambtenaar te gelasten binnen acht dagen na de te geven beschikking, dan wel binnen een door het hof in goede justitie te bepalen termijn, over te gaan tot inschrijving van de geslachtsnaamwijziging op de geboorteaktes van de verzoekers;
  • de ambtenaar te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties.
4.3
De ambtenaar heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking, al dan niet met aanvulling of verbetering van gronden.

5.De motivering van de beslissing

Rechtsmacht
5.1
Gelet op de gewone verblijfplaats van de verzoekers in Zwitserland draagt deze zaak een internationaal karakter. Het hof zal ambtshalve beoordelen of de Nederlandse rechter internationale bevoegdheid toekomt om te oordelen over het verzoek van de verzoekers. Bij gebreke van relevante verdragen en EU-verordeningen wordt de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in dit geval beoordeeld volgens de commune bevoegdheidsregeling van artikel 3 Rv.
5.2
Het hof is van oordeel dat de Nederlandse rechter internationale bevoegdheid toekomt op grond van artikel 3 sub c Rv. Het hof acht de zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden, nu het gaat om de geslachtsnaamwijziging van Nederlanders, die weliswaar in het buitenland wonen maar in meer of mindere mate nog wel zijn verbonden met Nederland, en waarvan de geboorteaktes zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand in Nederland.
Erkenning van buitenlandse geslachtsnaamwijziging
Algemeen
5.3
In hoger beroep is aan de orde de vraag of de in Zwitserland tot stand gekomen geslachtsnaamwijziging van de verzoekers in Nederland kan worden erkend. Volgens de verzoekers dient deze vraag bevestigend te worden beantwoord. Zij stellen zich op het standpunt dat de buitenlandse geslachtsnaamwijziging in Nederland moet worden erkend op grond van – een analoge toepassing van – artikel 10:24 BW dan wel op grond van artikel 431 Rv en de in HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838 ontwikkelde criteria voor de erkenning van buitenlandse beslissingen. Volgens de ambtenaar komt de buitenlandse geslachtsnaamwijziging niet voor erkenning in Nederland in aanmerking en dienen de verzoekers in Nederland alsnog om wijziging van hun geslachtsnaam te vragen.
Verdrag van Istanbul
5.4
Het hof stelt vast dat Zwitserland, anders dan Nederland, geen partij is bij de Overeenkomst van Istanbul van 4 september 1958 inzake verandering van geslachtsnamen en voornamen, Trb. 1960, 48. Bij gebreke van andere relevante verdragen en EU-verordeningen op dit terrein, wordt de erkenning in Nederland van een geslachtsnaamwijziging uit Zwitserland beheerst door het commune internationaal privaatrecht, in het bijzonder artikel 10:24 BW.
Commune regeling; art. 10:24 BW
5.5
Het eerste lid van artikel 10:24 BW bepaalt dat indien de geslachtsnaam of de voornamen van een persoon ter gelegenheid van de geboorte buiten Nederland zijn vastgesteld of als gevolg van een buiten Nederland tot stand gekomen wijziging in de persoonlijke staat zijn gewijzigd en zijn neergelegd in een overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte, de aldus vastgelegde of gewijzigde geslachtsnaam of voornamen in Nederland worden erkend. De erkenning kan niet wegens onverenigbaarheid met de openbare orde worden geweigerd op de enkele grond dat een ander recht is toegepast dan uit de bepalingen van Boek 10 BW zou zijn gevolgd. De erkenningsregeling van artikel 10:24 BW is ingevoerd op 1 januari 2012 en is – in de kern – overgenomen uit het tot 1 januari 2012 geldende artikel 5a van de Wet conflictenrecht namen (verder: WCN).
5.6
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de erkenning van de geslachtsnaamwijziging van de verzoekers uit Zwitserland niet zal kunnen plaatsvinden op grond van de erkenningsregeling van artikel 10:24 lid 1 BW, omdat de geslachtsnaamwijziging niet het gevolg is van een wijziging in de persoonlijke staat van de verzoekers maar sprake is van een zelfstandige geslachtsnaamwijziging. Tussen partijen is in discussie of de erkenningsregeling van artikel 10:24 BW zich analoog laat toepassen op de erkenning van een buitenlandse geslachtsnaamwijziging die niet het gevolg is van een wijziging in de persoonlijke staat. Het hof overweegt daarover het volgende.
5.7
Aangezien de erkenningsregeling van artikel 10:24 BW is terug te voeren op artikel 5a WCN, kan voor het achterhalen van de bedoelingen van de wetgever de parlementaire geschiedenis van artikel 5a WCN worden geraadpleegd. Voor zover van belang vermeldt de Memorie van Toelichting bij artikel 5a WCN daarover het volgende (Kamerstukken II 1997–1998, 25 971, nr. 3, p. 1-2): ‘In de praktijk wordt bij de registratie in de Nederlandse gemeentelijke basisadministratie van personen wier naam in het buitenland, conform het aldaar toepasselijke vreemde internationaal privaatrecht, is vastgesteld in de geboorteakte of in verband met een verandering in de persoonlijke staat nadien gewijzigd, de naam overgenomen zoals hij dan luidt, ook als is die naam anders dan hij bij toepassing van de Wet conflictenrecht namen zou zijn. Het kan bij betrokken personen op grote weerstand stuiten indien zij bij vestiging in Nederland in de gemeentelijke basisadministratie zouden worden beschreven onder een andere naam dan de naam die in buitenlandse bescheiden is vermeld. Bovendien kan verwarring ontstaan omtrent de identiteit van betrokken personen. (…) Het is wenselijk om het gevolgde beleid in een wettelijke regel neer te leggen (…).’
5.8
Uit voormelde passage uit de parlementaire geschiedenis laat zich afleiden dat de wetgever met artikel 5a WCN heeft beoogd een bestaande praktijk ten aanzien van de erkenning van in het buitenland vastgestelde of gewijzigde geslachtsnamen of voornamen wettelijk te regelen. Kennelijk was die praktijk dat de erkenning van in het buitenland vastgestelde of gewijzigde geslachtsnamen of voornamen meestal aan de orde kwam als gevolg van de geboorte buiten Nederland of als gevolg van een buiten Nederland tot stand gekomen wijziging in de persoonlijke staat. In de onderhavige zaak heeft de ambtenaar ter zitting van het hof bevestigd dat dit nog steeds de bestaande praktijk is, en dat de erkenning van een zelfstandige geslachtsnaamwijziging die niet het gevolg is van een wijziging in de persoonlijke staat in de praktijk slechts in een beperkt aantal gevallen voor komt.
5.9
Naar het oordeel van het hof blijkt uit de parlementaire geschiedenis dat de wetgever met artikel 5a WCN niet heeft beoogd de erkenning van een zelfstandige geslachtsnaamwijziging die niet het gevolg is van een wijziging in de persoonlijke staat uit te sluiten. Het lijkt er eerder op dat de wetgever de erkenning van een zelfstandige geslachtsnaamwijziging uit het buitenland niet heeft geregeld, omdat dat in de praktijk slechts in een beperkt aantal gevallen voor komt. Bij deze stand van zaken ziet het hof aanleiding om de erkenningsregeling van artikel 10:24 BW analoog toe te passen op de erkenning van een zelfstandige geslachtsnaamwijziging uit het buitenland, om zoveel mogelijk te voorkomen dat in internationale gevallen een situatie van hinkende namen ontstaat waarbij de betrokkene in Nederland onder een andere geslachtsnaam wordt beschreven dan in het buitenland.
5.1
Bij een analoge toepassing van artikel 10:24 lid 1 BW is naar het oordeel van het hof aan de vereisten voor erkenning van de in Zwitserland tot stand gekomen geslachtsnaamwijziging van de verzoekers voldaan. De geslachtsnaam van de verzoekers is in Zwitserland gewijzigd op grond van een beslissing van een bevoegde administratieve autoriteit –
Justiz- und Sichterheitsdepartmentvan het kanton Luzern – in het kader van een procedure waarin de ouders hun standpunten naar voren hebben kunnen brengen. Op grond van hetgeen ter zitting van het hof naar voren is gebracht, gaat het hof ervan uit dat tegen de beslissing waarbij de geslachtsnaam van de verzoekers is gewijzigd geen gewoon rechtsmiddel meer open staat. De gewijzigde geslachtsnaam van de verzoekers is, blijkens de in het geding gebrachte aktes van de Zwitserse
Zivilstandwesen, ook verwerkt in de burgerlijke stand in Zwitserland. Ten slotte is het hof niet gebleken dat de erkenning van de Zwitserse geslachtsnaamwijziging van de verzoekers in strijd zou komen met de openbare orde.
Conclusie
5.11
Al het voorgaande leidt het hof tot de conclusie dat de in Zwitserland tot stand gekomen geslachtsnaamwijziging van de verzoekers in Nederland wordt erkend op grond van een analoge toepassing van artikel 10:24 lid 1 BW. Het hof zal de ambtenaar gelasten over te gaan tot inschrijving van de gewijzigde geslachtsnaam van de verzoekers op hun geboorteaktes.
5.12
Bij deze stand van zaken behoeven de overige grieven van de verzoekers geen bespreking.
Proceskosten
5.13
Het hof zal de proceskosten in beide instanties compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 november 2021 en opnieuw rechtdoende:
erkent de beslissing van het
Justiz- und Sicherheidsdepartmentvan het kanton [locatie] , Zwitserland, van 21 juni 2019, waarin de geslachtsnaam van [appellante (1)] , geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] , Zwitserland, van [appellant (2)] , geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , Zwitserland, en van [appellant (3)] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] , Zwitserland, is gewijzigd van [geslachtsnaam 1] in [geslachtsnaam 2] ;
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag over te gaan tot inschrijving van de gewijzigde geslachtsnaam van [appellante (1)] , [appellant (2)] en [appellant (3)] op de geboorteakte van de betrokkenen;
compenseert de proceskosten in beide instanties, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. F. Ibili, P.M.A.J. Bollen en B. du Fossé, bijgestaan door mr. I.E. van der Leij als griffier, en is op 15 november 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.