ECLI:NL:GHDHA:2023:2096

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
200.328.581/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een arrest in het kader van de toeslagenaffaire en de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft [appellante] op 12 juni 2023 een verzoek tot herziening ingediend van een eerder arrest van het Gerechtshof Den Haag, dat op 23 juli 2019 was gewezen. Dit eerdere arrest bevestigde de afwijzing door de rechtbank Den Haag van haar verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). [appellante] stelt dat zij een erkend slachtoffer is van de toeslagenaffaire en dat dit haar financiële en psychische situatie heeft beïnvloed. Ze heeft excuses ontvangen van de overheid voor gemaakte fouten met de kinderopvangtoeslag en meent dat deze nieuwe feiten een andere beslissing rechtvaardigen.

Het hof heeft het verzoek van [appellante] beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek niet kan worden aangemerkt als een verzoek tot herziening, maar als een verzoek tot herroeping op basis van de Tiende titel van het Eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van bedrog of achtergehouden stukken die aanleiding geven tot herroeping. Het hof benadrukt dat [appellante] opnieuw een verzoek tot toepassing van de wsnp kan indienen bij de rechtbank, waarbij zij mogelijk ondersteuning kan krijgen van haar beschermingsbewindvoerder en casemanager.

Uiteindelijk heeft het hof [appellante] niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot herroeping van het arrest van 23 juli 2019. De beslissing is genomen met inachtneming van de omstandigheden van de zaak, maar het hof kan niet ingaan op het verzoek tot herroeping omdat de eerder genomen beslissing niet berust op bedrog of andere relevante nieuwe feiten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.328.581/01
Rekestnummer rechtbank : C/09/570719/FT RK 19/473

arrest van 12 september 2023

inzake

[appellante],

wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen: [appellante],
advocaat: mr. M.L.M. Klinkhamer te Den Haag.

Het geding

Bij verzoekschrift (met producties) ingekomen ter griffie van het hof op 12 juni 2023, heeft [appellante] een verzoek tot herziening van het arrest van het hof van 23 juli 2019 ingediend.
Bij vonnis van 22 mei 2019 heeft de rechtbank Den Haag het verzoek van [appellante] tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) afgewezen. Het hof heeft dat vonnis bekrachtigd bij arrest van 23 juli 2019.
[appellante] verzoekt het hof om het arrest te herzien, het vonnis van de rechtbank Den Haag te vernietigen en alsnog de wsnp op haar van toepassing te verklaren.
Het hof heeft naast het beroepschrift kennisgenomen van de stukken in eerste aanleg en de aanvullende producties toegestuurd bij brieven van 12 juli en 28 augustus 2023, alsmede de brief van 30 augustus 2023.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 september 2023, waarbij [appellante] is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Verder zijn verschenen mevrouw […], casemanager van [appellante], werkzaam bij Parnassia, en de heer […], werkzaam bij A&O Bewindvoering en Budgetbeheer, de beschermingsbewindvoerder van [appellante].

Beoordeling van het hoger beroep

1. [appellante] heeft het hof verzocht het arrest van 23 juli 2019 te herzien. [appellante] heeft aan dit verzoek ten grondslag gelegd dat zij een erkend slachtoffer is van de toeslagenaffaire. [appellante] heeft bij brief van 12 augustus 2022 excuses ontvangen namens het kabinet vanwege gemaakte fouten met de kinderopvangtoeslag. In de brief staat dat zij geen fraudeur is met kinderopvangtoeslag. [appellante] meent dat als het hof destijds bekend was geweest met deze feiten dit tot een andere beslissing zou hebben geleid. Als slachtoffer van de toeslagenaffaire zijn immers tal van bijkomende problemen ontstaan zowel financieel als op psychisch gebied. Deze samenloop van omstandigheden is haar niet aan te rekenen. [appellante] heeft belang bij haar verzoek nu gebleken is dat niet alle schulden door de SBN (Sociale Banken Nederland, belast met de afwikkeling van de private schulden van de slachtoffers van de toeslagenaffaire, toevoeging hof) zullen worden kwijtgescholden dan wel zullen worden voldaan.
2. Tegen het arrest van het hof staat niet het rechtsmiddel van herziening open. Het hof merkt het verzoek van [appellante] daarom aan als een verzoek tot herroeping van het arrest op grond van het bepaalde in de Tiende titel van het Eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) (art. 382 e.v. Rv). Het hof begrijpt dat [appellante], die al lang te kampen heeft met een problematische schuldensituatie, van haar schulden af wil.
3. Een vonnis of arrest dat in kracht van gewijsde is gegaan kan worden herroepen als die beslissing berust op bedrog door de wederpartij of berust op stukken van beslissende aard die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden (art. 382 aanhef en onder a en c Rv). Daarvan is bij een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling geen sprake, aangezien het een niet-contentieuze zaak (dat wil zeggen een zaak zonder wederpartij) betreft waarin een nieuw verzoek tot toepassing van de wsnp gedaan kan worden bij de rechtbank. De beslissing van het hof van 23 juli 2019 berust niet op het hiervoor bedoelde bedrog of op achtergehouden stukken en evenmin op stukken waarvan de valsheid na de beslissing is erkend of vastgesteld (in de zin van art. 382 aanhef onder b Rv).
4. Het voorgaande brengt met zich dat [appellante] niet kan worden ontvangen in haar verzoek tot herroeping van het arrest van 23 juli 2019. Het hof realiseert zich dat het verzoek van [appellante] tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dat zij in 2019 heeft ingediend, mede is afgewezen vanwege de schulden uit hoofde van terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag over 2014 en 2015, althans het niet aannemelijk geworden zijn van de geode trouw ten aanzien van het ontstaan van die schulden. Nu zij als gedupeerde van de toeslagenaffaire is aangemerkt, had het hof achteraf gezien mogelijk anders geoordeeld over de goede trouw van [appellante]. [appellante] kan alsnog, met mogelijk voorbereidende hulp van de beschermingsbewindvoerder en de casemanager, een minnelijk traject via de gemeente volgen met eventueel een nieuw verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling bij de rechtbank. Alsdan kan ook een duidelijk en actueel overzicht van haar schulden worden verkregen.
5. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar verzoek.

Beslissing

Het hof verklaart [appellante] niet-ontvankelijk in haar verzoek tot herroeping van het arrest van 23 juli 2019.
Dit arrest is gewezen door mrs. T.A.B. Mentink, D.A. Schreuder en M.D. Ruizeveld, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2023 in aanwezigheid van de griffier.