ECLI:NL:GHDHA:2023:2086
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vastgestelde waarde van een woning onder de Wet WOZ
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep van belanghebbende tegen de beslissing van de Rechtbank Den Haag. De zaak betreft de vaststelling van de waarde van een woning door de Heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, die de waarde op 1 januari 2020 op € 258.000 heeft vastgesteld. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en heeft bezwaar aangetekend, maar de Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft belanghebbende opnieuw betoogd dat de waarde te hoog is vastgesteld en heeft hij een lagere waarde van € 239.000 bepleit. Het Hof heeft de argumenten van belanghebbende en de Heffingsambtenaar zorgvuldig gewogen. Het Hof concludeert dat de Heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de vastgestelde waarde en dat de vergelijkingsobjecten die zijn gebruikt voor de waardebepaling relevant en vergelijkbaar zijn. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling.