Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 30 augustus 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
€ 228.
Feiten
€ 20.389 aan loonheffing is ingehouden. De transitievergoeding is aan belanghebbende door haar ex-werkgever (de ex-werkgever) betaald in verband met de uitdiensttreding van belanghebbende.
Oordeel van de Rechtbank
Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
niet-ontvankelijk is verklaard. Evenmin in geschil is de juistheid van de berekening van de beschikking, in het geval wordt uitgegaan van de juistheid van de door de Inspecteur opgelegde aanslagen IB/PVV voor de jaren 2018, 2019 en 2020.
€ 41.500 door de ex-werkgever in 2018 aan belanghebbende is betaald in verband met de uitdiensttreding van belanghebbende. Geoordeeld moet daarom worden dat de transitievergoeding rechtstreeks voortvloeit uit de vroegere dienstbetrekking tussen belanghebbende en haar ex-werkgever. Hetgeen wordt genoten ter zake van het beëindigen van een dienstbetrekking behoort daardoor tot het belastbare loon uit dienstbetrekking in de zin van de artikelen 3.80 en 3.81 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (vgl. HR 1 juni 1977, ECLI:NL:HR:1977:AX3510, BNB 1977/167).