ECLI:NL:GHDHA:2023:2040
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- T.A. de Hek
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- I. Reijngoud
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de WOZ-waarde van een winkelpand en de onderbouwing van de heffingsambtenaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de waarde van een winkelpand is vastgesteld op € 1.590.000. De Heffingsambtenaar had eerder de waarde vastgesteld op € 1.727.000, maar de Rechtbank oordeelde dat de Heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd voor deze waardering. De belanghebbende, een B.V., had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking en de aanslag onroerende-zaakbelasting, wat leidde tot een procedure bij de Rechtbank. De Rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond en verlaagde de waarde van het pand. De Heffingsambtenaar ging in hoger beroep, maar het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar niet aan zijn bewijslast had voldaan. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het incidentele hoger beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk. De uitspraak van het Hof benadrukt het belang van een goede onderbouwing van de vastgestelde waarde door de Heffingsambtenaar, en dat deze moet voldoen aan de wettelijke eisen van inzichtelijkheid en controleerbaarheid.