Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 18 november 2021, waarmee Kennemerstrand in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 18 augustus 2021;
- de memorie van grieven van Kennemerstrand, tevens wijziging van eis;
- de memorie van antwoord van de Staat.
3.Feitelijke achtergrond
f352.530. Het gebied aangeduid met letter A wordt ook wel het commerciële recreatiegebied of het centrumgebied genoemd (met een beoogde jachthaven, hotel, plein, winkels en promenade). Het gebied aangeduid met lettter B is bedoeld voor openbare (verblijfs)recreatie (hierna ook het openbare recreatiegebied of het middenduingebied). De gebieden aangeduid met letters A en B samen hierna ook: het erfpachtgoed.
“
Artikel 5. Canon1. De jaarlijkse verschuldigde canon koopt de erfpachter voor de volledig overeengekomen erfpachtstijd af door betaling van een som van driehonderd tweeënvijftig duizend vijfhonderd dertig gulden (f 352.530,--), vermeerderd met een bedrag van éénenzestigduizend zeshonderd tweeënnegentig gulden vijfenzeventig cent(f 61.692,75) wegens omzetbelasting.2. (…)3. Indien en voorzover echter het volgens het bestemmingsplan “IJmuiden aan Zee” van de gemeente Velsen voor openbare recreatieve doeleinden bestemde gedeelte van het erfpachtgoed een andere, hoogwaardiger bestemming zal verkrijgen, dan dient de in het eerste lid genoemde afkoopsom te worden verhoogd. Zonodig zal deze verhoging worden vastgesteld door drie deskundigen overeenkomstig het bepaalde in artikel 21 van de algemene voorwaarden.Artikel 6. Toegestaan gebruik1. De erfpachter mag het erfpachtgoed uitsluitend gebruiken voor de realisering en exploitatie van het recreatieproject Kennemerstrand, zulks in het kader van het bestemmingsplan “IJmuiden aan Zee” van de gemeente Velsen.2. De erfpachter mag slechts die opstallen, werken en beplantingen op en in het erfpachtgoed aanbrengen en laten aanbrengen welke op grond van of ingevolge de aan de erfpachter verleende publiekrechtelijke vergunning casu quo nog te verlenen publiekrechtelijke vergunningen zijn of worden toegestaan.”
4.Procedure bij de rechtbank (voor zover in hoger beroep nog van belang)
in conventie:5.1 (…)
5.2. (…)
5.3. verklaart voor recht dat indien en voor zover het volgens het bestemmingsplan voor openbare recreatieve doeleinden bestemde gedeelte van het erfpachtgoed [hof: letter B] een andere, hoogwaardiger bestemming zal verkrijgen, de Staat uitsluitend recht heeft op een eenmalige verhoging van de in artikel 5 lid 3 van de erfpachtakte genoemde afkoopsom en niet op een jaarlijks verschuldigde canon;
In reconventie:5.4. verklaart voor recht dat de Staat recht heeft op betaling van een verhoging van de afkoopsom, indien het voor openbare recreatieve doeleinden bestemde gedeelte van het erfpachtgoed [hof: letter B] een andere, hoogwaardiger bestemming zal verkrijgen dan in het bestemmingsplan IJmuiden aan Zee is opgenomen;
5.5. verklaart voor recht dat de Staat op grond van artikel 6 lid 1 erfpachtakte mag weigeren toestemming te verlenen aan het verzoek van Kennemerstrand om permanente woningen te bouwen op het erfpachtgoed, althans dat het de Staat is toegestaan aan deze toestemming een financiële voorwaarde te verbinden;
De rechtbank heeft in 5.6 en 5.7 de proceskosten gecompenseerd en het meer of anders gevorderde afgewezen.
5.Vorderingen in hoger beroep
(I) vernietiging van het vonnis voor zover haar vorderingen in conventie zijn afgewezen en in reconventie de in overweging 5.5 weergegeven verklaring voor recht is gegeven;
(II) voor recht te verklaren dat
(1) de Staat geen recht heeft op betaling van een geldsom, onder meer doch niet
uitsluitend in de vorm van een verhoging van de afkoopsom of in de vorm van een jaarlijks verschuldigde canon, indien het volgens het bestemmingsplan IJmuiden aan Zee niet voor openbare recreatieve doeleinden bestemde gedeelte van het erfpachtgoed [hof: letter A] een andere hoogwaardiger bestemming zal verkrijgen, onder meer als voorzien in het ambitiedocument;
(2) de Staat niet mag weigeren medewerking te verlenen aan een ander gebruik van het erfpachtgoed dan op grond van artikel 6 lid 1 erfpachtakte is toegelaten, omdat Kennemerstrand niet overgaat tot betaling van een geldsom dan wel dat de Staat aan een dergelijke medewerking niet een financiële voorwaarde mag stellen;
(3) de hoogte van de in artikel 5 lid 3 van de erfpachtakte bedoelde verhoging van de afkoopsom dient te worden bepaald op basis van de (hoogte van de) in de erfpachtakte opgenomen afkoopsom.
6.Beoordeling in hoger beroep
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 18 augustus 2021;
- wijst af het in hoger beroep door Kennemerstrand meer of anders gevorderde;
- veroordeelt Kennemerstrand in de kosten van het hoger beroep, tot zover aan de zijde van de Staat begroot op € 783,- aan griffierecht en € 2.366,- aan salaris advocaat,- en
- verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.