Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks22 juli 2019 te Rotterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door met dat motorrijtuig zeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig en
/ofonoplettend en
/ofonachtzaam
en/of met aanmerkelijke verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheidte rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Gordelweg, welk genoemd rijgedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
althans met een gelet op de omstandigheden te hoge snelheid,heeft gereden en
/of
en/of die rijbaan (inmiddels) voor een (groot) gedeelte was overgestokenen
/of
/of
ongeveer50 en 60 km/uur in botsing
of aanrijdingis gekomen met die [slachtoffer], waardoor die [slachtoffer] werd gedood, zulks terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste oftweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
of omstreeks22 juli 2019 te Rotterdam, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 775 microgram,
in elk geval hoger dan 220 microgram,alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
al dan nietals bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Rotterdam op/aan de Gordelweg, op
of omstreeks22 juli 2019, de plaats van dat ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij
wist ofredelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer]) werd gedood, althans zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) jaren.
teruggave aan de kentekenhoudervan het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: