Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
raadkamer beklagzaken
bewilligingsverzoekvan de hoofdofficier van justitie te Rotterdam van 1 mei 2023 naar aanleiding van het bevel tot vervolging zoals het hof bij beschikking van 18 oktober 2022 heeft bevolen, in de beklagzaak (K21/220259) op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
,
1.Het beklag
[beklaagde],beklaagde, niet te vervolgen ter zake van poging doodslag, mishandeling en valsheid in geschrift.
“Met de rechtbank en de verdediging is het hof van oordeel dat in deze zaak onvolledig is geverbaliseerd, dat door [beklaagde] een racistische uiting is gedaan en dat er geweld is toegepast tegenover [klagers], zonder dat dit volledig is geverbaliseerd. (…) Met de rechtbank en de raadsman is het hof voorts van oordeel dat processen-verbaal niet alleen waarheidsgetrouw dienen te zijn maar ook volledig; er dienen geen feiten weggelaten te worden die van belang zijn voor de beoordeling van de strafzaak waarin die processen-verbaal zijn opgemaakt. Gezien de onvolledige processen-verbaal is er sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv.”
2.Het bewilligingsverzoek
3.De stukken betreffende het beklag
4.De behandeling in raadkamer
5.De beoordeling van het bewilligingsverzoek
“Het hof constateert dat als de camerabeelden er niet zouden zijn geweest, aan de weergave van hetgeen beklaagde in het op ambtsbelofte gemaakte proces-verbaal heeft gerelateerd niet zou zijn getwijfeld. Het hof acht dat eens te meer ernstig, nu er naar aanleiding van dat proces-verbaal van bevindingen een strafvervolging is ingesteld tegen klager (en zijn vader). In het strafproces moet vanwege de grote bewijswaarde van een proces-verbaal erop kunnen worden vertrouwd dat dit een juiste en correcte weergave bevat van het daarin gerelateerde.”