AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Schadestaatprocedure inzake onrechtmatig verzuim van gemeente om perceel een woonbestemming te geven
In deze zaak gaat het om een schadestaatprocedure die voortvloeit uit een eerdere uitspraak van het gerechtshof Amsterdam, waarin de gemeente Zoeterwoude onrechtmatig werd bevonden omdat zij niet had voldaan aan haar toezegging om een perceel van [appellant] een woonbestemming te geven. [appellant] had in 1987 grond gekocht met de bedoeling daar een woning te bouwen, maar de gemeente vergat de bestemmingswijziging door te voeren. Na een eerdere veroordeling tot schadevergoeding, diende [appellant] een verzoek in om de hoogte van de schadevergoeding vast te stellen. De rechtbank had een bedrag van € 231.127,80 toegewezen, maar [appellant] vond dit te laag en ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de kans dat de gemeente de woonbestemming had verleend, 80% was, in plaats van de door de rechtbank vastgestelde 60%. Het hof stelde de schadevergoeding vast op € 141.400, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juli 1997, en € 70.109 voor de kosten van deskundigen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juli 2018. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank voor zover het om de schadevergoeding ging, maar bekrachtigde de proceskostenveroordeling.
Voetnoten
2.Verwijzingen naar het ‘tussenvonnis’ zijn naar het tussenvonnis van 12 februari 2020.
3.Geciteerd in rov. 4.13 van het tussenvonnis.
4.Zie hiervoor ook het op dit punt door de rechtbank gevolgde deskundigenbericht p. 51: € 658.125 is de marktwaarde van het perceel met bouwbestemming en bebouwing per 1 juli 2012.
5.MvA II, Parl. Gesch. P.339; A-G Hartkamp voor HR 15 november 1998, NJ 1998, 314
6.Dit is tussen partijen niet in geschil; zie ook tussenvonnis rov. 4.28.
7.Spreekaantekeningen [appellant] in persoon nr. 4 en nr. 22. Zie ook pleitnota mr. Van Galen in hoger beroep nr. 3: de gemeente had ervoor moeten kiezen de schade in 1998 te vergoeden.
8.Deskundigenrapport p. 51.
9.Deskundigenrapport p. 52.
10.Deskundigenrapport p. 35.
11.Deskundigenrapport p. 51.
12.Conclusie na deskundigenbericht van 24 maart 2021 nr. 7.
13.Akte van 20 januari 2021 nr. 4.f; Conclusie na deskundigenbericht van 21 april 2021 nr. 3.b.
14.Deskundigenrapport p. 34-35.
15.Vgl. Deskundigenrapport p. 35.
16.Memorie van grieven nr. 130.
17.Vgl. conclusie na deskundigenrapport van [appellant] van 24 maart 2021 nr. 57: “€ 272.912,00 Minus eigen beheer (…) € p.m.”.
18.Rapport Mondico (productie 11 inleidende dagvaarding) p. 26-27; rapport Panteia (productie 7 bij inleidende dagvaarding) p. 6.
19.Eindvonnis rov. 2.13.
20.Akte van 20 januari 2021 nr. 4.h.
21.Akte van 20 januari 2021 nr. 4.i.
22.Conclusie na deskundigenbericht van 21 april 2021 nr. 3.e.
23.Productie 3 conclusie van antwoord p. 18.
24.Deskundigenrapport p. 18.
25.Eindvonnis rov. 2.9.
26.Deskundigenrapport p. 52.
27.Akte van 20 januari 2021 nr.4.e.
28.Rapport Mondico (productie 11 inleidende dagvaarding) p. 24.