In deze zaak gaat het om een geschil tussen eigenaars van appartementsrechten in een wooncomplex in [woonplaats]. De drie eigenaars van de appartementen op de bovenste verdieping (verweerders 2 tot en met 4) willen hun appartement uitbreiden met een dakopbouw en bijbehorend terras. Voor de wijziging van de splitsingsakte hebben zij echter niet voldoende stemmen behaald in de vergadering van eigenaars. De kantonrechter oordeelde dat de tegenstemmers hun instemming zonder redelijke grond hebben geweigerd en verleende een vervangende machtiging voor de wijziging van de splitsingsakte. Het Gerechtshof Den Haag is het niet eens met deze beslissing en licht in deze beschikking toe waarom de tegenstemmers niet zonder redelijke grond hebben geweigerd om hun medewerking te verlenen.
De zaak begon met een beroepschrift van de tegenstemmers, die hoger beroep instelden tegen de beschikking van de kantonrechter. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2023 hebben de advocaten van beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof constateert dat twee appartementseigenaars niet 'bij naam' zijn opgeroepen voor de zitting, wat in strijd is met de wet.
Het hof oordeelt dat de tegenstemmers voldoende gronden hebben aangevoerd voor hun weigering om medewerking te verlenen aan de wijziging van de splitsingsakte. De dakopbouw zou leiden tot een aanzienlijke verandering van het karakter van het wooncomplex en de belangen van de tegenstemmers zijn niet voldoende gewaarborgd. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en verklaart het VvE-besluit tot toestemming voor de dakopbouwen nietig. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.