Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift met bijlagen, ontvangen op 27 oktober 2022, waarmee [verzoeker] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Leiden, van 28 juli 2022 (hierna: de beschikking);
- het verweerschrift in hoger beroep van de deurwaarder.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter
- art. 475da lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is niet van toepassing op het verzoek van [verzoeker], omdat deze bepaling is bedoeld om de schuldenaar een termijn van maximaal zes maanden te geven om de uitgaven en de inkomsten met elkaar in overeenstemming te brengen. Daarvan is geen sprake bij de huur van [verzoeker] omdat [verzoeker] niet heeft verzocht om de beslagvrije voet slechts voor een half jaar aan te passen (r.o. 4.4);
- art. 475da lid 6 Rv is evenmin van toepassing omdat [verzoeker] niet heeft gesteld dat zijn schulden binnen een bepaalde termijn zullen zijn afgelost (r.o. 4.4 slot);
- de in art. 475fa Rv opgenomen hardheidsclausule is niet bedoeld voor de onderhavige situatie, omdat de wetgever er bewust voor heeft gekozen om geen rekening te houden met de daadwerkelijke huur, maar met een normbedrag ter hoogte van redelijke woonlasten behorend bij het inkomen. Het verzoek van [verzoeker] om rekening te houden met de daadwerkelijk betaalde huur gaat in tegen de bedoeling van de wetgever. Bovendien huurt [verzoeker] sinds 2016 bij [… 2] en heeft hij niet gesteld dat hij sinds het beslag pogingen heeft ondernomen om een goedkopere huurwoning te krijgen, anders dan dat hij al jaren ingeschreven staat op de lijst van sociale huurwoningen, hetgeen volgens de kantonrechter een te geringe inspanning is (r.o. 4.5).
5.Verzoek in hoger beroep
6.Beroep op niet-ontvankelijkheid
7.Beoordeling in hoger beroep
Kern van het geschil
tijdelijkeverhoging van de beslagvrije voet, zodat schuldenaren met hoge woonlasten de tijd krijgen om met een werkbaar bestaansminimum hun uitgaven aan te passen aan de financiële situatie. Wanneer sprake is van een langer lopend beslag, wordt verwacht dat schuldenaren hun woonlasten in overeenstemming brengen met hun inkomen (zie Kamerstukken II 2022/23, 36 216, nr. 3, p. 13). Het beslag ten laste van [verzoeker] is al bijna vijf jaar geleden gelegd en [verzoeker] is al die tijd in het relatief dure appartement van [… 2] Hotels blijven wonen. Van hem mag met het oog op de afbetaling van de schulden waarvoor de diverse beslagen zijn gelegd worden verwacht dat hij de nodige inspanningen verricht om die woonlasten te verminderen. [verzoeker] heeft niet voldoende onderbouwd dat hij al die jaren niet in staat is geweest om elders andere, goedkopere woonruimte te huren. Hij heeft slechts gesteld dat hij bij twee woningbouwcorporaties (regio Haaglanden en Leiden) als woningzoekende staat ingeschreven en dat het alleen zin heeft om zich te richten op bejaardenwoningen. Niet duidelijk is wat hem is aangeboden, waar hij wel en niet op heeft gereageerd en of er buiten de regio Haaglanden en Leiden mogelijkheden zijn.
8.Beslissing
- bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 28 juli 2022;
- compenseert de proceskosten, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.