ECLI:NL:GHDHA:2023:1681
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis rechtbank Rotterdam en terugwijzing naar rechtbank na vormfout in proces-verbaal
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 april 2021. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte werd beschuldigd van aanranding. In eerste aanleg werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging vanwege een vormverzuim in het vooronderzoek. De advocaat-generaal heeft hoger beroep ingesteld en gevorderd dat het vonnis wordt vernietigd en de zaak wordt teruggewezen naar de rechtbank.
Het hof heeft het proces onderzocht en vastgesteld dat er een vormfout was in het proces-verbaal van de politie, dat niet accuraat en onvolledig was. Het hof overweegt dat niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde kan zijn, en dat in dit geval het vormverzuim voldoende was hersteld. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie moest worden uitgesproken.
Het hof heeft geconcludeerd dat het vonnis van de rechtbank moet worden vernietigd en de zaak moet worden teruggeworpen naar de rechtbank Rotterdam, zodat deze opnieuw recht kan doen met inachtneming van het arrest van het hof. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 7 juni 2023.