Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 9504684 \ CV EXPL 21-35089
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 7 juni 2022, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2022 (hierna ook: het bestreden vonnis);
- het arrest van dit hof van 19 juli 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de memorie van grieven van [appellante] , met bijlagen;
- de akte vermeerdering van eis van Woonstad, met bijlagen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 oktober 2022;
- de memorie van antwoord van Woonstad;
- de “memorie van repliek” van [appellante] (feitelijk: reactie op de vermeerdering van eis van Woonstad);
- de antwoordakte van Woonstad.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleidende opmerking
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 11 maart 2022;
- veroordeelt [appellante] aanvullend tot betaling van € 2.876,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van Woonstad tot op heden begroot op € 783,- aan verschotten en € 2.366,- aan salaris advocaat;
- compenseert de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.