ECLI:NL:GHDHA:2023:1641

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
200.302.917/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op octrooi en uitbreiding grondslag vorderingen in civiele procedure tussen Koninklijke Douwe Egberts en Belmoca

In deze zaak heeft Koninklijke Douwe Egberts (KDE) in hoger beroep een vordering ingesteld tegen Belmoca BVBA, waarbij zij stelt dat Belmoca inbreuk maakt op haar octrooien voor drankproductiesystemen, specifiek EP 521 en EP 333. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen van KDE afgewezen en een verklaring voor recht van niet-inbreuk op octrooi EP 521 toegewezen aan Belmoca. In hoger beroep heeft KDE geprobeerd de grondslag van haar vorderingen uit te breiden met octrooi EP 333, maar het hof heeft geoordeeld dat deze uitbreiding in strijd is met de beginselen van een goede procesorde. Het hof heeft de uitbreiding van de grondslag van de vorderingen met EP 333 geweigerd en bevestigd dat Belmoca geen inbreuk maakt op EP 521. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van KDE af voor zover deze anders zijn dan de vorderingen in eerste aanleg. De proceskosten worden toegewezen aan Belmoca, die in totaal € 150.000,- van KDE ontvangt.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.302.917/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/575639 / HA ZA 19-667
Arrest van 25 juli 2023
in de zaak van
Koninklijke Douwe Egberts B.V.,
gevestigd in Joure (gemeente De Fryske Marren),
appellante in het principaal hoger beroep,
verweerster in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. G. Kuipers, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
Belmoca BVBA,
gevestigd in Londerzeel, België,
verweerster in het principaal hoger beroep,
appellante in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. H.J. Pot, kantoorhoudend in Amsterdam.
Het hof zal partijen hierna noemen KDE en Belmoca.

1.De zaak in het kort

1.1
KDE heeft twee octrooien voor drankproductiesystemen. Deze octrooien hebben kortweg de nummers EP 521 en EP 333. KDE stelt dat Belmoca met haar Belmio koffiecups indirecte inbreuk maakt op deze octrooien. Daarom heeft zij een inbreukverbod en verschillende nevenvorderingen ingesteld. In eerste aanleg heeft KDE alleen haar octrooi EP 521 aan haar vorderingen ten grondslag gelegd, in hoger beroep ook octrooi EP 333. Belmoca wil dat het hof deze uitbreiding van de grondslag van de vorderingen van KDE weigert wegens strijd met de goede procesorde. Daarnaast bestrijdt zij dat zij inbreuk maakt op de octrooien. Zij vordert - voorwaardelijk - verklaringen voor recht van niet-inbreuk. Subsidiair stelt zij dat de octrooien nietig zijn en vordert zij - voorwaardelijk - vernietiging van de octrooien.
1.2
De rechtbank heeft in conventie de vorderingen van KDE afgewezen en in reconventie de door Belmoca gevorderde verklaring voor recht van niet-inbreuk op octrooi EP 521 toegewezen. Het hof oordeelt in dit arrest dat de uitbreiding van de grondslag van de vorderingen van KDE met EP 333 inderdaad in strijd is met de beginselen van een goede procesorde. Het hof weigert deze uitbreiding daarom. Het hof oordeelt verder, evenals de rechtbank, dat Belmoca geen inbreuk maakt op octrooi EP 521. Het hof bekrachtigt daarom het in conventie en reconventie gewezen vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van KDE af voor zover deze anders zijn dan de vorderingen in eerste aanleg. Daarmee zijn de door Belmoca in hoger beroep aan haar aanvullende vorderingen gestelde voorwaarden niet vervuld, zodat het hof niet toekomt aan de beoordeling daarvan.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 15 oktober 2021, waarmee KDE in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 21 juli 2021;
  • de memorie van grieven van KDE, met de producties EP24 tot en met EP41;
  • de incidentele conclusie houdende bezwaar tegen vermeerdering (grondslag) van eis van Belmoca;
  • de conclusie van antwoord in het incident van KDE;
  • de memorie van antwoord in principaal appel, tevens inhoudende grieven in incidenteel appel van Belmoca, met de producties B42 tot en met B49;
  • de memorie van antwoord in incidenteel appel van KDE, met de producties EP38A(i) tot en met EP38M(i);
  • de producties B50 en B51 die Belmoca ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft overgelegd;
  • de productie EP39 die KDE in reactie daarop heeft overgelegd ter gelegenheid van de mondelinge behandeling.
2.2
Op 17 april 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten van partijen hebben de zaak toegelicht, aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd. Voor KDE zijn opgetreden mr. Kuipers voornoemd en mr. B.M. ter Woort en voor Belmoca mr. Pot voornoemd en mr. C.M.E. Tiems.
2.3
Het hof verwerpt het bezwaar van KDE tegen het tijdstip van overlegging van de productie B50 en B51 door Belmoca. De producties zijn overgelegd binnen de termijn die geldt voor het overlegging van producties voor de mondelinge behandeling. KDE is ook niet onredelijk in haar verdediging geschaad. De producties vormen een nadere onderbouwing van standpunten die Belmoca al eerder in de procedure had ingenomen en KDE heeft ook voldoende gelegenheid gehad op de producties te reageren door overlegging van EP 39 en haar mondelinge pleidooi.

3.Feitelijke achtergrond

KDE

3.1
KDE is onderdeel van het concern Jacobs Douwe Egberts (hierna: JDE), een wereldwijd opererend koffie- en theebedrijf.
3.2
In 2010 heeft JDE plastic (polypropyleen) koffie-capsules op de markt gebracht die in een Nespresso-machine gebruikt kunnen worden, als alternatief voor de aluminium koffiecapsules die onder het merk Nespresso door Nestlé op de markt worden gebracht. Ook andere concurrenten bieden sinds die tijd plastic koffie-capsules aan.
3.3
In 2016 of 2017 heeft JDE een volledig aluminium koffiecapsule op de markt gebracht. JDE’s aluminium koffiecapsule is in vele landen beschikbaar en wordt in Nederland onder het merk L’OR (en Douwe Egberts) verkocht.
Octrooi EP 521
3.4
Op 16 mei 2014 heeft KDE een aanvraag gedaan voor een Europees octrooi op “
A Beverage Preparation System, a Capsule and a Method for forming a Beverage”. De aanvraag is gepubliceerd als WO 2014/184652. Het Europees octrooi is verleend op 2 mei 2018, onder nummer EP 2 996 521 (hierna: EP 521) en geldt onder andere in Nederland. EP 521 roept de prioriteit in van GB201308925 en GB201308929, beide van 17 mei 2013.
3.5
De aanvraag voor het octrooi bevatte 15 conclusies. Om tegemoet te komen aan bezwaren van de onderzoeker van het Europees Octrooibureau (hierna: het EOB), heeft KDE gedurende de verleningsprocedure conclusie 1 gewijzigd, in de zin dat het kenmerk “
and wherein the annular trough (60) is adapted to form a sealing interface with a leading edge (23) of the enclosing member (2), and the side wall (43) is adapted such that during closure of the enclosing member (2) the side wall (43) is plastically drawn over the leading edge (23) of the enclosing member (2)”, dat in de aanvraag in afhankelijke conclusie 6 was opgenomen, als kenmerk aan conclusie 1 is toegevoegd. Conclusie 6 is gelet daarop geschrapt. KDE heeft ook een aantal andere conclusies uit de aanvraag geschrapt. De beschrijving van EP 521 is hier niet aan aangepast.
3.6
EP 521 zoals verleend bevat vijftien conclusies. Conclusie 1 luidt in de authentieke Engelse versie als volgt:
3.7
In de (onbestreden) Nederlandse vertaling luidt conclusie 1 van EP 521:
1. Drankproductiesysteem omvattende:
een capsule (1) bevattende drankingrediënten; en
een drankbereidingsmachine;
waarbij de capsule (1) een bekervormig lichaam (40) en een deksel (41) omvat, waarbij het bekervormige lichaam (40) een basis (42) en een zijwand (43) heeft en het deksel (41) afdichtend is bevestigd aan het bekervormige lichaam (40);
waarbij de capsule (1) is ontworpen voor inbrenging in de drankbereidingsmachine om toe te laten dat een onder druk staande vloeistof door de capsule (1) stroomt teneinde door interactie met de drankingrediënten een drank te produceren;
waarbij de drankbereidingsmachine een omsluitend deel (2) heeft dat is aangepast om selectief beweegbaar te zijn tussen een open positie, om inbrenging van de capsule (1) in de drankbereidingsmachine mogelijk te maken, en een gesloten positie, waarin het omsluitende deel (2) afdichtend op de capsule (1) aangrijpt;
waarbij, voorafgaand aan inbrenging, de zijwand (43) omvat:
- een ringvormige trog (60), die gedimensioneerd is om het omsluitende deel (2) op te nemen bij een beweging van het omsluitende deel (2) naar de gesloten positie;
- een eerste zijwandgedeelte (61), dat zich tussen de basis (42) en de ringvormige trog (60) uitstrekt; en
- een tweede zijwandgedeelte (62), dat zich tussen de ringvormige trog (60) en een rand (47) van de capsule (1) uitstrekt;
waarbij het bekervormige lichaam (40) is gevormd van aluminium, een aluminiumlegering of een laminaat omvattende ten minste één laag gevormd van aluminium of een aluminiumlegering;
waarbij het eerste zijwandgedeelte (61), ringvormige trog (60) en tweede zijwandgedeelte (62) integraal zijn gevormd; en
waarbij de ringvormige trog (60) is aangepast voor het vormen van een afdichtende interface met een voorste rand (23) van het omsluitende deel (2), en de zijwand (43) dusdanig is aangepast, dat tijdens sluiting van het omsluitende deel (2) de zijwand (43) plastisch over de voorste rand (23) van het omsluitende deel (2) wordt getrokken.
3.8
In de beschrijving van EP 521 is - voor zover hier van belang - het volgende opgenomen:
[0001]The present disclosure relates to a beverage preparation system, a capsule and a method for forming a beverage. The beverage preparation system is of the type comprising a beverage preparation machine wherein the capsule is designed for insertion into the beverage preparation machine to permit a pressurised liquid to be flowed through the capsule in order to produce a beverage from interaction with beverage ingredients contained within the capsule.
(…)
[0003]The present disclosure provides an alternative capsule which may be used as part of such a beverage preparation system. The capsule may be economical to produce and provide effective sealing in use.
(…)
[0046]Examples of the present disclosure will now be described in more detail, for exemplary purposes only, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 is a cross-sectional view of a first embodiment of capsule according to the present disclosure;
Figure 2 is an enlarged view of a detail of Figure 1;
Figure 3 is a schematic illustration of the capsule of Figure 1 together with an enclosing member of a beverage preparation machine;
Figure 4 is an enlarged view of a detail of Figure 3;
Figure 5 is a schematic illustration of the arrangement of Figure 3 with the enclosing member in a closed position;
Figure 6 is an enlarged view of a detail of Figure 5;
(…)
Figure 9 is a schematic illustration of the capsule of Figure 7 together with an enclosing member of a beverage preparation machine;
Figure 10 is an enlarged view of a detail of Figure 9;
Figure 11 is a schematic illustration of the arrangement of Figure 9 with the enclosing member in a closed position;
Figure 12 is an enlarged view of a detail of Figure 11;
(…)
Figure 15 is a schematic illustration of the capsule of Figure 13 with an enclosing member of a beverage preparation machine;
Figure 16 is an enlarged view of a detail of Figure 15;
Figure 17 is a schematic illustration of the arrangement of Figure 15 with the enclosing member in a closed position;
Figure 18 is an enlarged view of a detail of Figure 17.
(…)”
3.9
Verder bevat EP 521 onder meer de volgende figuren:
3.1
KDE heeft in eerste aanleg 12, en in de oppositieprocedure 13 hulpverzoeken ingediend.
octrooi EP 333
3.11
Op 19 september 2018 heeft KDE een afsplitsing aangevraagd van EP 521, betreffende een octrooi op “
A Beverage Preparation System”. Het aangevraagde octrooi is verleend op 8 juli 2020, onder nummer EP 3 375 333 (hierna: EP 333) en geldt onder andere in Nederland. EP 333 roept dezelfde prioriteitsdocumenten in als EP 521.
3.12
EP 333 zoals verleend bevat 16 conclusies. De enige onafhankelijke conclusie 1 luidt in de authentieke Engelse versie als volgt:
3.13
In de (onbestreden) Nederlandse vertaling luidt conclusie 1 van EP 333 (zoveel mogelijk aansluitend bij de onderverdeling van EP 521) als volgt:
Drankproductiesysteem omvattende: een capsule (1) bevattende drankingrediënten;
en
een drankbereidingsmachine;
waarbij de capsule (1) een bekervormig lichaam (40) en een deksel (41) omvat;
waarbij het bekervormige lichaam (40) een basis (42) en een zijwand (43) heeft en het deksel (41) afdichtend is bevestigd aan het bekervormige lichaam (40);
waarbij de capsule (1) is ontworpen voor inbrenging in de drankbereidingsmachine om toe te laten dat een onder druk staande vloeistof door de capsule (1) stroomt teneinde door interactie met de drankingrediënten een drank te produceren;
waarbij de drankbereidingsmachine een omsluitend deel (2) heeft dat is aangepast om selectief beweegbaar te zijn tussen een open positie, om inbrenging van de capsule (1) in de drankbereidingsmachine mogelijk te maken, en een gesloten positie, waarin het omsluitende deel (2) afdichtend op de capsule (1) aangrijpt;
waarbij, voorafgaand aan inbrenging, de zijwand (43) omvat:
(i) een ringvormige trog (60), die gedimensioneerd is om het omsluitende deel (2) op te nemen bij een beweging van het omsluitende deel (2) naar de gesloten positie;
een eerste zijwandgedeelte (61), dat zich tussen de basis (42) en de ringvormige trog (60) uitstrekt; en
een tweede zijwandgedeelte (62), dat zich tussen de ringvormige trog (60) en een rand (47) van de capsule (1) uitstrekt;
waarbij de zijwand (43) is aangepast om plastische vervorming tijdens sluiting van het omsluitende deel (2) te ondergaan, waarbij de ringvormige trog (60) is aangepast voor het vormen van een afdichtende interface met een voorste rand (23) van het omsluitende deel (2),
waarbij, voorafgaand aan inbrenging, de ringvormige trog (60) een binnenwand (65), een buitenwand (66) en een bodem (64) omvat,
waarbij de rand (47) integraal is gevormd met het bekervormige lichaam (40),
waarbij de rand (47) door een omgerold deel van de zijwand (43) is gevormd,
waarbij het bekervormige lichaam (40) is gevormd van aluminium of een aluminiumlegering,
waarbij het bekervormige lichaam is gevormd uit een enkel integraal stuk materiaal, en
waarbij een dikte van het bekervormige lichaam ligt in het bereik van 80 tot en met 120 micrometer.
Belmoca
3.14
Belmoca is een Belgische onderneming die zich toelegt op het vermarkten van koffiecapsules. Zij vermarkt onder het merk Belmio sinds 2016 aluminium koffiecapsules die geschikt zijn voor Nespresso-machines. In Nederland worden deze capsules te koop aangeboden door onder andere Albert Heijn en Blokker.
3.15
De zijkant van de Belmio capsule die KDE sinds de eerste aanleg aan haar vorderingen ten grondslag legt (hierna: Belmio Capsule 1), kan schematisch als volgt worden weergegeven:
3.16
De zijkant van de Belmio capsule die KDE in hoger beroep eveneens aan haar vorderingen ten grondslag legt (hierna: Belmio Capsule 2) kan schematisch als volgt worden weergegeven:
3.17
TRiOS Precision Engineering (hierna: TRiOS) heeft in opdracht van KDE de Belmio Capsules onderzocht en getest in verschillende types Nespresso-machines, waaronder de Inissia-machine. TRiOS heeft hieromtrent drie rapporten opgemaakt, gedateerd 28 juni 2018 (productie EP 5), 28 februari 2022 (productie EP26) en 6 april 2023 (productie EP39). Hieronder worden twee representatieve voorbeelden getoond van figuren waarin in het rapport van 28 februari 2022, blz. 3, de testresultaten ten aanzien van de Belmio Capsule 1 zijn weergegeven:
Hieronder worden twee representatieve voorbeelden getoond van figuren waarin in het rapport van 28 februari 2022, blz. 17, de testresultaten ten aanzien van de Belmio Capsule 2 zijn weergegeven:
Het rapport van 28 februari 2022 vermeldt in paragrafen 15 (m.b.t. Belmio Capsule 1) en 51 (m.b.t. Belmio Capsule 2):
“The graphs demonstrate that stresses are induced in the sidewall material by the forces the leading edge of the enclosing member exert on the side wall and the deformation of the side wall resulting therefrom. The graphs show these stresses as a function of pressure in Bar. It follows from the graphs that the stress created in the sidewall material is in the form of tensile stress in the side wall material. At least part of these tensile stresses (the tensile stresses in tangential direction) are caused by the increase of diameter of side wall material: as the aluminium naturally resists this diameter increase, it follows that the side wall experiences tensile stress under the influence of the enclosing member forcing the side wall diameter to increase. These tensile stresses are observed as part of a process that involves the side wall material being plastically drawn over the leading edge of the enclosing member. In this manner a sealing interface is obtained (…).”
Het rapport van 6 april 2023 bevat onder meer de volgende figuur:
Kort geding en beslissing in oppositie
3.18
Op 19 juli 2018 heeft KDE Belmoca in kort geding gedagvaard en gevorderd, samengevat, dat de voorzieningenrechter Belmoca een verbod oplegt om met het verhandelen van haar Belmio capsules in Nederland indirecte inbreuk te maken op EP 521. Daarnaast heeft zij verschillende nevenvorderingen ingesteld. Bij vonnis van 28 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag alle vorderingen afgewezen.
3.19
Belmoca en twee andere bedrijven hebben oppositie ingesteld tegen de verlening van EP 521. De oppositie afdeling van het EOB heeft ter zitting van 22 en 23 juli 2021 beslist EP 521 in stand te houden conform het hoofdverzoek. In dit hoofdverzoek blijft conclusie 1 ongewijzigd. Enkele andere conclusies zijn geschrapt of gewijzigd. De gronden van de beslissing van de oppositie afdeling zijn op 26 januari 2022 gepubliceerd. De oppositie afdeling oordeelde, kort gezegd, dat EP 521 volgens het (aangepaste) hoofdverzoek een geldige prioriteit heeft, nieuw, inventief en nawerkbaar is en geen toegevoegde materie bevat. Daarbij is ook geoordeeld dat het kenmerk “plastisch trekken over” voor de vakman helder is in het licht van de consistente uitleg van dit kenmerk in EP 521. De oppositie afdeling overwoog onder meer:
“(…)
1.2.6. (…)
In this regard, § 72, lines 15-22 and § 73 as well further down in §§ 82 and 94 of the patent specification there is a consistent explanation of the feature “plastically drawn” and how it is achieved, in particular by deforming the side wall by applying a downwards tensile force so that there is a flow of material from the trough portion to conform to the leading edge thereby deforming in a plastically manner. (…) Hence, despite the alleged contradictory illustration of the deformation shown in the figures, the specification as a whole provides clear and consistent information to the skilled person on how to implement the deformation and sealing interface of claim 1. Also the way the deformation is induced in the three embodiments of the patent in suit is the same, as disclosed in §§ 72-73, 82 and 94.
(…)”

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
KDE heeft Belmoca gedagvaard en, voor zover in hoger beroep nog relevant, na eiswijziging gevorderd, samengevat:
- een verbod voor Belmoca om op enigerlei wijze onrechtmatig te handelen door betrokken te zijn bij indirecte inbreuk op het Nederlandse deel van EP 521 (zo nodig conform een van de hulpverzoeken);
- een verklaring voor recht dat Belmoca door het aanbieden en/of leveren van Belmio capsules indirecte inbreuk maakt op het Nederlandse deel van EP 521; en
- diverse nevenvorderingen,
met veroordeling van KDE in de proceskosten ex artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv).
4.2
Belmoca heeft verweer gevoerd en heeft op haar beurt, onder de voorwaarde dat de rechtbank in conventie zou beslissen dat geen sprake was van inbreuk op een geldig octrooi en op die grond de vorderingen van KDE zou afwijzen, in reconventie gevorderd, samengevat:
  • een verklaring voor recht dat Belmoca geen inbreuk maakt op het Nederlandse deel van EP 521;
  • een verbod voor KDE om tegen derden uitlatingen te doen met de strekking dat Belmoca inbreuk maakt op intellectuele eigendomsrechten van KDE; en
  • een veroordeling tot schadevergoeding,
met veroordeling van KDE in de proceskosten in reconventie ex artikel 1019h Rv.
4.3
De rechtbank heeft in conventie de vorderingen van KDE afgewezen en KDE in de kosten veroordeeld, volgens de tussen partijen gemaakte afspraak over de proceskosten. Daartoe heeft de rechtbank, samengevat, overwogen:
  • De vakman zal het kenmerk “
  • Uit het TRiOS rapport blijkt dat het laagste punt van de Belmio capsules, dat door KDE wordt aangemerkt als de vloer van de trog, van meet af aan (nagenoeg) tegen de capsulehouder aan ligt. Daaronder bevindt zich geen axiale ruimte en de zijwand van de capsule, waar het de zijwand van het randgebied betreft. De daar tegenover liggende zijwand van de trog wordt dus ook niet in die ruimte naar beneden getrokken over de voorste rand van het omsluitend deel in de zin van het octrooi.
  • Aan de hand van het TRiOS rapport kan ook niet worden vastgesteld dat er sprake is van een plastische vervorming van de zijwand van de trog in axiale richting, die is veroorzaakt door een hiervoor bedoelde trekkracht.
  • De Belmio-capsule van Belmoca voldoet dus niet aan kenmerk (i), onderdeel (ii) van conclusie 1 van EP 521.
4.4
In reconventie heeft de rechtbank, gelet op het in conventie overwogene, voor recht verklaard dat Belmoca geen inbreuk maakt op het Nederlandse deel van EP 521 door het op de markt brengen van de Belmio capsule. Het meer of anders gevorderde heeft de rechtbank als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De proceskosten in reconventie heeft de rechtbank gecompenseerd, in de zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
KDE heeft in hoger beroep vijf grieven tegen het vonnis aangevoerd. Grieven 1 en 2 richten zich tegen het oordeel van de rechtbank dat bij de Belmio capsule geen sprake is van “plastisch trekken over”. Grief 3 richt zich tegen de toewijzing van de door Belmoca gevorderde verklaring voor recht. Grief 4 richt zich tegen de proceskostenveroordeling en grief 5 is een veeggrief. KDE heeft de grondslag van haar vorderingen in hoger beroep als volgt gewijzigd:
  • zij baseert haar vorderingen niet alleen op EP 521, maar ook op EP 333 (hierna tezamen: de Octrooien), en
  • zij stelt dat Belmoca niet alleen inbreuk maakt op de Octrooien met de Belmio Capsule 1, waar zij in eerste aanleg naar verwees, maar ook met Belmio Capsule 2 (hierna Belmio Capsule 1 en 2 tezamen: de Belmio Capsules).
KDE heeft de formulering van de vorderingen daaraan aangepast. Zij vordert nu dat het hof, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest:
5.2
Belmoca maakt bezwaar tegen de vermeerdering van de (grondslag) van de vorderingen van KDE. Zij vindt dat de vermeerdering van grondslag met een nieuw octrooi in strijd is met de eisen van een goede procesorde, omdat samengevat, de inbreukkwesties, de geldigheidsargumenten en de stand van de techniek voor EP 333 anders zijn dan voor EP 521 en het debat over EP 333 niet is uitgekristalliseerd. Zij wijst er in dit kader op dat bij het EOB een oppositieprocedure loopt tegen EP 333 en dat KDE in haar memorie van grieven de in oppositie gewisselde argumenten niet inhoudelijk bespreekt.
5.3
In principaal hoger beroep concludeert Belmoca tot afwijzing van de vorderingen van KDE. Verder vordert zij, na wijziging van eis, in incidenteel hoger beroep:
onder de voorwaarde dat de Belmio-capsule onder de beschermingsomvang van EP 521 valt: vernietiging van EP 521;
onder de voorwaarde dat het hof de op EP 333 gegronde vorderingen toelaat en concludeert dat de Belmio-capsule niet onder de beschermingsomvang van EP 333 valt: een verklaring voor recht dat Belmoca geen inbreuk maakt op EP 333; en
onder de voorwaarde dat het hof de op EP 333 gegronde vorderingen toelaat en concludeert dat de Belmio-capsule onder de beschermingsomvang van EP 333 valt: vernietiging van EP 333.
Zowel in principaal als in incidenteel appel vordert zij veroordeling van KDE in de proceskosten, begroot op de voet van artikel 1019h Rv.

6.Beoordeling in hoger beroep

In principaal appel
De uitbreiding van de grondslag van de vorderingen met EP 333
6.1
Het hof honoreert het bezwaar van Belmoca tegen de uitbreiding van de grondslag van de vorderingen met EP 333. Een wijziging van eis en van grondslag is ingevolge artikel 130 lid 1 juncto 353 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in hoger beroep toegestaan, tenzij de eisen van een goede procesorde zich daartegen verzetten. Van die laatste situatie is in het onderhavige geval naar het oordeel van het hof sprake. Voor dat oordeel is het volgende redengevend.
6.2
In eerste aanleg spitste het debat over de geldigheid van EP 521 en de vermeende inbreuk door Belmoca zich in belangrijke mate toe op het kenmerk van conclusie 1 van EP 521 dat “
the side wall (43) is plastically drawn over the leading edge (23) of the enclosing member (2)”. Dit kenmerk komt niet voor in EP 333. EP 333 verwijst juist naar
elkeplastische vervorming van de zijwand (“
wherein the side wall (43) is adapted to undergo plastic deformation during closure of the enclosing member (2)”). De geldigheids- en inbreukargumenten ten aanzien van EP 521 en EP 333 verschillen daarmee op een zeer wezenlijk punt. In die zin ontbreekt de door KDE bepleite sterke samenhang tussen de Octrooien en wordt met de toevoeging van EP 333 een geheel nieuw debat geopend. Daarbij komt dat dit debat in de onderhavige procedure onvoldragen is. De oppositie ten aanzien van EP 333 loopt nog. In de onderhavige procedure is KDE echter nauwelijks ingegaan op de in oppositie gewisselde argumenten. Zij heeft in haar memorie van grieven slechts verwezen naar haar conclusie van antwoord in oppositie, zonder duidelijke verwijzing naar de argumentatie. Pas in haar memorie van antwoord in incidenteel appel is KDE ingegaan op de nietigheidsargumenten van Belmoca. Op dat verweer heeft Belmoca alleen bij de mondelinge behandeling in hoger beroep kunnen reageren. Belmoca wordt hierdoor onredelijk in haar verdediging geschaad. Dat het debat ten aanzien van EP 333 onvoldragen is, kan overigens ook ten nadele van KDE zelf werken. De argumentatie van KDE is ten aanzien van de geldigheid van EP 333 immers zo dun, dat dat er toe zou kunnen leiden dat het hof op basis van een onvoldragen debat zou moeten oordelen dat EP 333 nietig is. Alternatief is dat het hof partijen in de onderhavige procedure in de gelegenheid stelt het debat over EP 333 nader uit te werken, door het nemen van nadere akten. Dat leidt naar het oordeel van het hof, in aanmerking genomen de eigen keuze van KDE om in deze procedure slechts summier op de nietigheidsargumenten ten aanzien van EP 333 in te gaan, tot een onaanvaardbare vertraging van deze procedure. De eisen van een goede procesorde verzetten zich daartegen.
6.3
De door KDE opgeworpen arresten van de Hoge Raad [1] en het hof Arnhem-Leeuwarden [2] kunnen aan het voorgaande niet afdoen, aangezien steeds blijft gelden dat een wijziging/aanvulling van grondslag alleen is toegestaan indien de eisen van een goede procesorde zich daar niet tegen verzetten. Verder verschilt de onderhavige zaak van de door KDE aangehaalde zaak Medinol/Abbott c.s., waarin dit hof het vermeerderen van de grondslag van de vorderingen met een ander octrooi accepteerde [3] . De octrooien in de onderhavige zaak verschillen immers - anders dan in de zaak Medinol/Abbott c.s. - op een voor het partijdebat zeer wezenlijk punt.
6.4
Het hof zal KDE gelet op het voorgaande niet-ontvankelijk verklaren in haar vorderingen voor zover deze betrekking hebben op EP 333.
6.5
Het hof staat de uitbreiding van de (grondslag van de) vorderingen met Belmio Capsule 2 wel toe. Belmoca heeft zich daar niet tegen verzet.
6.6
Bij de beoordeling van de resterende vorderingen in principaal en incidenteel appel, dient het hof de vraag te beantwoorden of KDE zich terecht op het standpunt stelt dat Belmoca met de Belmio Capsules in Nederland indirecte inbreuk maakt op EP 521.
Indirecte inbreuk op EP 521?
6.7
KDE stelt dat de Belmio Capsules voldoen aan alle deelkenmerken van conclusie 1 van EP 521 die de capsule betreffen, zodat bij verhandeling van de capsules sprake is van indirecte inbreuk. Belmoca bestrijdt onder meer dat bij het gebruik van de Belmio Capsules wordt voldaan aan het kenmerk uit conclusie 1 van EP 521 dat de zijwand van de capsule tijdens sluiting van het omsluitende deel van de drankbereidingsmachine (verder: het omsluitende deel) plastisch over de voorste rand van het omsluitende deel wordt getrokken (“
plastically drawn over the leading edge (23) of the enclosing member (2)”).
6.8
Partijen zijn het er over eens dat het “plastisch trekken over” ertoe dient een afdichting te verkrijgen tussen de capsule en het omsluitende deel. Zij zijn het er verder over eens dat de term “plastisch trekken over” wijst op door de neerwaartse beweging van het omsluitende deel geïnduceerde trekspanningen in het materiaal van de zijwand van de capsule zodanig dat dat materiaal blijvend vervormt.
6.9
In eerste aanleg waren partijen het er daarnaast over eens dat “plastisch trekken over” inhoudt dat sprake is van een neerwaartse (axiale) vervorming van het materiaal van de zijwand. Zo vatte KDE bij de mondelinge behandeling in eerste aanleg haar uitleg van het begrip “plastisch trekken over” samen aan de hand van een zestal stappen. In vier van die stappen speelt ‘substantieel neerwaartse vervorming’ van de zijwand een rol, waarbij de laatste stap vermeldt: “de substantieel neerwaartse vervorming trekt de zijwand over de voorste rand (van het omsluitende deel) en conformeert de zijwand aan de voorste rand (van het omsluitende deel)”. Ook Belmoca ging daarvan uit. Zij benadrukte alleen dat de vakman niet iedere (neerwaartse) vervorming zal aanmerken als “plastisch trekken over”. In overeenstemming met deze partijstandpunten heeft de rechtbank in het vonnis geoordeeld dat “plastisch trekken over” inhoudt dat de wand van de capsule door een trekkracht in axiale richting wordt uitgerekt over de rand van het omsluitende deel (r.o. 4.19 van het vonnis).
6.1
In hoger beroep betoogt KDE dat de rechtbank ten onrechte heeft aangenomen dat “plastisch trekken over” zou vereisen dat de vervorming van de zijwand enkel in axiale (neerwaartse) richting plaatsvindt, aangezien de vakman op basis van zijn algemene vakkennis weet dat trekspanningen ook kunnen optreden in de omtreksrichting. Als KDE daarmee heeft bedoeld te betogen dat bij “plastisch trekken over” naast vervorming in axiale richting ook vervorming in andere richtingen kan optreden, zoals vervorming in tangentiële richting (de omtreksrichting), kan dat betoog worden gepasseerd. Dat standpunt staat niet ter discussie en een tegengesteld oordeel kan ook niet worden gelezen in het vonnis van de rechtbank. Het hof begrijpt echter dat KDE in hoger beroep (ook) betoogt dat “plastisch trekken over” niet vereist dat de trekspanningen en daardoor veroorzaakte blijvende vervormingen (voornamelijk) plaatsvinden in axiale/meridionale richting en dat onder “plastisch trekken over” ook valt: het induceren van trekspanningen in louter (of voornamelijk) tangentiële richting in het materiaal van de zijwand zodat dat materiaal in louter (of voornamelijk) tangentiële richting vervormt. Dat bestrijdt Belmoca. Volgens Belmoca begrijpt de vakman dat met “plastisch trekken over” wordt gedoeld op het tot de algemene vakkennis behorende ‘dieptrekken’ en dat “plastisch trekken over” vereist dat de wand van de capsule naar beneden deformeert, daarbij uitrekt en in meridionale richting over het omsluitende deel wordt getrokken.
6.11
Omdat partijen het niet eens zijn over de uitleg van het kenmerk “plastisch trekken over” zal het hof in het navolgende bespreken hoe conclusie 1 van EP 521 op dit punt moet worden uitgelegd.
Juridisch kader uitleg
6.12
Artikel 69 lid 1 van het Europees Octrooiverdrag (EOV) bepaalt over de uitleg van octrooiconclusies:
“De beschermingsomvang van het Europees octrooi wordt bepaald door de conclusies. Niettemin dienen de beschrijving en de tekeningen tot uitleg van de conclusies.”
Het bij artikel 69 EOV horende Protocol inzake de uitleg van dat artikel 69 van het Europees Octrooiverdrag luidt:
“1. Artikel 69 mag niet worden uitgelegd als zou de beschermingsomvang van het Europees octrooi strikt worden bepaald door de letterlijke tekst van de conclusies en als zouden de beschrijving en de tekeningen slechts mogen dienen om de onduidelijkheden, die in de conclusies zouden kunnen voorkomen, op te heffen. Artikel 69 mag evenmin worden uitgelegd als zouden de conclusies alleen als richtlijn dienen en als zou de beschermingsomvang zich ook uitstrekken tot hetgeen de octrooihouder, naar het oordeel van de vakman die de beschrijving en de tekeningen bestudeert, heeft willen beschermen. De uitleg dient daarentegen tussen deze twee uitersten het midden te houden, waarbij zowel een billijke bescherming aan de octrooihouder als een redelijke mate van rechtszekerheid aan derden wordt geboden.
2. Bij het vaststellen van de beschermingsomvang van het Europees octrooi dient op passende wijze rekening te worden gehouden met elk element dat gelijkwaardig is aan een in de conclusies omschreven element.”
6.13
Bij de uitleg van octrooiconclusies dient uitgegaan te worden van het perspectief van de vakman (m/v) en diens kennis van de stand van de techniek op de prioriteitsdatum. Bij de uitleg van een octrooi kan ook betekenis toekomen aan (het openbare deel van) het verleningsdossier. In het voordeel van de octrooihouder mag daarvan slechts gebruik worden gemaakt als het voor de vakman ook na bestudering van de beschrijving en de tekeningen nog voor redelijke twijfel vatbaar blijft hoe de inhoud van de conclusies moet worden begrepen. [4] Een derde mag zich te allen tijde op het verleningsdossier beroepen ter staving van de door hem verdedigde uitleg van een octrooiconclusie. [5]
De gemiddelde vakman
6.14
De rechtbank heeft als uitgangspunt genomen dat in deze zaak onder de gemiddelde vakman moet worden verstaan: een werktuigbouwkundig ingenieur met kennis van:
  • het terrein van houders van drank-ingrediënten waaronder houders voor koffie, ongeacht van welk materiaal die zijn gemaakt,
  • de machines voor toepassing daarvan, en
  • de Nespresso-capsules en verschillende types Nespresso-machines.
Partijen hebben dat uitgangspunt niet bestreden. Daarom zal het hof daar ook van uitgaan.
Tekst conclusie
6.15
De tekst van conclusie 1 vermeldt ten aanzien van de term “
plastically drawn over”:
“(…) the side wall (43) is adapted such that during closure of the enclosing member (2) the side wall (43) is plastically drawn over the leading edge (23) of the enclosing member (2)”.
Zoals reeds overwogen zijn partijen het erover eens dat de gemiddelde vakman weet dat het kenmerk “
plastically drawn over” ziet op door de neerwaartse beweging van het omsluitende deel geïnduceerde trekspanningen in het materiaal van de zijwand van de capsule zodanig dat dat materiaal blijvend vervormt. Een expliciete aanwijzing over de richting van die trekspanningen en vervorming ontbreekt in de tekst van de conclusie. Volgens Belmoca zal de gemiddelde vakman de term “
plastically drawn over” in conclusie 1 op basis van zijn algemene vakkennis echter begrijpen als “dieptrekken” en weten dat het bij dieptrekken gaat om meridionale trekkrachten die leiden tot het uitrekken van het materiaal in meridionale richting (dat wil zeggen in het doorsnedevlak dat is uitgebeeld in de verschillende figuren van EP 521). Daarbij merkt Belmoca op dat KDE in de kortgedingprocedure zelf heeft aangevoerd dat “plastisch trekken over” zou zien op “dieptrekken” en dat KDE ook in deze bodemprocedure naar het begrip “dieptrekken” heeft verwezen. KDE betoogt in deze procedure dat dieptrekken een vorm is van “plastisch trekken over”, maar dat “plastisch trekken over” niet is beperkt tot dieptrekken. Zij stelt dat de vakman op basis van zijn algemene vakkennis weet dat de trekspanningen ook kunnen optreden indien de relatieve beweging van de voorste rand van het omsluitende deel ten opzichte van de trog leidt tot een vergroting van de diameter van de zijwand, waarmee trekspanningen in het materiaal in omtreksrichting ontstaan.
6.16
Of de gemiddelde vakman “plastisch trekken over” gelijk zal stellen aan dieptrekken kan in het midden blijven. Ook als dat niet zo is zal de vakman immers in samenhang met de in EP 521 opgenomen beschrijving en tekeningen tot de conclusie komen dat het gaat om door de neerwaartse beweging van het omsluitende deel geïnduceerde meridionale trekspanningen in het materiaal van de zijwand van de capsule die leiden tot een blijvende vervorming van dat materiaal in axiale richting (al dan niet naast trekspanningen en/of vervormingen in andere richtingen). Dat blijkt uit het navolgende.
Beschrijving en tekeningen
6.17
Paragraaf [0012] van de beschrijving beschrijft dat de zijwand van de capsule vervormt doordat deze bij het sluiten van het omsluitende deel naar binnen wordt gedwongen:

[0012]The side wall may be adapted such that, in use, closure of the enclosing member deforms the side wall to cause the second side wall section to be forced inwardly against an outer face of the enclosing member to form a sealing interface with the outer face of the enclosing member.
Paragrafen [0072] en [0073] van EP 521, onder het kopje “
Detailed description” beschrijven hoe dat in het eerste uitvoeringsvoorbeeld gebeurt. Zij luiden:
[0072]As shown in Figures 5 and 6, during the step of closing the enclosing member 2 relative to the capsule holder 20 the side wall 43 of the capsule 1 is contacted by the enclosing member 2 to deform the side wall 43. In particular, the leading edge 23 enters the annular trough 60 and bears on the floor 64 and/or the inner wall 65 and/or the outer wall 66. The floor 64 is driven downwards by the action of the enclosing member 2 to nip the floor 64 (and the lid 41 sealed to the floor 64) against the capsule holder 20. The leading edge 23 may also act to pinch the material of the side wall 43 during this movement which consequently causes the ridge zone 63 to be pivoted inwards to bring the apex 67 of the ridge zone 63 and/or the outer wall 66 of the annular trough 60 into sealing engagement with the outer face 24 of the annular element 22 as shown in Figure 6. Importantly, the initial point of contact between the leading edge 23 and the floor 64 is axially spaced from the capsule holder 20 such that there is room for the side wall 43 to deform downwards towards the capsule holder 20 enough to allow for inward pivoting of the ridge zone 63 before the side wall 43 is nipped against the capsule holder 20.”
en:
[0073]The induced movement of the side wall 43 causes the side wall 43 to undergo plastic deformation. In particular, as the side wall 43 is deformed downwards, the side wall 43 (in particular portions of the annular trough 60) may be plastically drawn over the leading edge 23 of the enclosing member 2 which encourages the material of the side wall 43 to be closely conformed to the grooves of the leading edge 23. Thus, the annular trough 60 may form a sealing interface with the leading edge 23 of the enclosing member 2.”
Uit deze paragrafen blijkt dat het naar binnen draaien (“
forced inwardly” / “
pivoted inwards”)van de zijwand van de caspule voor de gewenste afdichting zorgt (“
sealing interface” / “
sealing engagement”), en dat dit wordt veroorzaakt door een neerwaartse kracht (“
driven downwards by the action of the enclosing member”), die het materiaal in neerwaartse richting vervormt (“
to deform downwards towards the capsule holder” en “
deformed downwards”). Dit is consistent met de figuren 5 en 6 (zie r.o. 3.9), waarin ook een neerwaartse beweging van het omsluitende deel te zien is en een neerwaartse vervorming van de zijwand die leidt tot het naar binnen draaien van het randgebied van de zijwand, en daarmee tot afdichting. Bovendien benadrukt paragraaf [0072] (“
Importantly”) de noodzaak van axiale ruimte voor de vervorming. Hier zal de vakman uit afleiden dat het gaat om vervorming in axiale richting en meridionale trekspanningen. Aanwijzingen dat het hier (ook) gaat om trekspanningen in de tangentiële richting (omtreksrichting) ontbreken. De vakman zal uit dit deel van de beschrijving dus zeker niet afleiden dat trekspanningen in tangentiële richting zouden volstaan voor “plastisch trekken over” in de zin van EP 521.
6.18
Daarnaast benoemt de beschrijving, zoals KDE ook zelf heeft opgemerkt in de inleidende dagvaarding, dat het plastisch trekken in het bijzonder als voordeel heeft dat de zijwand van de capsule kan conformeren aan elke groef in de voorste rand van het omsluitende deel van de machine. Paragrafen [0015] en [0073] van de beschrijving beschrijven dat voordeel als volgt:
“[0015] The side wall may be adapted such that during the closure of the enclosing member the side wall is plastically drawn over the leading edge of the enclosing member. Advantageously this may allow the side wall to be conformed to the shape of any grooves (or similar) provided in the leading edge.”
[0073] The induced movement of the side wall 43 causes the side wall 43 to undergo plastic deformation. In particular, as the side wall 43 is deformed downwards, the side wall 43 (in particular portions of the annular trough 60) maybe plastically drawn over the leading edge
23 of the enclosing member 2 which encourages the material of the side wall 43 to be closely conformed to the grooves of the leading edge 23. Thus, the annular trough 60 may form a sealing interface with the leading edge 23 of the enclosing member 2.
Vergelijkbare beschrijvingen van het doel van het “plastisch trekken over” staan in de paragrafen [0082] en [0094].
De “
grooves” die in deze paragrafen worden genoemd, duiden blijkens de verwijzing naar de “
leading edge” en blijkens de hierna geciteerde paragraaf [0030] op een reeks radiale groeven die in de voorste rand van het omsluitende deel kunnen zitten:
[0030] A leading edge of the enclosing member may comprise a plurality of grooves or indentations, and the side wall may be adapted such that the plastic deformation of the side wall conforms the annular trough of the side wall to the grooves or indentations to provide an effective seal. In one arrangement the plastic deformation of the side wall conforms the outerwall of the annular trough to the grooves or indentations to provide an effective seal.
Ter illustratie van de radiale groeven wijst het hof op onderstaand plaatje, afkomstig uit het bij het rapport van TRiOS van 22 februari 2022 behorende analyse van 25 februari 2022 (EP26, annex 1):
Belmoca heeft, onder verwijzing naar de verklaring van Verleysen in productie B51 en ter zitting, aangevoerd dat de vakman op basis van zijn algemene vakkennis weet dat het aannemen van de vorm van de radiale groeven niet kan worden veroorzaakt door trekkrachten in louter of voornamelijk tangentiële richting, omdat bij trekken in tangentiële richting het zijwandmateriaal van piek tot piek over de radiale groeven zal worden getrokken, zonder dat de dalen tussen de pieken gevolgd zullen worden. Het materiaal kan zich bij trekspanningen in louter of voornamelijk de tangentiële richting dus niet aanpassen aan de radiale groeven, althans niet zodanig dat de beoogde afdichtende interface ontstaat. Op vragen van het hof heeft KDE ter zitting bevestigd dat dat zo is. Gelet daarop zal de vakman bewegingen die enkel of voornamelijk trekspanningen in tangentiële richting induceren niet opvatten als “plastische trekken over” in de zin van EP 521. Met die bewegingen wordt immers niet het beoogde doel van de afdichtende interface door het conformeren van de zijwand aan de vorm van de groeven van het omsluitende deel gerealiseerd.
6.19
KDE heeft hier tegen aangevoerd dat EP 521 niets vereist ten aanzien van de groeven. Dat argument faalt. Conclusie 1 van EP 521 zegt weliswaar niets over de groeven, maar de beschrijving benoemt uitdrukkelijk het voordeel van het wel in de conclusie genoemde kenmerk “plastisch trekken over”. Dat kenmerk moet worden uitgelegd in het licht van dat beschreven voordeel.
6.2
De uitleg dat het bij het kenmerk “plastically drawn over” gaat om vervorming in axiale richting wordt ook bevestigd door het standpunt dat KDE zelf heeft ingenomen met betrekking tot de nieuwheid van EP 521 ten opzichte van de octrooiaanvraag WO 2013/1362209 (WO 209) in onder meer de oppositieprocedure. Niet ter discussie staat dat WO 209 in de navolgende figuur een voorste rand (
projecting annular element 19) van een omsluitend deel van een drankbereidingsmachine en een capsule met een ringvormige trog (
annular groove 21) met een ringvormige tand (
annular tooth 22) openbaart:
Daarbij openbaart WO 209 op pagina 10 van de beschrijving uitdrukkelijk dat de trog wijder wordt door de beweging van de voorste rand in de trog tijdens sluiting van het omsluitende deel :
[I]n the sealed configuration the projecting annular element 19 is inserted in the annular groove 21, advantageously creating a deformation in it with consequent widening of it (Figures 5 and 6).
Niet ter discussie staat dat deze verwijding van de trog een vervorming van de ringvormige trog in tangentiële richting impliceert. Volgens KDE is in WO 209 niettemin geen sprake van plastisch trekken over, omdat zich in het drankproductiesysteem volgens WO 219 geen ‘axiale ruimte’ bevindt, dat wil zeggen geen manoeuvreerruimte in axiale richting (productie 25 van Belmoca, Response tot the Oppositions, p. 55 en Conclusie van Repliek, paragraaf 94). Dat betekent dat vervorming in axiale richting essentieel is, want als geen vervorming in axiale richting mogelijk is, kan volgens KDE geen sprake zijn van plastisch trekken over, zelfs als wel vervorming in tangentiële richting optreedt.
6.21
Nergens in het octrooischrift zijn aanwijzingen te vinden dat “
plastically drawn over” ook kan worden bewerkstelligd door enkel of voornamelijk trekspanningen in tangentiële richting. Zodanige aanwijzingen ontbreken ook bij de uitvoeringsvoorbeelden 2 en 3. Volgens KDE zouden bij die uitvoeringsvormen juist de tangentiële trekspanningen ervoor zorgen dat het materiaal vervormt en een afdichting bewerkstelligt. Volgens Belmoca zal de gemiddelde vakman begrijpen dat die voorbeelden niet onder de beschermingsomvang vallen omdat bij die capsules de vervorming uitsluitend plaatsvindt door drukkrachten. In het midden kan blijven of het standpunt van Belmoca juist is. Ook als de gemiddelde vakman zou aannemen dat de voorbeelden 2 en 3, naast drukkrachten, ook “plastisch trekken over” vertonen, volgt daaruit niet dat die voorbeelden de gemiddelde vakman leren dat het gaat om trekspanningen en vervormingen in tangentiële richting. De beschrijving van voorbeelden 2 en 3 benoemt namelijk geen trekkrachten, trekspanningen of vervorming in die richting en ook de figuren tonen die niet of niet duidelijk. Belmoca heeft terecht opgemerkt dat als het zou gaan om de tangentiële richting, het voor de hand had gelegen niet figuren op te nemen die (enkel) het meridionale vlak weergeven, maar (ook) tekeningen van het tangentiële vlak. Dat is niet het geval. Het zal de vakman ook op basis van de informatie over voorbeelden 2 en 3 dus niet duidelijk zijn dat van “plastisch trekken over” in de zin van EP 521 ook sprake is als enkel (of voornamelijk) de tangentiële trekspanningen, in plaats van meridionale trekspanningen, zorgen voor de afdichting tussen de zijwand van de capsule en het omsluitende deel.
6.22
Het voorgaande leidt het hof tot de slotsom dat de vakman de term “
plastically drawn over” in conclusie 1 van EP 521, gelezen in het licht van de beschrijving en de tekeningen, in aanmerking genomen zijn algemene vakkennis op de prioriteitsdatum, zo zal begrijpen dat er sprake moet zijn van door een neerwaartse beweging van het omsluitende deel veroorzaakte meridionale trekspanningen in het materiaal van de zijwand van de capsule die leiden tot een blijvende vervorming van dat materiaal in axiale richting (al dan niet naast trekspanningen en/of vervormingen in andere richtingen).
6.23
Ook bij de andere conclusies van EP 521 waar KDE zich op beroept moet sprake zijn van meridionale trekspanningen, aangezien dat van conclusie 1 afhankelijke conclusies zijn.
Belmio Capsules inbreukmakend?
6.24
Om te kunnen oordelen dat Belmoca met de Belmio Capsules indirect inbreuk maakt op EP 521, moeten deze capsules voldoen aan het kenmerk dat zij bij gebruik plastisch over de voorste rand van het omsluitende deel van de Nespresso-machine worden getrokken. Daarvan is blijkens het voorgaande sprake als de zijwand van de Belmio Capsules bij gebruik blijvend vervormt in neerwaartse richting door trekspanningen in meridionale richting.
6.25
KDE heeft naar het oordeel van het hof niet aangetoond dat aan dat vereiste is voldaan. Integendeel, zij stelt juist dat de blijvende vervorming die optreedt in de Belmio Capsules wordt veroorzaakt door tangentiële trekkrachten, althans dat in dat proces de tangentiële trekkrachten domineren. Dat wordt bevestigd door de door KDE overgelegde rapporten van TRiOS, waaruit blijkt dat in de zijwand van de Belmio Capsules bij gebruik vrijwel alleen tangentiële trekspanningen ontstaan (zie r.o. 3.17).
6.26
Uit deze rapporten blijkt weliswaar ook dat er bij gebruik van de Belmio Capsules (in elk geval bij Belmio Capsule 1) enige meridionale trekspanningen optreden, maar Belmoca heeft, onder verwijzing naar de grafieken in het rapport en de verklaring van Verleysen, overtuigend aangevoerd dat deze te gering zijn om te leiden tot een blijvende vervorming van het aluminium van de zijwand van de Belmio Capsules (zie punt 46 en 47 pleitnota in hoger beroep). Het hof heeft hiertegenover in de stellingen van KDE onvoldoende grond gevonden om aan te nemen dat bij het gebruik van de Belmio Capsules voldoende meridionale trekspanningen optreden om te kunnen concluderen dat sprake is van “plastisch trekken over”.
6.27
Het betoog van KDE ter zitting dat het feit dat de Belmio capsule de vorm van de groeven in de voorste rand van het omsluitende deel aanneemt een teken is dat plastisch trekken heeft plaatsgevonden (punt 76 van haar pleitnota), faalt. Belmoca heeft, onder verwijzing naar het rapport van Verleysen, uiteengezet dat de inkepingen van de groeven van de Nespresso-machine in het materiaal van de Belmio Capsules worden veroorzaakt door drukkrachten. Dat bij de Belmio Capsule sprake is van drukkrachten en dat drukkrachten niet relevant zijn voor de vaststelling van de aanwezigheid van “plastisch trekken over” staat niet ter discussie. KDE heeft ook niet bestreden dat de drukkrachten ertoe kunnen leiden dat de zijwand de vorm van de groeven aanneemt. Dat gegeven in combinatie met de vaststelling dat bij de Belmio Capsules vrijwel geen meridionale trekspanningen optreden brengt mee dat niet kan worden aangenomen dat de inkepingen in de Belmio Capsules worden veroorzaakt door trekkrachten in meridionale richting.
6.28
De conclusie luidt dat de Belmio Capsules geen (indirecte) inbreuk maken op EP 521.
6.29
KDE heeft niet gesteld dat sprake is van equivalentie ten aanzien van het kenmerk “plastisch trekken over”. Haar betoog over equivalentie ziet op een ander kenmerk van EP 521. Of sprake is van equivalente inbreuk hoeft daarom niet te worden onderzocht.
6.3
De grieven 1 en 2 van KDE falen gelet op het voorgaande.
De vorderingen van Belmoca
6.31
Blijkens het voorgaande heeft Belmoca, onder verwijzing naar de eigen rapporten van KDE, aangetoond dat de Belmoca Capsules geen inbreuk maken op EP 521. De gevorderde verklaring van niet-inbreuk op EP 521 is dus terecht toegewezen.
6.32
Het hof volgt KDE niet in haar betoog dat Belmoca geen belang heeft bij de door haar gevorderde verklaring van niet-inbreuk op EP 521. Belmoca heeft onbetwist gesteld dat haar afnemers van het onderhavige geschil op de hoogte zijn. Daarom heeft Belmoca belang bij de door haar gevorderde verklaring voor recht. Hoe de afnemers van Belmoca van het geschil op de hoogte zijn geraakt, doet niet ter zake.
6.33
Het voorgaande betekent dat ook grief 3 van KDE faalt.
6.34
Belmoca heeft haar in r.o. 5.3 sub a) weergegeven vordering in incidenteel appel, strekkende tot vernietig van EP 521, ingesteld op voorwaarde dat het hof concludeert dat de Belmio Capsules voldoen aan alle relevante kenmerken van conclusie 1 van EP 521. Deze voorwaarde is blijkens het voorgaande niet vervuld, zodat het hof niet aan de beoordeling van deze vordering toekomt.
6.35
Omdat het hof het bezwaar van Belmoca tegen de uitbreiding van de grondslag van de vordering met EP 333 honoreert, wordt ook niet voldaan aan de voorwaarde voor het instellen van de in r.o. 5.3 sub b) en c) weergegeven vorderingen van Belmoca in incidenteel appel. Het hof komt dus ook niet toe aan de beoordeling van die vorderingen.
Conclusie en proceskosten
6.36
De conclusie luidt dat het principaal hoger beroep van KDE niet slaagt en dat het hof niet aan de incidentele vorderingen van Belmoca toekomt. Daarom zal het hof het vonnis bekrachtigen. Voor zover de vorderingen van KDE in hoger beroep anders zijn dan in eerste aanleg, zal het hof deze afwijzen.
6.37
Het hof zal de proceskostenveroordeling uitspreken conform de door partijen gemaakte afspraak. Zij hebben afgesproken dat de in het gelijk gestelde partij € 150.000,- van de andere partij ontvangt, waarbij KDE heeft te gelden als de in het gelijk gestelde partij als één van haar vorderingen wordt toegewezen. Daarvan is geen sprake. Ten aanzien van de vorderingen van Belmoca hebben partijen afgesproken dat als “KDE niet de in het gelijk gestelde partij is, maar tevens de reconventionele vordering(en) van Belmoca die zien op een verklaring voor recht van niet-inbreuk worden afgewezen, € 10.000,- per octrooi/afgewezen verklaring voor recht vergoedt wordt door Belmoca aan KDE”. Het hof maakt hieruit op dat de afgesproken afslag van € 10.000,- alleen geldt indien een van de gevorderde verklaringen voor recht wordt afgewezen, en niet in de onderhavige situatie, waarin niet aan de beoordeling van de voorwaardelijke vorderingen wordt toegekomen, omdat de voorwaarden niet zijn vervuld. Dat betekent dat KDE een bedrag van € 150.000,- aan Belmoca dient te vergoeden.

6.Beslissing

Het hof:
  • verklaart KDE niet-ontvankelijk in haar vorderingen voor zover deze betrekking hebben op EP 333;
  • bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 21 juli 2021;
  • wijst de vorderingen van KDE op basis van EP 521 af voor zover deze anders zijn dan in eerste aanleg;
  • veroordeelt KDE in de kosten van de procedure in principaal en incidenteel hoger beroep, aan de zijde van Belmoca begroot op € 150.000,-;
  • verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mr. J.I. de Vreese-Rood, mr. M.Y. Bonneur en mr. P.H. Blok en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Hoge Raad 8 december 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8895, r.o. 3.11
2.O.a. Hof Arnhem Leeuwarden 25 oktober 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:8563, r.o. 3.19.
3.Hof Den Haag 4 oktober 2011, IEPT20111004, ECLI:NL:GHSGR:2011:4020 (Medinol /Abbott c.s.), r.o. 4.
4.Hoge Raad 13 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1609 (Ciba Geigy/Oté Optics), r.o. 3.4.1.
5.Hoge Raad 22 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:1081 (Dijkstra / Saier), r.o. 3.5.3.