ECLI:NL:GHDHA:2023:1618

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 juli 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
200.307.492/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van verzekeringsovereenkomst en dekking voor schade door falen koelinstallatie

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Banketbakkerij Horizon B.V. en verschillende verzekeraars, waaronder Allianz Benelux N.V., Athora Netherlands N.V., ASR Schadeverzekering N.V., Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., China Taiping Insurance (UK) Co Ltd en Goudse Schadeverzekeringen N.V. Horizon vordert uitkering van schade onder haar verzekeringsovereenkomst na een incident met de Grote Bewaarcel, een koelcel waarin diepvriesgebak en desserts worden opgeslagen. Op 4 juli 2016 vond er een grote stroomstoring plaats, waarna de temperatuur in de koelcel op of omstreeks 16 juli 2016 instabiel werd en de cel ontruimd moest worden. Horizon stelt dat de schade gedekt is onder de clausule Koelschade van de verzekering, terwijl de verzekeraars betwisten dat er dekking bestaat.

De rechtbank oordeelde dat er dekking bestaat onder artikel 2.2.17 van de polisvoorwaarden, maar niet onder de clausule Koelschade. De verzekeraars gingen in hoger beroep tegen dit vonnis. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Grote Bewaarcel niet kan worden aangemerkt als een koel- of diepvrieskast in de zin van de polisvoorwaarden, en dat de schade niet onder de clausule Koelschade valt. Het hof heeft echter ook geoordeeld dat de schade wel degelijk gedekt is onder artikel 2.2.17 van de polisvoorwaarden, en dat de verzekeraars gehouden zijn om dekking te verlenen voor de schade die Horizon heeft geleden als gevolg van het falen van de koelinstallatie. Het hof heeft de verzekeraars veroordeeld tot uitkering van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft hen verplicht om mee te werken aan de schadevaststelling.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.307.492/01
Zaaknummer rechtbank : C/101598763/HA ZA 20-590

Arrest van 25 juli 2023

in de zaak van
1. de vennootschap naar Belgisch recht
ALLIANZ BENELUX N.V., statutair gevestigd in Brussel, België, (mede) kantoor houdend in Rotterdam,
2.
ATHORA NETHERLANDS N.V., rechtsopvolger van Vivat N.V.,
kantoorhoudend in Amstelveen,
3.
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
kantoorhoudend in Utrecht,
4.
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
kantoorhoudend in Den Haag,
5. de vennootschap naar buitenlands recht
CHINA TAIPING INSURANCE (UK) CO LTD,
statutair gevestigd in Cardiff, Verenigd Koninkrijk, (mede) kantoorhoudend in Rotterdam,
6.
GOUDSE SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
kantoorhoudend in Gouda,
appellanten in principaal hoger beroep,
verweersters in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. M.R. Lauxtermann uit Amsterdam,
tegen

BANKETBAKKERIJ HORIZON B.V.,

gevestigd in Velp,
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. A. Koert uit Rotterdam.
Het hof zal partijen hierna noemen verzekeraars en Horizon.

De zaak in het kort

Horizon drijft een onderneming die gespecialiseerd is in het produceren van diepvriesgebak en desserts. Zij beschikt in haar bedrijfspand over een koelcel, de zogeheten Grote Bewaarcel. De temperatuur in de Grote Bewaarcel is op of omstreeks 16 juli 2016 stapsgewijs opgelopen en/of instabiel geworden, en deze koelcel is ontruimd. Horizon vordert uitkering onder haar verzekeringsovereenkomst voor de schade die zij heeft geleden in verband met deze gebeurtenis. Verzekeraars betwisten dat er dekking bestaat voor de schade. Het hof komt door middel van uitleg van de verzekeringsovereenkomst tot de conclusie dat dekking bestaat onder de zogeheten clausule Koelschade.

Het procesverloop in hoger beroep

Bij exploot van 15 februari 2022 zijn verzekeraars in hoger beroep gekomen van het op 24 november 2021 tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam, Team handel en haven.
Bij memorie van grieven (met één productie) van 21 juni 2022 hebben verzekeraars twee grieven aangevoerd. Bij akte overlegging producties hebben verzekeraars een productie in het geding gebracht.
Bij memorie van antwoord tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel tevens wijziging (aanvulling) van eis van 27 september 2022, heeft Horizon de grieven bestreden en tevens van haar kant incidenteel appel ingesteld onder aanvoering van één grief, alsmede haar eis gewijzigd.
Hierop hebben verzekeraars op 8 november 2022 een memorie van antwoord in incidenteel appel tevens antwoord wijziging van eis ingediend.
Ten slotte is arrest gevraagd.

De feitelijke achtergrond

1. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.8 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil, zodat het hof daarvan zal uitgaan. Het betreft de navolgende feiten.
1.1
Horizon drijft een onderneming die gespecialiseerd is in het produceren van diepvriesgebak en -desserts. Zij beschikt in haar pand te Velp over meerdere koelruimtes, onder meer de zogenoemde Grote Bewaarcel, een ruimte van ca. 275 m2.
1.2
Tussen Horizon als verzekeringnemer, tevens verzekerde, en Verzekeraars is op door tussenkomst van Vandien Service Provider en Driessen Assuradeuren als gevolmachtigde een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen. Het gaat om een Driessen Blockpolis, een beurspolis waarop Verzekeraars, elk voor hun eigen aandeel, als risicodragers zijn vermeld, die gold van 10 december 2015 tot 10 december 2016.
1.3
Op de polis zijn de polisvoorwaarden NBZB 2006 van toepassing. Deze luiden voor zover van belang als volgt:

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
(…)
1.1
Bedrijfsuitrusting/inventarisAlle roerende zaken, met uitzondering van goederen van particuliere huishoudelijke inboedel. ()(...)1.8 GevaarsobjectenDe gebouwen, bedrijfsuitrusting/inventaris en/of goederen in de gebouwen op het (de) in het polisblad omschreven adres(sen).1.9 GoederenGrond- en hulpstoffen, halffabrikaten, eindproducten, goederen in bewerking en emballage.(…)Artikel 2 OMVANG VAN DE DEKKING2.1 DekkingVerzekerd wordt het zakelijk belang tegen schade als vermeld in artikel 2.1.1 en 2.1.2 indien en voor zover de schade het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit voor verzekerde schade was ontstaan dan wel nog zou ontstaan.2.1.1 ZaakschadeSchade aan of verlies van de op het polisblad genoemde verzekerde gevaarsobjecten die is veroorzaakt door de in artikel 2.2 genoemde gevaren/gebeurtenissen, ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van de verzekerde gevaarsobjecten.
Schade aan of verlies van de verzekerde gevaarsobjecten ongeacht door welke oorzaak – behoudens de in artikel 2.4 genoemde uitsluitingen – is gedekt als die oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis, onverschillig waar dit heeft plaatsgevonden.2.1.2 BedrijfsschadeDe vermindering van de brutowinst – onder aftrek van de eventuele besparingen – van het op het polisblad omschreven bedrijf van verzekerde, die gedurende de schadevergoedingstermijn is opgetreden, als gevolg van schade aan of verlies van de gevaarsobjecten tijdens de duur van deze verzekering ontstaan, veroorzaakt door de in artikel 2.2 genoemde gevaren/gebeurtenissen, ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van het gevaarsobject. Bedrijfsschade als gevolg van schade aan of verlies van de gevaarsobjecten ongeacht door welke oorzaak – behoudens de in artikel 2.4 genoemde uitsluitingen – is gedekt als die oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis, onverschillig waar dit heeft plaatsgevonden.2.2 Gevaren/gebeurtenissen:(…)2.2.17 Storing in of uitval van koel- en diepvrieskasten respectievelijk -kistenDeze dekking geldt alleen voor de verzekerde inhoud van deze kasten of kisten. (...)”
1.4
Op de polis is opgenomen de clausule Koelschade, die luidt als volgt:
“Koelschade
Deze verzekering dekt tevens schade (zoals verlies, waardevermindering en/of bederf) aan
de verzekerde zaken, veroorzaakt door een geheel of gedeeltelijk falen van de
koelinstallatie, als rechtstreeks gevolg van:
-Een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging onverschillig door welke oorzaak
ontstaan aan de koelapparatuur, waaronder begrepen daartoe behorende reservoirs,
leidingen en andere onderdelen.
-Een storing in de elektriciteitslevering door brand of het daarmee gelijkgestelde of
ontploffing zoals omschreven in de bijbehorende brandpolis, één en andere optredende in
de elektriciteit leverende centrale met de daarbij behorende onder- en schakelstations en
kabels.
Uitgesloten zijn schaden als direct gevolg van:
-Overstroming (..)
-Een gebrek aan brandstof of werkkracht.
-Het niet of niet naar behoren functioneren van afleesapparatuur”
1.5
Op 4 juli 2016 werd Velp en omgeving getroffen door een grote stroomstoring,
waardoor het pand van Horizon twee uur zonder stroom zat. De temperatuur in de Grote
Bewaarcel van Horizon is op of omstreeks 16 juli 2016 stapsgewijs opgelopen en/of
instabiel geworden en de cel is ontruimd.
1.6
Een werkbon van Emondt d.d. 18 juli 2016 luidt voor zover van belang:
“vriescel komt niet op temperatuur.
Afgelopen weekend ventiel vervangen van 1 van de 2 verdampers.”
1.7
Een nota van Pola van november 2016 luidt:
“Uitgevoerde werkzaamheden:
Door klachten van te hoge temp. in vries bewaar cel storing gezocht.
Met elektronische lek zoeker niks kunnen vinden, zuig en pers druk zijn in orde.
Alle ventilatoren werken naar behoren, verdampers staan in rijp en blazen koude lucht -9
na ontdooi moment. Kijkglas geeft geen lekkage indruk!
Met monteur van AdapCool via de computer de storing achterhaald.
Expansie ventiel vervangen en systeem weer in bedrijf gesteld.
Iom TD ivm nog niet bereikte temp. expertise van derden (Emondt)”
1.8
Een brief van 18 januari 2019 van DKC Totaaltechniek, het vaste onderhoudsbedrijf voor de koelinstallaties van Horizon, aan Horizon luidt voor zover thans van belang:
“( ... )Na de stroomuitval van 4 juli 2016 in Velp en omstreken zijn er problemen opgetreden bij de vriezer. DKC heeft samen met de technische dienst geprobeerd om deze vriezer op zijn oude niveau te krijgen. Later is de vriezer weer ‘in storing gegaan’ en bleek dat er schade was. In september 2016 is de condensor van de installatie nog vervangen, later in oktober
2016 zijn de seals van de compressoren vervangen.(…)De overige vriescellen zijn na de stroomstoring gewoon weer op temperatuur gekomen.(...)”
1.9
Verzekeraars hebben Dekra onderzoek laten doen. De conclusie van haar rapport van 26 april 2017 luidt onder meer:
Conclusie:
De bewuste koelinstallatie beschikt over een te gering koelvermogen (i.e. werkkracht) om een additionele koelvraag bij een verstoring van buitenaf (hoge buitenluchttemperatuur), een gebrekkig functionerend component van de installatie of een plotselinge grote "koude vraag" op te kunnen vangen, hetgeen resulteert in een oplopende temperatuur in de ruimte en daarmee van het in de ruimte opgeslagen product.De onderbreking van de elektrische voeding van de installatie op 4 juli 2016 zou een dergelijke verstoring kunnen zijn geweest. In het verdere onderzoek na de stroomuitval zou zijn geconstateerd dat één van de expansievatventielen gebrekkig functioneerde, echter is niet vastgesteld dat het gebrekkig functioneren van dit ventiel verband hield met de bewuste periode van stroomuitval, mede aangezien door Coolmark is vastgesteld dat het gebrek aan het ventiel van mechanische aard was.
Daarnaast kan van de kamertemperatuurtrends worden afgeleid dat de temperatuur in de Grote Bewaarcel in de periode voor 4 juli 2016 als ook in de periode na 1 augustus 2016 niet stabiel was, hetgeen duidt op een gebrekkig functionerende installatie vanwege een tekort aan werkkracht. Dat ook na het herstellen van het vermeend niet goed functionerende ventiel sprake blijft van perioden van aanhoudende oplopende temperaturen zelfs tot boven het vriespunt, onderschrijft een blijvend gebrek aan werkkracht van de koelcel en moet dit ons inziens primair als de feitelijke oorzaak van de onderhavige problematiek en schade worden beschouwd.( ... )"

De procedure bij de rechtbank

2.1.
Horizon heeft verzekeraars gedagvaard en verklaringen voor recht gevorderd aangaande de dekking onder de verzekeringsovereenkomst, met een proceskostenveroordeling. Horizon heeft daartoe – samengevat – het volgende gesteld.
2.1.1.
Waarschijnlijk door de stroomstoring op 4 juli 2016, is een expansievatventiel beschadigd geraakt. Door falen van het ventiel werkte de koelinstallatie niet meer naar behoren en zijn de producten die in de Grote Bewaarcel lagen opgeslagen meerdere malen ontdooid. De betrokken producten heeft Horizon moeten vernietigen, omdat die niet meer verhandeld konden worden. Dat heeft schade voor haar opgeleverd, die gedekt is onder de clausule Koelschade. Op basis van de toepasselijke polisvoorwaarden NBZB 2006 bestaat recht op dekking voor deze schade, en ook onder de aanvullende dekking van de clausule Koelschade dienen verzekeraars volgens Horizon tot uitkering over te gaan.
2.2.
Verzekeraars hebben verweer gevoerd tegen de vordering en de daarvoor door Horizon aangevoerde grondslagen, en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
2.2.1.
Verzekeraars hebben bovendien tot hun verweer aangevoerd dat Horizon als verzekerde onvoldoende aan haar bereddingsplicht heeft voldaan. Zij menen dat Horizon in alternatieve koeling had moeten voorzien, gelet op de voorraad, het seizoen en de bekende beperkte marge in werkkracht van de Grote Bewaarcel.
2.3.
Horizon heeft tegenover het beroep op de bereddingsplicht het navolgende naar voren gebracht. De schade is beperkt gebleven tot de producten die al in de Grote Bewaarcel waren opgeslagen toen de stroomuitval zich voordeed. In de periode dat de Grote Bewaarcel daarna weer in gebruik werd genomen, maar zich nog altijd problemen voordeden (temperatuur niet stabiel) is voorzichtig met de Grote Bewaarcel omgesprongen, in die zin dat de Grote Bewaarcel niet in dezelfde mate is gebruikt als normaal (minder producten) en rekening is gehouden met het feit dat de temperatuur niet stabiel was. In die periode zijn dan ook geen goederen verloren gegaan. Het gaat louter om de eerste problemen en de opgeslagen goederen die dáárdoor zijn vernietigd. Horizon meent aldus dat zij haar bereddingsplicht niet heeft geschonden.
2.4.
Bij het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank voor recht verklaard dat verzekeraars gehouden zijn, elk naar rato van hun eigen aandeel, dekking te verlenen voor de schade van Horizon ten gevolge van het falen van de Grote Bewaarcel in de periode tussen 16 en 24 juli 2016 onder artikel 2.2.17 van de polisvoorwaarden NBZB 2006, met veroordeling van verzekeraars in de proceskosten. Daartoe heeft de rechtbank – samengevat – het volgende overwogen. Het beroep van Horizon op de clausule Koelschade treft geen doel. Een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging in de vorm van een defect expansievatventiel, als oorzaak van het falen van de koelinstallatie, is niet komen vast te staan, zodat het beroep op dekking onder die clausule om die reden faalt.
Er bestaat echter wel dekking onder art. 2.2.17 van de NBZB 2006. De Grote Bewaarcel is namelijk aan te merken als diepvries- of koelkast of -kist in de zin van deze clausule. Het gedekte gevaar dan wel de gebeurtenis is de storing in of de uitval van de koeling. Dat die zich in de periode tussen 4 en 16 juli 2016 heeft voorgedaan, staat vast. Ingevolge art. 2.1.1 van de NBZB doet dan de oorzaak van die uitval niet ter zake, gelet op de uitdrukkelijke vermelding:
ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van de verzekerde gevaarsobjecten. Zelfs als de eigenlijke achterliggende oorzaak het gebrek aan werkkracht is, bestaat er dus dekking. Ten slotte heeft de rechtbank het beroep van verzekeraars op de bereddingsplicht verworpen.

De vordering(en) in hoger beroep

3. Verzekeraars zijn in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens zijn met het vonnis. Zij hebben twee grieven tegen het vonnis aangevoerd. Zij willen dat het hof de vorderingen van Horizon alsnog volledig afwijst.
4. Horizon heeft de grieven van verzekeraars bestreden en van haar kant incidenteel hoger beroep ingesteld, onder aanvoering van één grief. Horizon heeft daarbij haar oorspronkelijke vordering gewijzigd. Zij eist thans in incidenteel hoger beroep:
( i) het beroep van verzekeraars tegen het bestreden eindvonnis ongegrond te verklaren en/of af te wijzen;
( i) het vonnis te vernietigen doch uitsluitend voor zover dat strekt tot afwijzing van de verklaring voor recht ten aanzien van de dekking onder de clausule Koelschade (oorspronkelijke vordering sub I);
(ii) de aanvullende vorderingen van Horizon (alsnog) toe te wijzen, te weten:
a. veroordeling van verzekeraars tot betaling van wettelijke rente over de uitkering, met ingang van 30 juni 2017 (datum afwijzing claim door verzekeraars), althans een door het hof te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening;
b. veroordeling van verzekeraars om mee te werken aan de schadevaststelling, door binnen twee weken na de datum van het arrest een schade-expert de opdracht te geven de schade conform de polis gezamenlijk met de contra-expert binnen drie maanden vast te stellen, op verbeurte van een dwangsom van 5.000 euro per dag met een maximum van 100.000 euro;
(iii) met veroordeling van verzekeraars in de kosten van beide instanties.

De beoordeling in hoger beroep

5. Tegen de wijziging van eis hebben verzekeraars zich niet verzet en deze wijziging is ook niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. Het hof zal daarom recht doen op de gewijzigde eis.
6. Grief 1 van verzekeraars richt zich tegen de beslissing van de rechtbank over de dekking van de schade onder clausule 2.2.17 van de NBZB. Verzekeraars hebben in deze grief – samengevat – het volgende aangevoerd.
6.1.
De Grote Bewaarcel heeft een oppervlakte van 275 vierkante meter. Naar normaal spraakgebruik kan een koelcel van die omvang niet worden aangemerkt als een koel- of diepvrieskast of -kist in de zin van clausule 2.2.17 van de NBZB 2006. Daarom bestaat volgens verzekeraars geen dekking onder die clausule. Naar normaal spraakgebruik gaat het bij (vries- of) koelkasten en (vries- of) koelkisten om objecten met een relatief bescheiden formaat en inhoud, en is met die begrippen geen ruime verscheidenheid aan koelruimtes bedoeld.
6.2.
Dat zij bekend waren met de inrichting van de risicolocatie mist volgens verzekeraars relevantie. De NBZB 2006 zijn namelijk standaard beursvoorwaarden die voor de meest uiteenlopende bedrijven zijn bedoeld.
6.3.
Op de polis is een aparte clausule voor koelschades opgenomen, de clausule Koelschade. Die clausule is juist wel toegesneden op de risico's die verzekeraars wensten te lopen, en vooral ook onder welke voorwaarden zij daartoe bereid waren. De voorwaarden die de clausule Koelschade stelt voor dekking van koelschades zijn juist bedoeld om de financiële risico's die verbonden zijn aan schade aan voorraden met een omvang die men niet in koelkasten- of kisten kwijt kan, beheersbaar te houden. Indien clausule 2.2.17 in de context van de gehele polis wordt gelezen, moet hieraan beslissende betekenis worden toegekend, in die zin dat clausule 2.2.17 geen betrekking heeft op een ruime verscheidenheid aan koelruimtes.
6.4.
Het gevaarsobject waarop clausule 2.2.17 ziet, is uitdrukkelijk beperkt tot de inhoud van
de daarin bedoelde koel- of vrieskasten of koel- of vrieskisten. Dit vloeit voort uit de (algemene) omschrijving van de dekking in clausules 2.1, 2.1.1 en 2.1.2 NBZB 2006. Daarom ziet de insluiting van de schade veroorzaakt door de eigen aard of een eigen gebrek van het gevaarsobject uitsluitend op schade door de aard of een eigen gebrek van die inhoud.
6.5.
De toepasselijke causaliteitsmaatstaf van clausule 2.2.17 (de
causa proxima) is bedoeld om de dekking in te perken, niet om die te verruimen. Er kleefden al geruime tijd serieuze gebreken aan de koelinstallatie van de Grote Bewaarcel, met name de werkkracht daarvan was onvoldoende. De dekking van clausule 2.2.17 veronderstelt, mede gelet op het systeem van de uitgebreide gevarendekking, dat de koel- of vrieskast of -kist normaal gesproken (juist) goed geschikt is voor het doel van het gebruik daarvan en dat de (gedekte) schade het directe gevolg is van een onvoorziene storing of uitval. Van een onvoorziene storing of uitval is hier echter geen sprake. De schade is het directe gevolg van de gebrekkige kwaliteit van de installatie, nu de uitval of storing daar direct uit voortvloeide, aldus nog steeds verzekeraars.
7. Deze grief van verzekeraars slaagt om de navolgende redenen.
7.1.
Tussen partijen staat niet ter discussie staat dat de uitleg van de onderhavige polisvoorwaarden dient te geschieden naar objectieve maatstaven, zoals de bewoordingen daarvan gezien in het licht van de polisvoorwaarden als geheel (rov. 4.1. van het eindvonnis van de rechtbank). Het hof sluit zich daarbij aan.
7.2.
Anders dan de rechtbank, is het hof van oordeel dat met toepassing van de voornoemde uitlegmaatstaf, de Grote Bewaarcel niet is te beschouwen als een koel- of vrieskast c.q. koel-of vrieskist in de zin van clausule 2.2.17 van de NBZB 2006. Naar normaal taalgebruik wordt met een koelkast of -kist bedoeld een apparaat waarin aan bederf onderhevige waren koel gehouden worden, en met een vrieskast of -kist een machine om in te vriezen (verwezen wordt naar de definities uit de woordenboeken genoemd door Horizon in de inleidende dagvaarding). Daarvan is geen sprake ten aanzien van de Grote Bewaarcel.
7.3.
Van een vrieskast of -kist in voormelde zin is geen sprake. Zoals Horizon zelf naar voren heeft gebracht, is de Grote Bewaarcel namelijk niet bedoeld om waren ‘in te vriezen’, maar om deze (al ingevroren) waren op temperatuur te houden, in afwachting van verdere ver-/bewerking (MvA onder 2.2). Daarnaast kan naar het oordeel van het hof niet worden volgehouden dat de “grote vriescel/expeditieruimte”, die intern bij Horizon als “de Grote Bewaarcel” wordt aangeduid (MvA Horizon onder 2.1) is te beschouwen als een koelkast of -kist (c.q. een vrieskast of -kist). Zoals verzekeraars hebben aangevoerd, bevat Van Dale een afzonderlijke omschrijving van het begrip “koelcel”, te weten: “koelkamer in een koelhuis”. Dit wil zeggen dat er naar normaal taalgebruik een verschil bestaat tussen enerzijds een (koel)kast of -kist en anderzijds een (koel)cel. Horizon spreekt zelf van een “
Grote Bewaarcel’ (arceringen hof). Een koel
celis volgens Van Dale op te vatten als een (koel)kamer. De grote oppervlakte van de Grote Bewaarcel van 275 vierkante meter brengt al mee dat deze is te beschouwen als een (koel)
kamer, en niet als een (koel)
kastof -
kist. Daar komt nog bij dat de Grote Bewaarcel door Horizon zelf niet alleen als
grote vriescelmaar ook als
expeditieruimtewordt aangeduid (MvA Horizon onder 2.1). Het gebruik van de term expeditieruimte wijst er bepaald niet op dat deze ruimte naar normaal taalgebruik nog onder het begrip koelkast of -kist (zijnde een
apparaatwaarin aan bederf onderhevige waren koel gehouden worden, als hiervoor vermeld), zou vallen.
7.4.
Dat de begrippen koelkast en koelcel (c.q. vrieskast en vriescel) – naar normaal taalgebruik – dicht bij elkaar liggen, doet aan al het voorgaande niet af. Tot uitgangspunt dient immers dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij – op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is – binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (HR 16 mei 2008, NJ 2008, 284, rov. 3.4.2).
7.5.
Overigens is het hof van oordeel dat, anders dan Horizon kennelijk meent, koelkasten of -kisten naar hun aard niet slechts bestemd zijn voor gebruik door particulieren, maar dat zij – naar algemeen bekend is – ook bij bedrijven plegen te worden ingezet (zoals bijvoorbeeld horecabedrijven). Dit is dus geen relevant onderscheidend criterium. Dat de inrichting van het bedrijf van Horizon aan verzekeraars bekend was, is naar het oordeel van het hof overigens niet beslissend, omdat het hier om de (objectieve) uitleg van beursvoorwaarden gaat.
7.6.
Bij dit alles komt nog dat in de verzekeringsvoorwaarden een afzonderlijke clausule is opgenomen die onbetwist betrekking heeft op de Grote Bewaarcel, te weten de clausule Koelschade. Deze clausule biedt (onder meer) dekking voor schade aan voorraden. Clausule 2.2.17 van de NBZB 2006 biedt ook dekking voor dergelijke schade; die dekking geldt immers (ook) voor de verzekerde inhoud van de daarin bedoelde kasten of kisten. De clausule Koelschade is echter meer uitgewerkt dan clausule 2.2.17. Dat duidt erop dat de clausule Koelschade specifiek geschreven is voor een koelcel als de Grote Bewaarcel, die vanwege de grote hoeveelheid voorraden die erin passen (onbetwist) een groot financieel risico vertegenwoordigt. Met verzekeraars is het hof van oordeel dat de (meer) uitgewerkte clausule Koelschade bestemd is om dit soort grote risico’s te kunnen beheersen, hetgeen ook niet (gemotiveerd) is betwist. Dit duidt erop dat voor koelschade aan voorraden in de Grote Bewaarcel, clausule 2.2.17 afzonderlijke toepassing mist. Het hof komt verder dus niet toe aan de beantwoording van de vraag of aan de voorwaarden voor dekking onder clausule 2.2.17 is voldaan.
8. Nu grief 1 in principaal appel slaagt, komt het hof toe aan de grief in incidenteel appel, die eveneens betrekking heeft op de vraag van dekking onder de verzekeringsovereenkomst. Daarna zal de tweede principale grief van verzekeraars – met betrekking tot de bereddingskosten – worden behandeld.
9. Horizon keert zich met haar grief in incidenteel appel tegen het oordeel van de rechtbank dat het beroep op de clausule Koelschade geen doel treft. Horizon heeft in dit verband – samengevat – het navolgende naar voren gebracht.
9.1.
Er is sprake geweest van een falen van de koelinstallatie waardoor Horizon schade heeft geleden. In zoverre is voldaan aan de clausule Koelschade. De vragen die naar haar mening nog dienen te worden beantwoord zijn: (i) of het falen kan worden aangemerkt als “rechtstreeks gevolg van een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging onverschillig door welke oorzaak ontstaan aan de koelapparatuur”, en (ii) de schade niet het directe gevolg is van een gebrek aan werkkracht. Dat laatste is uitgesloten onder de clausule Koelschade.
9.2.
Horizon meent dat de beperkte werkkracht van de Grote Bewaarcel een gegeven is. De Grote Bewaarcel functioneerde naar behoren op de beperkte capaciteit waarvoor Horizon bewust had gekozen. De clausule Koelschade bepaalt niet dat koelinstallaties met een beperkte werkkracht geheel en per definitie zijn uitgesloten van dekking. Alléén schade
“als direct gevolg van (... ) een gebrek aan (... ) werkkracht”is uitgesloten. Met andere woorden: als er sprake is van een gebrek aan werkkracht, kan daarnaast nog altijd sprake zijn van een falen van de koelinstallatie als (rechtstreeks) gevolg van (bijvoorbeeld) een materiële beschadiging.
9.3.
De tekst van de clausule Koelschade is over de causaliteitsmaatstaf duidelijk. Het falen van de koelinstallatie moet een rechtstreeks gevolg zijn van een materiële beschadiging en alléén schade als direct gevolg van een gebrek aan werkkracht is uitgesloten. Er is gekozen voor de
causa proxima: de dichtstbijzijnde gebeurtenis uit de causale keten is de enige in aanmerking te nemen oorzaak. Dát er sprake was van een beperkte werkkracht klopt, maar dat is niet de rechtstreekse of directe oorzaak van de schade. Dat is de materiële beschadiging van het ventiel.
9.4.
In dit geval is vóór het incident (vanaf 4 juli 2016) en ná het incident (na 24 juli 2016) een stabiel beeld te zien in de door Horizon overgelegde temperatuurlijsten. Er is een herkenbaar beeld te zien in de wijze waarop de Grote Bewaarcel functioneert op de werkkracht die voorhanden is. Evident is dat naast die beperkte werkkracht een verstoring is ontstaan. Die storing is (ook) duidelijk terug te zien in de temperatuurlijsten. Dat is het falen waarop Horizon een beroep doet. En dat falen is niet veroorzaakt door een gebrek aan werkkracht, maar door een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging (van het expansieventiel).
9.5.
Dat er daadwerkelijk sprake was van een materiële beschadiging, blijkt uit de informatie van Emondt Koeltechniek en Pola (producties 5 en 6 van Horizon). Het defecte ventiel is ontdekt dóór de verstoring en de verstoring is vervolgens ook opgelost nádat het ventiel is vervangen. Het falen van de koelinstallatie werd dan ook veroorzaakt door het defecte ventiel, aldus nog steeds Horizon.
10. Verzekeraars hebben de incidentele grief van Horizon bestreden en daartoe het navolgende aangevoerd.
10.1.
Volgens verzekeraars blijkt uit de overgelegde grafieken dat de temperatuur van de Grote Bewaarcel ook voor en na juli 2016 bepaald niet stabiel was, en blijkt niet uit die grafieken dat de installatie (toen) probleemloos functioneerde. Verder is niet bewezen dat het ventiel dé oorzaak van het gestelde falen in juli 2016 was.
10.2.
Gelet op de door Horizon aangehaalde passage uit het rapport van Dekra (MvA sub 4.11) zou sprake zijn van een “mechanisch defect aan het ventiel”. Volgens Coolmark worden deze ventielen niet preventief vervangen, maar alleen als ze defect raken. Dit zo zijnde, kan niet worden gesproken van een materiële beschadiging aan de koelapparatuur, maar is sprake van het bereiken van de levensduur van een onderdeel daarvan. Iets wat door slijtage van een onderdeel niet meer functioneert, is niet door enige oorzaak beschadigd, maar doet uit zichzelf niet meer wat nodig is. En in geen geval kan worden volgehouden dat, wanneer dit al als een materiële beschadiging gezien zou kunnen worden, deze plotseling en onvoorzien zou zijn, aldus nog steeds verzekeraars.
11. Het hof is om de volgende redenen van oordeel dat de incidentele grief van Horizon slaagt.
11.1.
Ook voor de uitleg - en toepassing - van de clausule Koelschade gelden de objectieve maatstaven als hiervoor vermeld.
11.2.
Partijen strijden in essentie over de vraag of de schade is veroorzaakt door een falen van de Grote Bewaarcel als rechtstreeks gevolg van een plotselinge en onvoorziene materiële beschadiging van het expansieventiel (als onderdeel van de koelapparatuur), dan wel direct is veroorzaakt door de beperkte werkkracht van de Grote Bewaarcel.
11.3.
Het hof stelt voorop dat op Horizon de stelplicht en (waar nodig) de bewijslast rust van de eerstgenoemde oorzaak (de materiële beschadiging van het ventiel) en op verzekeraars de stelplicht en (waar nodig) de bewijslast van de als tweede genoemde oorzaak (de beperkte werkkracht van de Grote Koelinstallatie). De clausule Koelschade bevat namelijk een zogeheten insluiting terzake van de bedoelde beschadiging (stelplicht verzekeringnemer) en een uitsluiting ter zake van de beperkte werkkracht (stelplicht verzekeraars).
11.4
Het hof stelt verder voorop dat verzekeraars hun stelling dat de schade direct is veroorzaakt door de beperkte werkkracht van de Grote Bewaarcel, in elk geval onvoldoende hebben onderbouwd, zodat deze niet kan slagen. Volgens Horizon had de Grote Bewaarcel altijd al een beperkte werkkracht, omdat deze cel niet bedoeld was om goederen in te vriezen maar slechts om ingevroren goederen op voldoende temperatuur te houden (wat niet ter discussie staat). De expert aan de zijde van verzekeraars, Dekra, verwoordt dit in haar eindrapport als volgt (p. 3):
“De Grote Bewaarcel is niet ontworpen en bestemd om producten in te vriezen, doch alleen om de reeds elders in het productieproces ingevroren product op de juiste temperatuur te houden in afwachting van verder transport van de producten naar externe koelhuizen. Voor het invriezen van gereed product beschikt verzekerde over andere installaties en ruimtes.”Voorts is gesteld noch anderszins gebleken dat de beperkte werkkracht van de Grote Bewaarcel als zodanig eerder ooit heeft geleid tot koelschade aan de daarin opgeslagen voorraden. Gelet op dit een en ander, had het op de weg van verzekeraars gelegen om uit te leggen, en met verifieerbare gegevens te onderbouwen, dat en waarom de beperkte werkkracht op zichzelf de directe oorzaak moet zijn geweest van de koelschade aan de voorraden in juli 2016. Bij gebreke hiervan, kan hun beroep op de uitsluiting ter zake van beperkte werkkracht niet slagen. Het hof voegt hier nog het volgende aan toe. Dat de Grote Bewaarcel volgens Dekra (eindrapport 26 april 2017, p. 6) over een tekort aan werkkracht (i.e. koelcapaciteit) beschikt, waardoor de installatie
“geen enkel probleem in het technisch functioneren kan verdragen”, betekent niet dat de beperkte werkkracht als de
directeoorzaak van de (koel)schade valt aan te merken in de zin van de clausule Koelschade (in plaats van het bedoelde “probleem”). Ook Dekra lijkt er in haar rapport overigens zelf van uit te gaan dat niet de beperkte werkkracht, maar het ventiel (door Dekra aangeduid als “de klep”) als de directe oorzaak van de temperatuurstijging valt aan te merken:
“Ten aanzien van de consequentie van het uitvallen (i.e. geheel of gedeeltelijk) van één van de verdampers menen wij dat indien de bewuste koude-installatie over voldoende vermogen (werkkracht) zou beschikken, een dergelijk euvel als het onderhavige (i.e. gebrekkig functionerende klep) niet direct zou leiden tot een temperatuurstijging in de ruimte zoals in onderhavige kwestie het geval is geweest.”(eindrapport, p. 6).
11.5.
Horizon heeft haar stelling dat de koelschade aan de voorraden in de Grote Bewaarcel rechtstreeks is veroorzaakt door het falen van het expansieventiel naar het oordeel van het hof voldoende onderbouwd, en verzekeraars hebben die stelling niet voldoende gemotiveerd betwist. Mr. Koert heeft tijdens de zitting in eerste aanleg (blijkens het proces-verbaal) uiteengezet dat het vervangen van het ventiel daadwerkelijk geholpen heeft voor de koeling, wat volgens haar te zien is in producties 4 en 13 van Horizon (hierna: de temperatuurlijsten, hof). Uit die temperatuurlijsten blijkt naar het oordeel van het hof onmiskenbaar dat er een (nagenoeg) stabiel beeld was in de periode voor medio juli 2016 en dat de temperatuur medio juli 2016 instabiel werd/steeg. Dit laatste staat op zich ook niet ter discussie; geen grief is immers gericht tegen de vaststelling door de rechtbank dat de temperatuur in de Grote Bewaarcel van Horizon op of omstreeks 16 juli 2016 stapsgewijs is opgelopen en/of instabiel is geworden, en de cel is ontruimd (zie hiervoor in rov. 1.4). Dekra bevestigt dit ook in haar eindrapport:
“Op 16 juli 2016 was de temperatuur in de Grote Bewaar cel reeds enkele malen boven het vriespunt gekomen en naar aanleiding daarvan zou verzekerde hebben besloten alle in de ruimte aanwezige producten af te keuren en de koude-installatie uit te schakelen voor nader onderzoek naar de oorzaak van het gebrekkig functioneren.”De Grote Bewaarcel is met het oog op het genoemde onderzoek daadwerkelijk uitgeschakeld en enige tijd na het vervangen van het expansieventiel (in het weekend van 16/17 juli 2016, d.w.z. het weekend voorafgaand aan maandag 18 juli 2016; zie de werkbon van Emondt, genoemd in rov. 1.15) weer in gebruik genomen, en wel op 24 juli 2021. Niet is gebleken dat er na deze hernieuwde ingebruikneming nog enige koelschade aan voorraden in de Grote Bewaarcel zou zijn opgetreden (dit ondanks mogelijk nog optredende temperatuurschommelingen in verband met de beperkte werkkracht van de Grote Bewaarcel).
11.6.
Mede bezien tegen de voornoemde feitelijke achtergrond, hebben verzekeraars hun verweer dat de onderhavige schade (rechtstreeks) kan zijn veroorzaakt door andere factoren dan het defecte expansieventiel, onvoldoende toegelicht. Pas in september 2016 is de condensor van de installatie vervangen, en – nog later – in oktober 2016 zijn de seals van de compressoren vervangen. Zonder verdere toelichting (die ontbreekt), kan niet worden aangenomen dat gebreken aan deze onderdelen de onderhavige schade, die al was opgetreden in juli 2016, (rechtstreeks) zouden hebben veroorzaakt (waarbij het overigens nog de vraag is of dergelijke andere gebreken buiten de dekking zouden vallen). Nu dus geen sprake is van een andere aanwijsbare (rechtstreekse) oorzaak, is het hof met Horizon van oordeel dat het op 16/17 juli 2016 vastgestelde mechanische defect aan het expansieventiel is aan te merken als de rechtstreekse oorzaak van het optreden van de koelschade in de Grote Bewaarcel. Gelet op wat het hof heeft overwogen in de vorige rechtsoverweging, kan de (eerder ook al) bestaande beperkte werkkracht van de Grote Bewaarcel hierbij - hooguit - als een achterliggende (eerder bestaande) factor worden beschouwd die mogelijk heeft bijgedragen aan de temperatuurstijging die op of omstreeks 16 juli 2016 is opgetreden.
11.7.
Aangezien vast staat dat de betrokken temperatuurstijging binnen korte tijd, op of omstreeks 16 juli 2016, heeft plaatsgevonden, gaat het hof er bij gebreke van feiten en omstandigheden die op iets anders wijzen, van uit dat de (rechtstreekse) oorzaak daarvan, het uitvallen van het expansieventiel, eveneens plotseling (en onvoorzien) is opgetreden, in de zin van de clausule Koelschade. Verzekeraars hebben hun stelling dat ventielen als de onderhavige slechts een “beperkte” levensduur hebben waardoor de materiële schade niet plotseling of onvoorzien was in de zin van de clausule Koelschade, geenszins toegelicht en/of onderbouwd. Er zijn geen aanknopingspunten voor de veronderstelling dat de normale levensduur van een dergelijk ventiel (aanmerkelijk) korter zou zijn dan de levensduur van de betreffende installatie (de Grote Koelcel) als zodanig. Daarnaast zijn er ook geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit (enige vorm van) slijtage aan dit ventiel kan worden afgeleid, als door verzekeraars geopperd. Dekra speekt in haar rapport – in algemene termen – slechts van een ‘mechanisch defect’ van het ventiel. Dat het optreden van dit defect op enigerlei wijze voorzienbaar zou kunnen zijn geweest, blijkt nergens uit. Het hof gaat dan ook aan dit verweer voorbij.
12. Omdat de incidentele grief van Horizon slaagt, bestaat in beginsel dekking van de schade onder de clausule Koelschade. Het hof komt dan ook toe aan het (subsidiaire) verweer van verzekeraars dat Horizon niet heeft voldaan aan haar bereddingsplicht als verzekerde. Dit verweer faalt. Het hof kan zich te dien aanzien geheel verenigen met het oordeel van de rechtbank in 4.6. van het bestreden vonnis, en voegt daar het navolgende aan toe. Als gezegd, moet hier worden aangenomen dat door plotseling en onvoorzien uitvallen van het expansieventiel de koelinstallatie niet meer naar behoren werkte en de temperatuur in de Grote Bewaarcel binnen korte tijd steeg. Dat een dergelijk evenement al “op handen was” en Horizon daarmee dus rekening moest houden is, zoals verzekeraars menen, is geenszins gebleken. Het hof verwijst naar hetgeen in de vorige twee rechtsoverwegingen is overwogen. Door de onvoorziene en plotselinge temperatuurstijging op of omstreeks 16 juli 2016, zijn (onbetwist) de diepvriesproducten die toentertijd in de Grote Bewaarcel lagen opgeslagen, ontdooid. Deze producten heeft Horizon moeten vernietigen, omdat die, naar vast staat, niet meer verhandeld konden worden. Onweersproken is dat voor diepvriesgebak dat enkele malen ontdooid is geweest, geen markt bestaat (pleitnota mr. Backx in eerste aanleg onder 5.2.). Het valt niet in te zien welke maatregelen van Horizon in redelijkheid hadden kunnen worden gevergd om de onderhavige schade te beperken of te voorkomen, ook in het geval dat de schade (de ingetreden dooi van de producten) direct was gemeld nadat Horizon daarvan op de hoogte was geraakt (en niet pas op 15 september 2016). Indien verzekeraars specifieke (generieke) voorzorgs- of garantiemaatregelen hadden gewenst, zoals de permanente beschikbaarheid van toereikende noodopslagmogelijkheden elders (met een capaciteit die vergelijkbaar is met een opslagruimte van 275 vierkante meter), had het op hun weg gelegen deze vooraf te bedingen in de polisvoorwaarden (of op andere wijze).
Slotoverwegingen en conclusie
13.1.
Aan bewijslevering wordt in deze zaak niet toegekomen, nu verzekeraars tegenover de concreet onderbouwde stellingen van Horizon onvoldoende concrete feiten en omstandigheden hebben aangevoerd ter motivering van hun verweer. Het hof gaat dan ook voorbij aan het bewijsaanbod van verzekeraars.
13.2.
Het hof komt op grond van al het voorgaande tot de conclusie dat dekking bestaat voor de onderhavige schade op grond van de clausule Koelschade. Dit deel van de oorspronkelijke vordering dient alsnog te worden toegewezen. Verder bestaat voldoende grond voor toewijzing van de aanvullende vorderingen van Horizon in appel, in zoverre dat verzekeraars zullen worden veroordeeld om de wettelijke rente over de (uiteindelijk) verschuldigde uitkering te voldoen met ingang van 30 juni 2017 (datum afwijzing claim door verzekeraars), en om mee te werken aan de schadevaststelling, door binnen vier weken na de betekening van dit arrest een schade-expert de opdracht te geven de schade conform de polis vast te stellen. Dat Horizon tot dusverre mogelijk niet alle voor de schadevaststelling benodigde gegevens heeft aangeleverd doet aan het voorgaande niet af. Verzekeraars hebben nu eenmaal (ten onrechte) geweigerd tot uitkering over te gaan en Horizon moest dus eerst procederen voordat er tot (verdere) afwikkeling van haar claim kon worden over gegaan. Anders dan Horizon, ziet het hof echter geen aanleiding tot (aparte) vermelding in het dictum van een contra-expert. Beide partijen dienen vanzelfsprekend bij de schadevaststelling de polisvoorwaarden te volgen, ook op het punt van een (eventueel te benoemen) contra-expert. Evenmin bestaat gegronde reden voor het opleggen van een dwangsom. Verzekeraars hebben bij memorie van antwoord in incidenteel appel te kennen gegeven aan een eventuele rechterlijke veroordeling te zullen voldoen, en het hof ziet geen aanleiding aan de mededeling van deze (grote en professionele) partijen te twijfelen.
13.3.
Als de uiteindelijk voor het merendeel in het ongelijk gestelde partijen, zullen verzekeraars hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van beide instanties, als gevorderd.
13.4.
In verband met het gedeeltelijk slagen van het incidenteel appel en het gedeeltelijk toewijzen van de gewijzigde eis in hoger beroep, ziet het hof (voor de leesbaarheid van deze uitspraak) aanleiding het bestreden vonnis in zijn geheel te vernietigen en opnieuw recht te doen als volgt.

De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
- verklaart voor recht dat verzekeraars gehouden zijn, elk naar rato van hun eigen aandeel, dekking te verlenen voor de schade als gevolg van het falen van de koelinstallatie (de Grote Bewaarcel) in de periode tussen 16 en 24 juli 2016 onder de clausule Koelschade, en tot uitkering dienen over te gaan, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van de uitkering, te rekenen vanaf 30 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat verzekeraars gehouden zijn mee te werken aan de schadevaststelling, door binnen vier weken na de betekening van dit arrest een schade-expert de opdracht te geven de schade conform de onderhavige polis vast te stellen;
- veroordeelt verzekeraars hoofdelijk in de proceskosten in eerste aanleg, aan de zijde van Horizon, tot op heden begroot op € 1.869,99;
- veroordeelt verzekeraars hoofdelijk in de kosten van het principaal appel, aan de zijde van Horizon tot op heden begroot op € 783,- aan verschotten (griffierecht) en € 1.183,- aan salaris advocaat (1 punt, tarief II, Liquidatietarief 2023) en op € 173,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 90,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 90,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van de genoemde termijn van 14 dagen;
- veroordeelt verzekeraars hoofdelijk in de kosten van het incidenteel appel, aan de zijde van Horizon tot op heden begroot op € 591,50 aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de hiervoor vermelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het in hoger beroep anders of meer gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Verbeek, D.A. Schreuder en P. Kuipers, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2023 in aanwezigheid van de griffier.