ECLI:NL:GHDHA:2023:1599
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding en niet tijdig beslissen door de Belastingdienst
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 15 maart 2022, waarin het beroep van belanghebbende tegen een verzuimboete van € 55 wegens niet-tijdige betaling van motorrijtuigenbelasting niet-ontvankelijk werd verklaard. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de verzuimboete, maar de Inspecteur had niet tijdig beslist. Na het indienen van een beroep bij de Rechtbank, heeft de Inspecteur alsnog uitspraak gedaan op het bezwaar, waardoor het processueel belang van het beroep verviel. De Rechtbank oordeelde dat het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk was en het beroep tegen de uitspraak op bezwaar ongegrond. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat hij recht had op een proceskostenvergoeding. Het Gerechtshof Den Haag bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, oordelend dat er geen recht op proceskostenvergoeding bestond, omdat het beroep tegen het niet tijdig beslissen terecht niet-ontvankelijk was verklaard. Het Hof merkte op dat de gemachtigde van belanghebbende had geprobeerd tijd te rekken om een dwangsom te innen, wat niet in het belang van de cliënt was. De uitspraak van het Hof werd op 13 juli 2023 gedaan.