Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/610025 / HA ZA 21-328
1.[appellant],
[naam B.V.],
1.V.O.F. Bloemenboot “De Watertuin”,
[verweerder 2],
[verweerder 3],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 29 juni 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 30 maart 2022;
- het arrest van dit hof van 30 augustus 2022, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 2 november 2022;
- de memorie van grieven van [appellant];
- de memorie van antwoord van De Watertuin c.s., tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel, met één bijlage;
- de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel appel van [appellant]
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Is [appellant] eigenaar van het ponton geworden?
ongerechtvaardigdeverrijking geen sprake is. Ook volgens [appellant] hadden partijen immers de afspraak gemaakt dat hij het ponton mocht gebruiken en dat hij voor dat doel het ponton zou opknappen. De gestelde verrijking vindt dus zijn grondslag in een overeenkomst.
7.Beslissing
- veroordeelt [appellant] hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van De Watertuin c.s. tot op heden begroot op € 783,- aan verschotten en € 2.366,- aan salaris advocaat;
- bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;