Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in de herroepingsprocedure
- de dagvaarding van 8 december 2021, met bijlagen, waarmee [naam B.V.] herroeping heeft gevorderd van het tussen partijen gewezen arrest van dit hof van 8 juni 2021;
- de conclusie van antwoord van de VvE;
- de conclusie van repliek van [naam B.V.];
- de conclusie van dupliek van de VvE, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
4.Vordering, grondslag en verweer (zakelijk samengevat)
5.Beoordeling
(a) de uitspraak berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
(b) de uitspraak berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, en
(c) de partij heeft het na het vonnis stukken van beslissende aard in handen gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
door toedoenvan de wederpartij waren achtergehouden. De VvE heeft ook gemotiveerd betwist dat zij stukken heeft achtergehouden. Niet is dus komen vast te staan dat de stukken door toedoen van de VvE zijn achtergehouden. De andersluidende stellingen van [naam B.V.] zijn onvoldoende.
nietná het arrest van het hof in handen heeft gekregen (zoals lid c van artikel 383 Rv eist), maar al in mei 2020
tijdens de lopende procedure. [naam B.V.] heeft de stukken ook in die procedure in het geding gebracht (bij akte van 15 oktober 2020, productie 37) en op basis daarvan de stelling betrokken dat de VvE geen rechtspersoonlijkheid bezit. Het hof heeft weliswaar in zijn arrest van 8 juni 2021 de nieuwe stelling van [naam B.V.] vanwege de tweeconclusieregel ontoelaatbaar geoordeeld (rov. 13), maar de stelling toch besproken en verworpen (rov. 16 e.v.). [naam B.V.] had tegen dat oordeel beroep in cassatie kunnen instellen. Hierop stuit de vordering tot herroeping reeds af.
op dit momentonvoldoende grond om [naam B.V.] te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten, zoals de VvE (met een beroep op misbruik van procesrecht) heeft gevorderd. Het instellen van deze vordering tot herroeping op zichzelf beschouwd levert onvoldoende grond op voor een oordeel dat daarmee onrechtmatig is gehandeld. Hiermee is niet is gezegd dat hetzelfde heeft te gelden voor de acties van Vink tezamen. Daarover kan echter in de onderhavige procedure geen oordeel worden gegeven.
6.Beslissing
- wijst de vordering tot herroeping af;
- veroordeelt [naam B.V.] in de kosten van het geding, aan de zijde van de VvE bepaald op € 772,- aan griffierecht, € 2.366,- aan salaris voor de advocaat en € 173,- aan nasalaris, te verhogen met € 90,00 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 90,00, na de datum van betekening, aan deze kostenveroordeling moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.