ECLI:NL:GHDHA:2023:1495

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
200.298.799/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake wilsbekwaamheid erflaatster met benoeming deskundige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 augustus 2023 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de wilsbekwaamheid van de erflaatster. De rechtbank had eerder een deskundige benoemd om de wilsbekwaamheid van de erflaatster te onderzoeken. Het hof heeft de deskundige, drs. [deskundige 1], gevraagd om haar standpunt te handhaven over haar eerdere oordeel inzake de wilsbekwaamheid. De appellante, in haar hoedanigheid van executeur en erfgenaam, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof om drs. [deskundige 1] te benoemen als deskundige. De geïntimeerden hebben eveneens bevestigd dat drs. [deskundige 1] de enige geschikte deskundige is voor deze zaak.

Het hof heeft bepaald dat de kosten van de deskundige voorlopig gezamenlijk door de partijen zullen worden gedragen, met een voorschot van € 2.500,- dat door beide partijen moet worden voldaan. De deskundige moet de beschikking krijgen over relevante stukken en haar onderzoek zelfstandig verrichten, waarbij zij de normen van haar beroepsgroep en de leidraad voor deskundigen in civiele zaken in acht moet nemen. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven voor de rapportage van de deskundige en de communicatie met de partijen. De partijen zijn verplicht om binnen vier weken na de uitspraak bepaalde documenten aan de deskundige ter hand te stellen. Het hof heeft verder bepaald dat de griffier een afschrift van het arrest aan de deskundige moet verstrekken en houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie
Zaaknummer : 200.298.799/01
Zaak- rolnummer rechtbank : C/10/547799/ HA ZA 18-356

Arrest 8 augustus 2023

Inzake
[appellante] , in haar hoedanigheid van executeur en van erfgenaam,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna ook te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. J. Dongelmans te Nieuwerkerk aan den IJssel,
tegen
[geïntimeerde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde sub 1,
en
[geïntimeerde 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde sub 2,
beiden tezamen te noemen: geïntimeerden,
advocaat: mr. J.W. Damstra te Apeldoorn.

Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Op 7 februari 2023 heeft het hof een tussenarrest gewezen.
Op 7 maart 2023 heeft appellante een akte genomen.
Op 7 maart 2023 hebben geïntimeerden een akte genomen.

De verdere beoordeling van het hoger beroep

1. In het tussenarrest van 7 februari 2023 heeft het hof beslist dat partijen zich binnen 4 weken na datum van dat arrest bij akte moeten uitlaten of zij zich kunnen vinden in de herbenoeming van drs. [deskundige 1] tot deskundige om te kunnen reageren op het partijdeskundigenbericht van prof. Dr. [deskundige 2] en of er voor haar aanleiding is op haar bevindingen terug te komen.
2. Bij akte van 7 maart 2023 heeft appellante zich aan het oordeel van het hof gerefereerd om drs. [deskundige 1] tot deskundige te benoemen om te reageren op het partijdeskundigenbericht van prof dr. [deskundige 2] .
3. Bij akte van 7 maart 2023 hebben geïntimeerden eveneens gereageerd. In de visie van geïntimeerden is drs. [deskundige 1] de enige deskundige die bij uitstek geschikt is om te reageren op het partijdeskundigenbericht van prof dr. [deskundige 2] .
4. Het hof zal, zoals al in het tussenarrest van 7 februari 2023 overwogen, bepalen dat de kosten van de deskundige drs. [deskundige 1] voorlopig gezamenlijk door partijen zullen worden gedragen. Het hof bepaalt het voorschot voor de deskundige op € 2.500,-. Appellante en geïntimeerden dienen ieder de helft van dit bedrag, zijnde € 1.250,-, te voldoen. Zij zullen daarvoor ieder afzonderlijk een factuur van € 1.250,- van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) ontvangen.
5. De deskundige drs. [deskundige 1] dient de beschikking te krijgen over hieronder nader te noemen stukken, die door partijen ter hand moeten worden gesteld.
6. Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het hof:
- beveelt een nader onderzoek door drs. [deskundige 1] klinisch geriater te [adresgegevens] , teneinde aan het hof bericht uit te brengen omtrent hetgeen het hof in rechtsoverweging 1 heeft gesteld. Uit haar nadere onderzoek dient te volgen of zij al dan niet terugkomt op haar conclusies zoals geformuleerd in haar deskundigenbericht van 8 september 2019 uitgebracht aan de rechtbank Rotterdam met betrekking tot de wilsbekwaamheid van wijle [erflaatster] , geboren op [geboortedatum] 1920 en overleden op [overlijdensdatum] 2017. Zij dient in haar onderzoek te reageren op het partijdeskundigenbericht van prof. dr. [deskundige 2] ;
- benoemt als zodanig:
Drs. [deskundige 1] , klinisch geriater:
kantooradres: [adresgegevens] ;
- benoemt tot raadsheer-commissaris mr. A.N. Labohm en bij diens afwezigheid mr. A.E. Sutorius-van Hees;
- bepaalt dat de deskundige haar onderzoek in beginsel zelfstandig zal verrichten;
- bepaalt dat de deskundig bij het verrichten van haar werkzaamheden naast de normen van haar beroepsgroep tevens de leidraad deskundigen in civiele zaken in acht dient te nemen;
- bepaalt dat de deskundige haar werkzaamheden niet zal behoeven aan te vangen voordat als voorschot op de nader te bepalen kosten van het deskundigenonderzoek een bedrag van totaal € 2.500,-. zal zijn gestort. Hiertoe ontvangen appellante en geïntimeerden ieder afzonderlijk een factuur ad € 1.250,- van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) met betaalinstructies;
- bepaalt dat dit voorschot uiterlijk vier weken na heden moet zijn voldaan;
- bepaalt dat de deskundige met haar onderzoek zal aanvangen nadat de griffier van het hof haar heeft bevestigd dat voormeld voorschot door het LDCR is ontvangen;
- bepaalt dat de deskundige haar schriftelijk bericht ter griffie handel van dit hof (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-267A) zal deponeren
vóór 12 december 2023. Uit dat bericht moet blijken:
a. dat de deskundige partijen in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen waarvan de inhoud in het bericht vermeld dient te worden;
b. dat de deskundige, alvorens een definitief rapport op te maken, partijen een conceptrapport heeft doen toekomen en zij partijen daarbij in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen, waarvan de inhoud in het definitieve bericht vermeld dient te worden;
- beveelt partijen om binnen 4 weken na datum van dit arrest aan de deskundige ter hand te stellen: a) het tussenarrest van dit hof van 7 februari 2023, b) het deskundigenbericht van drs. [deskundige 1] zoals uitgebracht aan de rechtbank Rotterdam, c) het partijdeskundigenbericht van prof. dr. [deskundige 2] ;
- beveelt de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest te verstrekken aan drs. [deskundige 1] ;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.N. Labohm, A.E. Sutorius-van Hees en L.A.G.M. van der Geld en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 augustus 2023 in aanwezigheid van de griffier.