In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 augustus 2023 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de wilsbekwaamheid van de erflaatster. De rechtbank had eerder een deskundige benoemd om de wilsbekwaamheid van de erflaatster te onderzoeken. Het hof heeft de deskundige, drs. [deskundige 1], gevraagd om haar standpunt te handhaven over haar eerdere oordeel inzake de wilsbekwaamheid. De appellante, in haar hoedanigheid van executeur en erfgenaam, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof om drs. [deskundige 1] te benoemen als deskundige. De geïntimeerden hebben eveneens bevestigd dat drs. [deskundige 1] de enige geschikte deskundige is voor deze zaak.
Het hof heeft bepaald dat de kosten van de deskundige voorlopig gezamenlijk door de partijen zullen worden gedragen, met een voorschot van € 2.500,- dat door beide partijen moet worden voldaan. De deskundige moet de beschikking krijgen over relevante stukken en haar onderzoek zelfstandig verrichten, waarbij zij de normen van haar beroepsgroep en de leidraad voor deskundigen in civiele zaken in acht moet nemen. Het hof heeft ook richtlijnen gegeven voor de rapportage van de deskundige en de communicatie met de partijen. De partijen zijn verplicht om binnen vier weken na de uitspraak bepaalde documenten aan de deskundige ter hand te stellen. Het hof heeft verder bepaald dat de griffier een afschrift van het arrest aan de deskundige moet verstrekken en houdt iedere verdere beslissing aan.