ECLI:NL:GHDHA:2023:1314
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A.N. Labohm
- A. Zonneveld
- J.B. Backhuijs
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en onbehoorlijk bestuur in pensioenverevening na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een ex-echtpaar met betrekking tot de pensioenverevening na hun echtscheiding. Appellante, de ex-echtgenote, was van mening dat de directeur-grootaandeelhouder (dga) van de vennootschap, geïntimeerde sub 1, onrechtmatig had gehandeld door zijn inkomsten uit de vennootschap te verplaatsen naar zijn eenmanszaak, waardoor de pensioenaanspraken van appellante in gevaar zouden komen. De rechtbank had eerder de vorderingen van appellante afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat appellante in hoger beroep zes grieven had geformuleerd, die door de geïntimeerden werden weersproken. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof oordeelde dat de vorderingen van appellante voldoende bepaalbaar waren, maar dat er geen sprake was van onbehoorlijk bestuur door geïntimeerde sub 1. Het hof concludeerde dat de dga niet onrechtmatig had gehandeld, aangezien de financiële situatie van de vennootschap door externe factoren, zoals de economische crisis, was verslechterd.
Het hof bekrachtigde het bestreden vonnis van de rechtbank en compenseerde de proceskosten tussen partijen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuurders om zorgvuldig om te gaan met hun verantwoordelijkheden, maar ook dat niet elke beslissing die leidt tot financiële schade voor een ex-partner automatisch als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De uitspraak biedt inzicht in de afwegingen die een hof maakt bij het beoordelen van claims van onbehoorlijk bestuur en de bescherming van pensioenaanspraken in het kader van echtscheiding.