In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van alimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had verzocht om een aanpassing van de alimentatiebijdrage, maar het hof oordeelde dat hij niet voldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. Het hof verwees naar een eerdere tussenbeschikking van 29 juni 2022, waarin was vastgesteld dat partijen bewust waren afgeweken van de wettelijke maatstaven ten gunste van de kinderen. Dit leidde tot een strengere toets voor wijziging van de alimentatie. De man had in zijn schriftelijke reactie betoogd dat het hof niet ambtshalve had mogen besluiten tot toepassing van dit strengere criterium, maar het hof volgde hem hierin niet. Het hof concludeerde dat de man zijn verzoek onvoldoende had onderbouwd, vooral omdat hij geen recente jaarstukken had overgelegd en er veel onduidelijkheid bestond over zijn financiële situatie. De man had ook niet aangetoond dat hij niet meer in staat was om de overeengekomen alimentatie te voldoen. Het hof wees het verzoek tot wijziging van de alimentatie af en bekrachtigde de bestreden beschikking. Daarnaast werd de man veroordeeld in de proceskosten, die door de vrouw waren aangevraagd. De totale proceskosten aan de kant van de vrouw werden vastgesteld op € 5.380,-, inclusief griffierechten en advocaatkosten. De beschikking werd uitgesproken in het openbaar, met de griffier aanwezig.