Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/518139 / HA ZA 16-1072
1.Joystar Beheer B.V.,
Stella Gioia B.V.,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 5 januari 2021, waarmee Joystar Beheer c.s. in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 7 oktober 2020 (hierna: het vonnis);
- de memorie van grieven van Joystar Beheer c.s., met producties;
- de memorie van antwoord van de curator, met producties;
- de akte overlegging producties en wijziging van eis van de curator;
- productie 115 van de zijde van de curator;
- spreekaantekeningen met bijlagen van de zijde van Joystar Beheer c.s.
3.Feiten
Betreft: CESSIE VAN VORDERING
op twee van haar debiteuren, t.w. de firma Expo Börse GmbH en de DTM Company.(…)Reden voor de overdracht is dat er een aanmerkelijk procesrisico bestaat nu in beide gevallen de vorderingen door de debiteuren volledig worden betwist en de rechter in Rotterdam hierover zal moeten oordelen.Om die reden zal Joystar lnternational bv beide procedures verder voeren voor eigen rekening en risico.Eventuele opbrengsten in het geval van positieve vonnissen bij de rechtbank zullen worden overgemaakt aan Joystar Beheer bv.(…)Het totaal bedrag van de cessie van overdracht bedraagt € 457.223,50 conform de aan deze cessie gehechte lijst.”
4.Procedure bij de rechtbank
(a) Er is sprake van schending van de boekhoudplicht in de zin van artikel 2:10 BW. Dat betekent dat op grond van artikel 2:248 lid 2 BW onweerlegbaar vaststaat dat Joystar Beheer c.s. haar taak ook voor het overige kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld (rov. 4.21);
5.Vorderingen in hoger beroep
- er sprake is van gedragingen die onbehoorlijk bestuur opleveren (4.3 onder (b); grief A),
- Joystar Beheer c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden aannemelijk hebben gemaakt waaruit blijkt dat andere feiten of omstandigheden een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest en dus het bewijsvermoeden niet hebben ontzenuwd (4.3 onder (c); grief B),
- de boekhoudplicht is geschonden (4.3 onder (a); grief C),
- Joystar Beheer c.s. op grond van artikel 2:248 BW hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens de boedel voor het tekort, nader op te maken bij staat (4.3 onder (d); grief F)
- Joystar Beheer c.s. zijn veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg (grief D).
6.Beoordeling in hoger beroep
Aansprakelijkheid ex artikel 2:248 BW
(1) het wegvallen van DTM als grote leverancier,
(I) oprichting Joystar International en cessie vorderingen op Expo Börse en DTM door Stella Gioia aan Joystar International;
(groeps-)rekening-courantkrediet bij de ABN Amro Bank, dat in stand werd gehouden door ontvangsten door Joystar International en Joystar Beheer. Van onttrekkingen ten nadele van Stella Gioia is dan ook geen sprake.
€ 15.417,42(€ 92,42 dagvaarding, € 772,- griffierecht en € 14.553,- salaris advocaat (3 punten x tarief VII)) voor het geding in hoger beroep en
€ 10.098,-(€ 3.900,- griffierecht en € 6.198,- salaris advocaat (2 punten x tarief VII)) voor het geding in eerste aanleg.
7.Beslissing
- veroordeelt [appellant 2] en Joystar Beheer hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de curator € 78,50 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 22 augustus 2016, tot de dag van volledige betaling;
- wijst alle overige vorderingen van de curator jegens Joystar Beheer en [appellant 2] af;
- veroordeelt de curator in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep, aan de zijde van Joystar Beheer c.s. tot op heden begroot op in totaal €
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.