4.1Op 12 augustus 2021 heeft de deskundige haar advies uitgebracht. Hierin staat onder meer het volgende:
"DE INRICHTING VAN HET ONDERZOEK
(…)
Het onderzoek heb ik uitgevoerd door (globaal) de processtukken door te nemen op
door partijen ingenomen standpunten die voor begroting relevant zijn. Verder heb ik de onderliggende dossierstukken bestudeerd en de bij de declaraties van [geïntimeerde]
gevoegde urenspecificaties gecontroleerd en geverifieerd aan de hand van de
onderliggende dossiers, een en ander rekening houdend met de door het gerechtshof
geformuleerde uitgangspunten.
Bij de begroting hanteer ik naast de door het gerechtshof gegeven uitgangspunten de
uitgangspunten zoals deze voor 2015 door de Raden van Toezicht werden gehanteerd.
Als uitgangspunt geldt tevens op grond van artikel 7:405 lid 2 BW dat het aantal uren
dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam advocaat in de gegeven
omstandigheden aan de zaken zou hebben besteed niet alleen wordt bepaald aan de
hand van nuttig, nodig en doelmatig zijn van de bestede tijd, maar mede door andere
omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van de zaak en de tijd besteed aan de
communicatie met de cliënt.
n.a.v. reactie [advocaat 1]:
(…)
- de uitgangspunten, die door de Raden van Toezicht voor 2015 werden
gehanteerd, zijn de basis voor iedere beoordeling van de redelijkheid van de
advocatendeclaratie. Daar doet niet aan af dat dit door het hof niet expliciet als
uitgangspunt is genoemd.
- het beoordelen van de genoteerde en in rekening gebrachte tijd is geen exacte
wetenschap, maar blijft een inschatting. Door die inschatting binnen bepaalde
kaders te plaatsen, waaronder het kader dat - in dit geval - door het hof bij het
geven van de opdracht is aangegeven, wordt die inschatting zo zuiver mogelijk
gemaakt. Andere kaders zijn met name de inhoud van het dossier en het verloop
binnen het dossier, de wenselijkheid om al dan niet bepaalde stappen te zetten of
bepaalde acties te ondernemen, maar zeer zeker ook de (juridische, kwalitatieve
en kwantitatieve) inhoud van de documenten die zich in het dossier bevinden en
de vraag of genoteerde werkzaamheden terug te voeren zijn op datgene wat zich
in het dossier bevindt. De gemaakte afwegingen worden zo inzichtelijk mogelijk
gemaakt en resulteren altijd in een inschatting van wat maximaal aan tijdbesteding
redelijk voorkomt.
DE BEVINDINGEN
Algemeen
Mede gelet op het feit dat het om een gering financieel belang gaat, acht ik het niet gerechtvaardigd om met twee advocaten tegen het volle tarief van € 260,00 aan zo'n zaak te werken en zeker niet om de door beiden bestede tijd zonder enige matiging door te berekenen. In de onderhavige zaak is zowel door [advocaat 1] als door [advocaat 2] aan dezelfde stukken gewerkt (zowel correspondentie als processtukken), hebben beiden gezamenlijk telefoongesprekken gevoerd en is door [advocaat 2] tijd genoteerd voor intern overleg met [advocaat 1]. De hierdoor ontstane dubbele uren en de tijd die is genoteerd voor intern overleg zal ik hierna in mindering brengen. Het spreekt voor mij verder voor zich dat — ook los van de opdracht van het gerechtshof — tijd besteed aan discussie over de aan de advocaat verstrekte opdracht in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking komt en tijd besteed aan discussie over declaraties in geen geval mag worden doorberekend. De in het onderhavige dossier aan deze zaken bestede tijd is ongelimiteerd tot en met het opstellen van de dagvaarding voor de procedure tegen SRK genoteerd en doorberekend en zal dan ook in mindering worden gebracht. Het gerechtshof heeft zich er niet over uitgelaten of [geïntimeerde] op het uurtarief een kostenopslag van 6% in rekening mocht brengen. Aangezien het in rekening brengen van een kostenopslag van 5 of 6% in de advocatuur niet ongebruikelijk is en SRK bij de bezwaren tegen de declaraties van [geïntimeerde] niet heeft geprotesteerd tegen deze kostenopslag, beschouw ik de kostenopslag als acceptabel. (…)
De door [geïntimeerde] aan SRK gezonden rentenota van 12 juni 2015 laat ik buiten
beschouwing, nu geen contractuele rente is overeengekomen."
Hierna volgt een beoordeling per declaratie van de redelijkheid van de in rekening gebrachte bedragen. Bij de beoordeling van de declaratie van oktober 2015 staat onder meer het volgende
"Op 7 september zijn van UWV twee beslissingen op bezwaar ontvangen. Het betreft
een beslissing met betrekking tot de toekenning van de uitkering en de overdracht en
een beslissing met betrekking tot de bezwaarschriften terzake verhaal en terugbetaling.
In de tweede beslissing wordt met name verwezen naar de eerste beslissing. (…)
Terzijde merk ik op dat uit het dossier blijkt dat de cliënte wel akkoord wilde gaan met
het instellen van beroep, voor zover de kosten door SRK gedragen zouden worden. De
cliënte was immers verzekerd voor de bedragen die door UWV in rekening werden
gebracht. Verder stelde SRK in verband met de dekking voor het beroep uitdrukkelijk
de - niet onterechte - vraag of er wel een redelijke kans van slagen aanwezig was. Ik
verwijs in dit kader naar de voor de advocaat geldende regelgeving in Advocatenwet,
Gedragsregels 1992 en tuchtrechtelijke jurisprudentie. In het bijzonder denk ik dan aan de zorgvuldigheid die van een advocaat verwacht wordt bij het behartigen van de
belangen van zijn cliënt, de rekening die hij moet houden met de belangen van derden
(in dit geval SRK), de regel dat hij een redelijk honorarium in rekening moet brengen en de regel dat hij moet voorkomen onnodige kosten te maken. Omdat het belang van de cliënte bij de gevoerde procedures beperkt was (financieel grotendeels afwezig) en de niet geringe declaraties door SRK moesten worden voldaan, had naar mijn oordeel de ontvangst van de afwijzende besluiten van UWV voor [geïntimeerde] aanleiding moeten zijn om met de cliënte te bespreken of het niet beter zou zijn om het verlies te nemen en af te zien van verdere stappen. Maar evengoed realiseer ik me dat dit niet is gebeurd en dat SRK heeft ingestemd met verdere stappen. (…)"
De beoordeling van de declaraties leidt de deskundige vervolgens tot de conclusie dat [geïntimeerde] in redelijkheid een bedrag van € 22.974,02 aan SRK in rekening had mogen brengen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Honorarium (67,9 uur a € 260) € 17.654,--
6% kantoorkosten € 1.059,24
BTW 21% € 3.929,78
griffierecht
€ 331,00
Totaal verschuldigd door SRK € 22.974,02