ECLI:NL:GHDHA:2023:1077
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- A. van Dongen
- M.J.M. van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Waardering onroerende zaak en heffing onroerendezaakbelastingen in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de waardering van een onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, eigenaar van een geschakelde bungalow, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die de waarde van de woning op € 455.000 heeft vastgesteld. De Heffingsambtenaar van de gemeente Kaag en Braassem had eerder de waarde vastgesteld op € 500.000, maar na bezwaar is deze verlaagd naar € 462.000. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de waarde te hoog was en heeft de waarde in goede justitie vastgesteld.
In hoger beroep heeft de belanghebbende betoogd dat de waarde nog verder verlaagd moet worden, maar het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet in zijn bewijslast is geslaagd. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en stelt de waarde van de onroerende zaak opnieuw vast op € 455.000. De belanghebbende heeft niet overtuigend aangetoond dat de houten constructie, die door de Heffingsambtenaar in de waardering is betrokken, geen gebouwd eigendom is in de zin van de Wet WOZ. Het Hof concludeert dat de houten constructie duurzaam is bevestigd en dus in de waardering moet worden meegenomen. De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard.