ECLI:NL:HR:2002:AE7857
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Waarde vaststelling onroerende zaak en cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Stichting X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 3 april 2001, nr. BK-99/01600, betreffende de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De waarde was bij beschikking vastgesteld op ƒ a, maar na bezwaar door belanghebbende werd deze door de directeur der gemeentebelastingen van de gemeente 's-Gravenhage nader vastgesteld op ƒ b. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de overwegingen van het Hof in 6.4 en 6.5 betrokken, waarin het Hof concludeert dat de drijvende steigers moeten worden aangemerkt als werken die naar hun aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven. Dit betekent dat deze steigers als gebouwde eigendommen in de zin van artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken moeten worden beschouwd. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het, gezien de feitelijke waarderingen, niet in cassatie kan worden getoetst.
De Hoge Raad concludeert dat de waarde van de jachthaven, die bestaat uit een samenstel van ongebouwd eigendom en gebouwde eigendommen, terecht de waarde van de steigers omvat. Het middel faalt, en de Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken in openbaar op 20 september 2002 door de vice-president en de raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig.