Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feiten
‘Kernwaarde: Betrouwbaarheid’op blz. 90: “
Het opzettelijk verstrekken van onjuiste of gemanipuleerde informatie wordt niet getolereerd, evenals het opzettelijk verzwijgen van informatie waarvan u redelijkerwijs kunt aannemen dat die voor een collega of de dienst belangrijk is.”Op blz. 91 staat onder de kop
‘Kernwaarde: Openheid’: “Daarnaast heeft u bij DJI een meldplicht in de volgende situaties: Als u een privérelatie met een collega aangaat of heeft. Dit is in beginsel niet verboden, maar het kan wel risico’s opleveren, een goede uitvoering van uw werkzaamheden belemmeren en onderlinge verhoudingen verstoren. Meld dit aan uw direct leidinggevende, die de risico’s kan inschatten.
”.
Ik voelde mij zeer bedreigd door deze situatie. (…) Hierdoor ben ik erachter gekomen dat het gaat om (…) omdat dat de vriendin van [X] is. Zij dacht dat hij bij mij was. Dit was niet het geval, er is geen sprake van een relatie tussen mij en [X]. Hij heeft niet mijn huisadres, dus ik weet niet hoe ze erachter is gekomen waar ik woon.”
Ook besproken er vanaf mijn account gesolliciteerd is, maar we het voorlopig hierbij laten. Laatste/enige keer ik gesolliciteerd had was rond eind september.”.
“(…) Op vrijdag 12 maart kwam ik even bij je werken op je post. Het viel mij inderdaad op dat je jezelf erg negatief uit tijdens het uitvoeren van je werk. Hierop zijn we even samen gaan zitten in een aparte ruimte. Ik heb je tijdens dit gesprek meegegeven dat het mij opvalt dat je erg negatief bent tijdens het uitvoeren van je werkzaamheden. (…). We hebben gesproken over deze negatieve uitlating dat het jezelf en de omgeving beïnvloed. Ik heb hierover mijn zorgen uitgesproken en je meegegeven hier op te letten en hier bewust van te worden. (…)
“[X] vond mij leuk, het ging toen slecht met (…) (vrouw van [X]). Ik kreeg liefdesverklaringen en ben zelfs ten huwelijk gevraagd. Ik heb aangegeven geen behoefte aan kinderen te hebben en heb hem tig keer afgewezen. We zijn niet meer dan vrienden. (…) Hij wilde een relatie, ik niet. (…) Ik heb nooit een relatie gehad of gezoend of iets.”.
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Beoordeling in hoger beroep
primair(ernstig) verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW,
subsidiaireen verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW dan wel
meer subsidiaireen combinatie van deze twee gronden overeenkomstig artikel 7:669 lid 3 sub i BW , voor recht te verklaren dat geen transitievergoeding verschuldigd is wegens ernstig verwijtbaar handelen en [verweerster] - uitvoerbaar bij voorraad - te veroordelen in de kosten van de procedure in beide instanties, met wettelijke rente.
ernstigverwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [verweerster]. In de Woondroomzorg-beschikking heeft de Hoge Raad, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis, een hoge drempel aangenomen voor ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van de werknemer. De rechter moet het begrip ‘ernstige verwijtbaarheid’ terughoudend toepassen en alleen in duidelijke en uitzonderlijke gevallen aannemen dat hiervan sprake is (HR 8 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:203). Het verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] haalt naar het oordeel van het hof die hoge drempel niet. Het niet-melden van de relatie met [X] zou volgens de Staat zonder bijkomende omstandigheden slechts geleid hebben tot het geven van een berisping en de Staat heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep desgevraagd verklaard dat [X] inderdaad slechts een berisping heeft gekregen voor het verzwijgen van diens relatie met [verweerster]. [verweerster] kan gezien haar herhaaldelijke, onjuiste verklaringen over de relatie met [X] en haar sollicitatie van 1 maart 2021 niet langer voldoende betrouwbaar voor het werk bij DJI worden geacht. Er kan echter niet worden uitgesloten dat haar gedrag mogelijk kan worden verklaard door haar jeugd en onervarenheid en, voor wat betreft de periode na 24 december 2020, door haar (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid omdat [verweerster] onvoldoende gemotiveerd bestreden heeft aangevoerd dat zij in die periode labiel was. Van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verweerster] kan daarom niet worden gesproken.