Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 24 mei 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Specifieke zorgkosten
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2016 werd vastgesteld. Belanghebbende had uitgaven voor specifieke zorgkosten opgevoerd als persoonsgebonden aftrek, waaronder kosten voor vervoer en extra gezinshulp. De Inspecteur had de aanslag verminderd, maar niet alle opgevoerde kosten werden geaccepteerd. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd voor de gevraagde aftrekken. De kosten voor vervoer in verband met ziekte of invaliditeit werden niet als zodanig erkend, omdat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zijn netto besteedbaar inkomen te hoog was vastgesteld. Ook de kosten voor extra gezinshulp werden afgewezen, omdat belanghebbende niet de vereiste facturen had overgelegd en de hulp niet boven de gebruikelijke bijstand van huisgenoten uitkwam. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.