Uitspraak
DEN HAAG
1.de rechtspersoon naar vreemd recht REPRISE BIOPHARMACEUTICS, LLC,
[geïntimeerde 2],
ALLERGAN, INC,
SERENITY PHARMACEUTICALS LLC,
1.[geïntimeerde 2] ,
ALLERGAN, INC,
- Ferring van 19 april 2016 (met producties 77-88), 13 september 2018 voor het pleidooi bij het hof (met producties 89-97), 4/25 februari 2020 (met producties 98-102) en 7 april 2020 (met producties 104-107B). Deze aktes zullen hierna worden aangeduid als akte Ferring 2016, 2018, februari 2020 en april 2020.
- [geïntimeerde 2] c.s van 13 september 2018 voor het pleidooi bij het hof (met producties 92-98) en 19 mei 2020 (zonder producties). Deze aktes zullen hierna worden aangeduid als akte [geïntimeerde 2] c.s. 2018 en 2020
1.Waar het in deze zaak over gaat: opeising van octrooiaanvragen
2.De technische achtergrond
3.De (overige) feiten
modelling.
to about 10μg
desmopressin.
“Brief Description of the Related Art”:
Low Dosage Analysis and Applicationis in de beschrijving het volgende vermeld:
EXAMPLE 8Crossover Study Investigating the Antidiuretic Effect of Three Low Doses of Desmopressin:
Expert Reportover desmopressine van [A] en [B] van 6 december 2000 (productie 20 Ferring, waarbij slechts 3 van de 23 pagina’s zijn overgelegd) is in de samenvatting vermeld:
[vertrouwelijke informatie].
[vertrouwelijke informatie].
Estimated Costs of Additional Clinical Program for Desmopressin Adult Nocturia) en 4 januari 2002 (samen met [E] ) (betreffende
Review of Desmopressin Nocturia Clinical Dossier)memo’s aan medewerkers van de Ferring-groep geschreven over desmopressine voor nocturia (productie 40 en 42 [geïntimeerde 2] ). Deze gaan over de regulatory in verband met het verkrijgen van een marktvergunning van de FDA in de VS. In de memo van 10 september 2001 schrijft [geïntimeerde 2] :
modelling’ van beschikbare data (uit de fases I, II en III studies van desmopressine in gezonde vrijwilligers en patiënten) een statistische studie te doen naar plasmaconcentraties bij verschillende doseringen desmopressine.
Board Meetingop 11 oktober 2001 heeft [E] de hieronder weergegeven
slidegetoond:
slidevan die presentatie is vermeld:
draft protocol for the proposed desmopressin i.v.low dose studyen een
list of assumptions that we made in connection with this first outline.
ssumptions to draft protocol (…) CS009vermeld:
4.Andere procedures tussen partijen
5.De vorderingen en de verweren
‘low-dose concept’dat [A] heeft uitgevonden en vanaf begin 2000 presenteerde binnen de Ferringgroep. [geïntimeerde 2] heeft de kennis van het
low-dose conceptaan [A] ontleend in de periode dat hij als consultant werkzaamheden verrichtte voor Ferring Pharmaceuticals Inc. en heeft na de beëindiging van die werkzaamheden WO 707 aangevraagd. Subsidiair stelt Ferring dat de uitvinding is gedaan door en ontleend aan [A] en [B] gezamenlijk. De rechten van [A] en [B] komen toe aan Ferring. Op grond van artikel 60 jo. 61 EOV [2] is niet Reprise, [geïntimeerde 2] of Allergan, maar Ferring gerechtigd tot (de aanvrage voor) EP 419 en de divisionals. Op dezelfde feitelijke gronden maakt Ferring aanspraak op WO 707 en de nationale aanvragen naar het toepasselijke nationale recht.
6.De beslissing van de rechtbank
7.De grieven
8.Uitstel van de uitspraak en heropening van het debat
- het vonnis van de Amerikaanse rechter van 27 september 2019 (hierna ook: het Amerikaanse vonnis) (productie 89 Ferring);
- de intrekking door [geïntimeerde 2] c.s. van het aanvankelijk ingestelde hoger beroep tegen dit vonnis van 12 december 2019 (productie 99 Ferring);
- de transcripts van de cross-examination en redirect van [geïntimeerde 2] , [E] en [A] (producties 100-102 Ferring).
9.Strijd met artikel 21 Rv.
10.Behandeling van de hoofdgrieven: wat is de uitvinding ?
- de sublinguale toediening die een hogere bio beschikbaarheid heeft dan de orale tablet, waardoor met lagere doseringen kan worden volstaan;
- dat (veel) lagere doses en lagere plasma concentraties desmopressine voldoende effectief zijn, welke lagere plasma concentraties (aldus de toelichting onder het kopje
“that the invention as now defined in the amended claims is not predicated on the patentability of any particular dosage form, delivery vehicle or drug formulation per se, but rather is based (at least in part) on the discovery that very low doses of desmopressin can be used to effect antidiuresis without inducing lifethreatening hyponatraemia (…) .
The delivery of said composition to establish a steady plasma/serum desmopressin concentration” vermeld. [geïntimeerde 2] c.s. beroept zich op het gebruik van de woorden ‘delivery’ en ‘steady’ en stelt dat dit consequenties heeft voor de toedieningsvormen. [geïntimeerde 2] c.s’ stellingen over de betekenis van deze woorden en het belang van de toedieningsvormen bij het bepalen van de inhoud van de uitvinding zijn in de loop van de procedure gewisseld, althans verschoven. In eerste aanleg stelde hij aanvankelijk dat dat het ging om subcutane, transmucosale (met inbegrip en in het bijzonder sublinguale, buccale en intranasale) transdermale en intradermale afgifteroutes, in het bijzonder sublinguaal, omdat daardoor de bio beschikbaarheid wordt verhoogd en de variabiliteit wordt verkleind (zie onder andere punten 18 en 28 ev. CvA en 23 CvD). Bij pleidooi in eerste aanleg beriep hij zich voor het eerst op het woord ‘steady’ en stelde hij (zie punten 36 ev. pleitnota e.a.) dat ‘steady’ stabiel (met minder variabiliteit) betekent en dat dit meebrengt dat het moet gaan om een zodanige ‘delivery’ dat een stabiele concentratie desmopressine in het bloed wordt bereikt in het geclaimde bereik, die ervoor zorgt dat desmopressine effectief is gedurende een periode van 4-6 uur en dat een aantal toedieningsroutes in concreto is gespecificeerd, waarmee desmopressine met zo min mogelijk variatie kan worden toegediend, namelijk via subcutane, transmucosale (met inbegrip en in het bijzonder sublinguale, buccale en intranasale) transsdermale en intradermale afgifte. Bij memorie van antwoord stelde hij dat voor een redelijke uitleg van de woorden ‘delivery’ en ‘steady plasma concentration’ moet worden uitgegaan van (de samenhang tussen) alle aspecten en dat (daarom) een sublinguale (of anderszins transmucosale) route moet worden gekozen, dat zowel de (specifieke) toedieningsvorm als de gerealiseerde variabiliteit van belang is voor het uiteindelijk effect (punten 5.27, 5.33, 5.45 MvA). Bij pleidooi in hoger beroep stelt hij dat “steady” vertaald moet worden met daadwerkelijk effectief en dat de delivery op zodanige manier moet geschieden (bijvoorbeeld, maar niet beperkt tot transmucosaal/sublinguaal) dat de geclaimde range plasmaconcentraties daadwerkelijk effectief wordt bereikt gedurende de benodigde tijd en niet langer. Hij stelt dat de uitvinding weliswaar niet beperkt is tot één of meerdere specifieke toedieningsvormen, maar dat er toedieningsvormen zijn die niet geschikt zijn voor de uitvinding, met name de conventionele orale tablet, die ook niet vermeld is in de in de aanvrage afgebeelde tabel “routes of administration” (zie hiervoor overweging 3.2.5).
(…) the mimirin melt had low BA and at least as much variability as the high dose desmopressin oral tablet (…) the average peaks would infringe on our IP”(productie 77k Ferring), gemotiveerd betwist dat een neusspray of een sublinguale doseringsvorm minder variabel is dan een orale tablet (zie punten 71-75 MvG). Zij stelt onder verwijzing naar de FDA Summery review for regulatory action en pagina’s uit het US-label Noctiva betreffende de neusspay van Reprise en Allergan, Noctiva (productie 92 en 93 Ferring) dat de neusspray van [geïntimeerde 2] c.s. bijzonder variabel is. Een en ander heeft [geïntimeerde 2] c.s. niet gemotiveerd betwist. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat het gebruik van het woord ‘steady’ in de conclusies geen reden is om aan te nemen dat de sublinguale (of een andere transmucosale) toedieningsvorm vanwege (mindere) variabiliteit daarvan een aspect van de uitvinding is.
that low doses and plasma/plasma/serum levels of desmopressin are pharmacologically active and can achieve desired therapeutic efficacy.(productie 3.1 Ferring, pagina’s 4-5 en 36). Zoals [F] in zijn voormelde brief aan de examiner schreef:
the core of the invention lies in the discovery of the utility of very low desmopressin doses.
range of from 0,1 picograms to about 10,0 picograms desmopressin per ml plasma/serumdaarvan deel uitmaakt.
range of from 0,1 picograms to about 10,0 picograms desmopressin per ml plasma/serummaakt daarvan geen deel uit. EP 419 leert niets anders over de genoemde plasmaconcentraties dan dat dit de
gewensterange zou zijn. Waarom dit zo is wordt niet duidelijk, aldus Ferring. Subsidiair stelt Ferring dat als de range toch onderdeel uitmaakt van de uitvinding de uitvinding is gedaan door [A] en [B] tezamen.
to establish a steady plasma/serum desmopressin concentration in the range of from 0,1 picograms to about 10,0 picograms desmopressin per ml plasma/serum, zoals geclaimd in EP 419. Ook de divisionals bevatten materie (en conclusies) waarin deze concrete technische leer is neergelegd. Die technische leer omvat ook de (resultaten van de) uitgevoerde klinische studie die in de aanvrage is opgenomen als voorbeeld 8.
Dr [geïntimeerde 2] is the one who conceived that blood concentrations of desmopressin were much lower than resulted from Ferring’s existing oral tablets that we talked about in the range of single-digit picograms per milliliter of desmopressin in the blood would be effective”), pagina’s 51-52, 57, 94, 103 en 105 MvA ( [geïntimeerde 2] heeft het, anders dan [A] , over waarden tot 10 pg/ml; niet blijkt dat [A] en [B] zich realiseerden dat een maximum plasmaconcentratie van minder dan 10 pg/ml een succesvolle behandeling zou kunnen opleveren en zaten niet in voldoende concrete vorm op het spoor van [geïntimeerde 2]
low dose concept), pagina 12 van zijn pleitnota (dat [geïntimeerde 2] tijdens zijn depositions heeft verklaard dat hij niet in augustus 2001 de precieze plasmaconcentraties (aan de medewerkers van Ferring) vertelde betekent niet dat [geïntimeerde 2] de uitvinding niet had
gedaan, omdat de concrete plasmaconcentraties een logisch en dwingend uitvloeisel was van het inzicht dat de concentraties much lower moesten zijn, namelijk ‘down into the very low single digit picogram per ml blood concentrations’ [4] ) en pagina 8 en 9 van zijn akte 2020 (in deze Nederlandse procedure gaat om (steady lage) plasma-concentraties, die staan in de beschrijving en in de claims).
about 0.1 picograms desmopressin per mL plasma/serum to about 10.0 picogram desmopressin per mL plasma/serum,dus van maximaal 10 pg/mL genoemd en ook in de beschrijving van zowel in de WO 707 (
“The present inventor has found that doses and plasma/plasma/serum concentrations of desmopressin which are from 5 to 40% of the current recommended doses and resulting plasma/plasma/serum levels are therapeutically effective, and in some cases safer..” )wordt naar een maximale plasmaconcentratie verwezen. Het gaat er om dat de door toediening van desmopressine veroorzaakte plasmaconcentratie zo laag mogelijk is om hyponatriëmie (zoveel mogelijk) te voorkomen, maar nog wel hoog genoeg om een adequate (in termen van osmolality (toegenomen urine concentratie) meetbare) antidiurese te bewerkstelligen. Het moet gaan om een plasmaconcentratie die niet hoger is dan het genoemde maximum. In de WO 707 wordt ter onderbouwing daarvan ook verwezen naar studies. In punt 38 van de ID (in zaak 2) stelt Ferring zelf dat het Druckexemplar van EP 419 een bereik van concentraties in het bloed van patiënten benoemt (pagina 23 van productie 3.29 Ferring) en daarmee het onderwerp is opgeëist op een manier die met elke methode van toediening gerealiseerd kan worden. Het hof is van oordeel dat voor de uitvinding nodig maar ook voldoende is het besef dat er zo’n concrete range is en dat het maximum daarvan niet hoger ligt dan ongeveer 10 pg/mL (hierna ook aan te duiden als
het concrete low dose-low plasma concept). Het gaat daarbij om het maximum van die range omdat voorheen doseringen werden gegeven die leidde tot veel hogere plasmaconcentraties en de uitvinding nu juist is dat met veel lagere plasmaconcentraties kon worden volstaan voor een effectieve antidiuretische werking met minder risico op hyponatriëmie. Partijen spreken in dit verband ook over een single digit picogram per mL bloed concentratie/plasma concentratie als de concrete uitvinding (vergelijk bijvoorbeeld de verklaring van [geïntimeerde 2] in de Amerikaanse procedure (productie 35 [geïntimeerde 2] c.s. pagina 54-55) en pagina 27 pleitnotities Ferring in hoger beroep).
“The idea of low doses based on potency of desmopressin was known in the prior art through the Hammer and Williams references and [A] ’s articles and presentations prior to 2001.”
11.Behandeling van de hoofdgrieven: wie is/zijn uitvinder(s)?
- het concrete low dose-low plasma concept als hiervoor omschreven dat losstaat van de wijze van toediening, waarop de in het geding zijnde octrooien en de WO 153, US 203, US 321 en US 761 betrekking hebben, door Ferring aangeduid als de Low Dose workstream;
- de vervanging van de orale tablet door een sublinguale toediening, waarvoor Ferring octrooi heeft aangevraagd en [geïntimeerde 2] c.s (al dan niet tezamen met andere vennootschappen) in Nederland en de Verenigde Staten vorderingen tot opeising/correction of inventorship heeft ingesteld, door Ferring aangeduid als de ODDF (orodispersible of orodispergeerbare doseringsvorm) workstream.
“longer time of action of desmopressin predisposes hyponatremia”(productie 77F Fering);
not neccesarely more antidiuretic effects (in terms of urine production or urine osmolality changes)”in het rapport is ook vermeld:
Summary of pharmacokinetics/pharmacodynamics of desmopressin administered either via the marketed tablet or via the NEWMIN – a new orodispersible formulationdoor het PK/PD-team ( [B] en [O] (productie 72 Ferring)) naar aanleiding van de EMF/Desnoc 11-studie, waarin wordt geconcludeerd dat een maximaal antidiuretisch effect al bij een plasmaconcentratie van 1,5-2 pg/ml wordt verwacht,
[vertrouwelijke informatie]en geconcludeerd wordt dat vervolgstudies naar lage doseringen en lage bloedplasmaconcentraties in nocturnia-patiënten moet worden onderzocht
[vertrouwelijke informatie.(dit is lager dan 100 µg Minirin tablet die, begrijpt het hof, ongeveer bio-equivalent is aan 60 µg sublinguaal); gesteld wordt dat zelfs een 20 µg Minirin melt/NEWMIN (de sublinguale tablet van Ferring) zou resulteren in de voor het maximaal antidiuretisch effect beoogde plasmaconcentratie van 1,5 pg/ml:
[vertrouwelijke informatie].
draft justification for part B-status”,
based om the input of TS( [B]
)/LSG and JPN( [A] ) dat behalve over de betere bio beschikbaarheid van de orodisperibele tablet, waardoor de dosering lager kan zijn dan de Minirin tablet, gaat over de daarvan losstaande mogelijkheid van lagere doseringen. Daarin is vermeld:
[vertrouwelijke informatie]bij welke studie [geïntimeerde 2] niet betrokken was;
ng omdat de orodipengeerbare tabletten met de te testen lage doseringen niet tijdig voorhanden waren. Hierin is voorts vermeld:
- door de betrokkenheid van [geïntimeerde 2] en [E] vanaf 2001 bij het “regulatory file” voor de verkrijging van een marktvergunning voor de Minirin tablet in de VS;
- doordat hij stukken ontving over (voorgenomen) studies naar lage doseringen, zoals blijkt uit de mails van 18 maart 2002 van [C] (productie 22 Ferring) en de mail van [B] van 31 mei 2002 (productie 29 Ferring);
- dat hij betrokken was bij de voorbereiding en de uitvoering van de CS009 studie in de periode van juni tot en met september 2002;
- als lid van de RDMC.
[vertrouwelijke informatie]maar dit is iets anders dan het idee om in zijn algemeenheid te volstaan met doses die resulteren in een plasmaconcentratie onder 10 pg/mL om een effectieve diurese bij nocturia-patiënten voor slechts de benodigde periode gedurende de nacht te bereiken. Bovendien heeft Ferring niet gemotiveerd betwist de met het rapport van [N] onderbouwde stelling van [geïntimeerde 2] c.s dat de studie 45A07-39, kort gezegd, te onnauwkeurig was om op grond daarvan specifieke plasmaconcentraties te bepalen die voldoende antidiuretische effect zouden hebben. Dat blijkt overigens ook uit de omstandigheid dat beide partijen andere door de orale tablet veroorzaakte plasmaconcentraties noemen dan die kennelijk uit deze studie volgden, zoals de daaruit getrokken conclusie
[vertrouwelijke informatie].In het rapport van [A] van februari 2001 (dat een addendum is bij de aanvraag voor een marktvergunning voor Minirin) is vermeld dat
[vertrouwelijke informatie].In de octrooiaanvrage worden ook hogere plasmaconcentraties genoemd bij deze dosering. Ook uit de overgelegde verklaring van [A] (producties 49 en 78 Ferring) en zijn verklaring in de Amerikaanse procedure valt niet af te leiden dat hij aan concrete getallen of een range van maximaal 10pg/mL heeft gedacht (vrgl. pag. 12 en 13 pleitnotities [geïntimeerde 2] c.s in beroep) of dat hij het concrete low dose-low plasma concept heeft bedacht of geopenbaard voor 2002.
[vertrouwelijke informatie].Hierin zijn de elementen van de uitvinding terug te vinden: door een lagere dosering dan 100 µg en dus een lagere plasmaconcentratie kon een effectieve anti-diurese worden bereikt met een kortere werkingsduur. Uit de IB die in de periode van april tot augustus 2002 werd opgesteld blijkt dit ook. Ten slotte bevestigden de resultaten van de in opdracht van Ferring uitgevoerde studie CS009 het vermoeden dat volstaan kon worden met doseringen van minder dan 10 pg/mL.
any changes were made in the pharmacological variables or endpoints.
[vertrouwelijke informatie]doet aan het bovenstaande niet af. Daaruit blijkt hooguit dat [A] ook verschillende alternatieve oplossingen overwoog.
de uitvindingmet Ferring deelde in augustus 2001voldoende concreet onderbouwt, in die zin dat hij aangeeft dat [geïntimeerde 2] voormelde (ook naar het oordeel van [geïntimeerde 2] c.s.) essentiële elementen van het concrete low dose-low plasma toen heeft medegedeeld.
a lower administered dose might avoid some of the safety issues observed in elderly patients with the oral tablet,terwijl de leden van het projectteam
reiterated their long held belief that Zydis was an oral dosage form which they had and still expected to be pharmacokinetically bioequivalent to the existing, marketed desmopressin tablet.”
“Once the results from that first study[de CS004, hof]
were in, Ferring then proceeded to test [geïntimeerde 2] 's other new concept, that you didn't need anywhere near as much desmopressin being administered and reaching the blood stream in order to be therapeutically effective to help patients, particularly for the new adult nocturia condition where you wanted a shorter duration of action (…) The second concept got tested in another study conducted at Ferring called CS009”(pagina 29 MvA).
11(productie 16, annex 2 [geïntimeerde 2] ) wordt geciteerd:
where 1 presented my ideas in detail to the attending desmopressin project team members and [E] . 1 can not recall all the details of the meeting but I do specifically recall that we had a vigorous scientific discussion concerning the etiology of hyponatremia and the pharmacokinetics of desmopressin. (…) I encountered scepticism regarding my hypothesis that the duration of antidiuretic response was related to the dose that actually reached the blood stream and that a lower dose would not diminish significantly the antidiuretic effect itself but rather shorten its duration. The project team members and I were questioned by [E] concerning the dose response issue and the dose response issue and the pharmacodynamic effects and I explained my concepts to them.
2. Daar volstaat hij met de hiervoor twee aangehaalde “inhoudsloze” zinnen en vervangt hij 30 augustus 2001 door eind augustus 2001. Nu een verklaring voor deze wijziging ontbreekt (terwijl de verklaring verder grotendeels vrijwel gelijkluidend is) gaat het hof aan de eerdere verklaring van 26 juli 2011 in zoverre voorbij.
- dat [geïntimeerde 2] in een memorandum van 14 mei 2002 betreffende “
- dat zijn advocaat [L] in een brief van 27 december 2002 (productie 12g [geïntimeerde 2] ) stelt dat [geïntimeerde 2] zich had vergist en dat ging om
- dat [E] in een memorandum van 14 januari 2003 (productie 7 [geïntimeerde 2] ) aan [M] van Ferring, schrijft dat de bijeenkomst, waar ook [geïntimeerde 2] bij was, plaatsvond op
- dat [geïntimeerde 2] in een verklaring van 26 juli 2011 verklaart dat de bespreking op
- dat [geïntimeerde 2] in zijn verklaringen van 9 januari 2012 verklaart dat het ging om meetings op
- dat [geïntimeerde 2] c.s. in de incidentele conclusie ex 843a in deze procedure van 1 februari 2012 stelt dat gedurende een projectteambijeenkomst op
- dat [geïntimeerde 2] in zijn verklaring van 20 juli 2012 verklaart dat hij in
- dat [geïntimeerde 2] c.s. thans in deze procedure stelt dat hij zijn uitvindingen op
- dat [geïntimeerde 2] in zijn memorandum van 20 juli 2012 (punt 22) heeft verklaard dat
- dat [geïntimeerde 2] c.s. bij conclusie van dupliek stelt dat [geïntimeerde 2]
uitvoortvloeiende voordeel dat volstaan kon worden met een lagere dosering. Daaruit blijkt niet (voldoende duidelijk) dat zij ook betrekking heeft op ((mede)deling van) de voordelen van lagere plasmaconcentraties, laat staan op het concrete low dose-low plasma concept. Weliswaar wordt er gesproken over lagere doseringen en veiligheid voor oudere patiënten, maar ook de sublinguale toepassing heeft (door de betere biobeschikbaarheid) een lagere dosering, terwijl die toediening al veiliger is doordat de sublinguale tablet (onder de tong) zonder water kan worden ingenomen. Ook de presentatie van [E] gaat over de sublinguale toedieningsvorm. Uit de tijdlijsten die door [geïntimeerde 2] zelf zijn opgesteld en waarvan Ferring de authenticiteit betwist (in welk verband opvallend is dat [geïntimeerde 2] in het door haar ingestelde incident ex artikel 843a Rv aanvankelijk overlegging van deze facturen en tijdlijsten vorderde, maar die vordering later introk, kennelijk omdat hij die zelf alsnog kon produceren) kan niet worden afgeleid dat de 1,5 uur die daarop vermeld is zou zijn besteed aan het (mede)delen van een low dose-low plasma concept in augustus 2001. Uit de voormelde verklaringen van [geïntimeerde 2] en [E] kan hooguit worden afgeleid dat de tijd besteed is aan werkzaamheden met betrekking tot de sublinguale toedieningsvorm. Bovendien heeft Ferring onbetwist gesteld dat [geïntimeerde 2] in de desbetreffende periode betrokken was bij de regulatory in verband met het verkrijgen van een marktvergunning voor de Minirin tablet in de VS, waarop de bestede tijd ook betrekking kan hebben gehad (vergl. Punten 141-142 MvG en productie 74B Ferring). Ten slotte verklaart [geïntimeerde 2] in dit memorandum dat mededeling aan Ferring (over de sublinguale toediening) is gedaan in november 2001.
Heeft [geïntimeerde 2] in mei/juni 2002 de studie CS009 ontworpen?
The tekst in the draft is copied from the low dose tablet protocol”.De onderbouwde stelling van Ferring dat het CS007-protocol is ontworpen door [B] en dat [geïntimeerde 2] daarbij niet betrokken was, heeft [geïntimeerde 2] c.s. niet gemotiveerd betwist. In zijn e-mail van 31 mei 2002 (productie 29 Ferring) heeft [B] aan [geïntimeerde 2] geschreven dat zijn team een opzet zal maken voor CS009 en die opzet aan [geïntimeerde 2] zal doorsturen. Bij mail van 7 juni 2002 zendt Hanssen (van het team van [B] ) het eerste concept van het protocol naar [geïntimeerde 2] .
- dat [A] en/of [B] het concrete low dose – low plasma concept hebben bedacht, zonder dat [geïntimeerde 2] daarbij betrokken was,
- dat het idee, het protocol en de data voor de CS009 afkomstig waren van [B] (en zijn team) voordat [geïntimeerde 2] bij de CS009 betrokken werd;
- dat [geïntimeerde 2] op grond van de in rechtsoverweging 11.6 genoemde omstandigheden op de hoogte was van de daar genoemde (vertrouwelijke) informatie van Ferring vanaf 2001;
- dat [geïntimeerde 2] in ieder geval het idee, het protocol en de data voor (en de resultaten van) de vermeende CNF-studie aan Ferring heeft ontleend en dit een essentieel onderdeel was van de uitvinding en de octrooiaanvrage is;
heeft (mede)gedeeld aan/met Ferringin augustus 2001 onvoldoende heeft onderbouwd; hetzelfde geldt voor de stelling van [geïntimeerde 2] c.s. dat [geïntimeerde 2] het concrete low dose-low plasma concept in de zomer van 2001 bedacht en aan/met [E] heeft (mede)gedeeld. Immers heeft [geïntimeerde 2] , naar Ferring onbetwist heeft gesteld, tijdens de depositions in de Amerikaanse procedure onder ede erkend dat hij pas op zijn vroegst vanaf juni 2002 concrete getallen genoemd heeft. Dat was nadat Ferring al in maart, april (in het concept-protocol van de CS007) en begin juni 2002 (in het concept-protocol van CS009) concrete lage doseringen had genoemd, waarvan [geïntimeerde 2] op de hoogte was door de in rechtsoverweging 11.6 genoemde omstandigheden. Uit de verklaring van [geïntimeerde 2] tijdens die depositions dat je tot de conclusie kon komen dat “very low single digit picogram per ml blood concentrations” voldoende zouden zijn door terug te rekenen vanaf de toen bekende “half lives from the peak blood levels” kan niet worden afgeleid dat hij daaraan gedacht heeft en dit aan [E] heeft medegedeeld. Dat verklaart hij ook niet. Bovendien stelt [geïntimeerde 2] c.s. zelf dat de toen bekende waarden helemaal niet betrouwbaar waren omdat die toen nog niet voldoende nauwkeurig vastgesteld konden worden. Dat was pas mogelijk toen de (vertrouwelijke) resultaten van de EMF/Desnoc11 studie er waren en dat was pas in februari en mei 2002 (vergelijk hiervoor (rechts)overwegingen 3.3.10 en 11.5 onder d, j en o). Het had op de weg van [geïntimeerde 2] c.s. gelegen om uit te leggen hoe [geïntimeerde 2] al in de zomer van 2001 tot de (betrouwbare) conclusie had kunnen komen, laat staan kwam dat “very low single digit picogram per ml blood concentrations” voldoende zouden zijn. Nu hij dat heeft nagelaten heeft hij ook deze stelling onvoldoende onderbouwd.
12.Rechtsverwerking ?
- dat zij op de hoogte was van de WO 707 en de EP 419 voor 2011, althans 2009;
- dat sprake is van gerechtvaardigd vertrouwen bij [geïntimeerde 2] ;
- dat sprake is van bijzondere omstandigheden;
- dat [geïntimeerde 2] onredelijk bezwaard of benadeeld is.
door sublinguale toedieningte willen octrooieren, nadat Ferring in de brief van [M] van 9 april 2003 had aangegeven daarvan zelf af te zien (omdat dit volgens haar niet octrooieerbaar was). Toen Ferring bleek van de PCT/US 2003/014463 voor “Pharmaceutical composition including low dosages of desmopressin”, heeft [M] in haar brief van december 2004 namens Ferring aangegeven dat [geïntimeerde 2] op die uitvinding geen recht heeft en dat hij voorts bij zijn aanvrage gebruik heeft gemaakt van vertrouwelijke informatie van Ferring. Zij heeft aangekondigd dat zij daartegen actie zal ondernemen als [geïntimeerde 2] niet met een “satisfactory explanation” komt.
in the interest of completeness”melding maakt van de US-aanvraag, gepubliceerd onder no. 2004/0138098 van 15 juli 2004, wordt, al dan niet bewust, gezwegen over de WO 707 en de (voorgenomen) EP 419. Uit die correspondentie kan dus niet worden afgeleid dat Ferring geen aanspraak zou maken op de EP 419 of andere van de WO 707 afgeleide aanvragen. [geïntimeerde 2] kon daarop dan ook niet (gerechtvaardigd) vertrouwen.
“that this response will put the matter to rest”of “
that we will not have to pursue this issue any further”. Dat geldt te meer als die schuldeiser eerst heeft aangegeven van oordeel te zijn dat de schuldenaar handelt in strijd met zijn rechten.
expressed surprise” niet te begrijpen omdat [geïntimeerde 2] toch al in 2003 heeft aangegeven van plan te zijn octrooibescherming
covering the sub-lingual administration route and the associated low dosage possibilities enabled by samete verkrijgen. Dat [geïntimeerde 2] meent dat het octrooi (ook) het concrete low dose-low plasma concept, afgezien van de wijze van toediening, beschermt en dat hij (ook) daarop rechthebbende is en aanspraak wil maken stelt hij niet, althans niet voldoende duidelijk. Daarover zegt [L] niets in zijn brieven. Ook daarom kan [geïntimeerde 2] er door die correspondentie niet gerechtvaardigd op hebben vertrouwd dat Ferring zijn recht op (de aanvraag van) deze uitvinding niet meer geldend zou maken. Het hof wijst erop dat [geïntimeerde 2] in dit verband als de bij uitstek deskundige partij moet worden aangemerkt. Van hem mocht dan ook verwacht worden dat hij duidelijk zou aangeven dat het octrooi (ook) het concrete low dose-low plasma concept inhield en niet alleen het voordeel dat bij sublinguale toediening volstaan kan worden met een
low dosage.
13.Verjaring?
aanvrageopeist, geldt, aansluiting zoekend bij de regeling van artikel 78, lid 7 ROW, dat de verjaringstermijn is gaan lopen op de datum van publicatie van de aanvraag, derhalve op 26 mei 2005, zodat de vordering verjaard was na 26 mei 2011, aldus [geïntimeerde 2] c.s.
- dat (de termijn van) artikel 78, lid 7 ROW niet van toepassing is, omdat die bepaling alleen geldt voor verleende octrooien en er ook overigens geen wettelijke basis is voor verjaring;
- dat de EP 419 pas op 16 augustus 2006 is gepubliceerd en zij op 28 maart 2011 heeft gedagvaard, waardoor een eventuele verjaringstermijn van vijf jaar tijdig is gestuit.
The bibliographic data of the above-mentioned Euro-PCT application will be published on 16.08.06 in Section I.1 of the European Patent Bulletin. The European publication number is 1689419.Daaruit blijkt, aldus Ferring, dat de aanvrage pas op 16 augustus 2006 is gepubliceerd.
application with search reporten
Date 26.05.2005over WO 707 en
application with search reporten
Date 16.08.2006over EP 419 en anderzijds onderaan de pagina is vermeld:
The application has been published by WIPO (…) on 26.05.2005.
14.Divisionals en niet-Europese aanvragen
15.Ferring recht- en belanghebbende?
aangekondigdeglobal agreement tussen de betrokkenen aan de zijde van [geïntimeerde 2] c.s. de rechten op alle aanvragen zijn overgedragen aan Allergan en daarvan bewijzen overgelegd (vergelijk het tussenvonnis van de rechtbank, de akte houdende overlegging productie van [geïntimeerde 2] c.s van 20 april 2012 en productie 9 en 17 [geïntimeerde 2] ) en dat Allergan (sedert 2011, begrijpt het hof) als aanvrager is vermeld. Op grond daarvan stelde zij dat Reprise en [geïntimeerde 2] niets over te dragen hebben en over de desbetreffende rechten geen zeggenschap hebben, zodat Ferring geen belang had bij haar vorderingen en de verkeerde partijen had gedagvaard. Ook Ferring ging er op grond van vermeldingen in de octrooiregisters van het EOB en de betreffende (nationale) octrooibureaus van uit dat in 2011
nahet uitbrengen van de inleidende dagvaarding in zaak 1 (zodat zij in ieder geval wel ontvankelijk is, aldus Ferring), maar voor het uitbrengen van de inleidende dagvaarding in zaak 2 Allergan als aanvraagster van de EP 419, de divisionals, de Canadese en de Australische aanvragen stond vermeld en dat de rechten door Reprise waren overgedragen aan Allergan. Volgens de registers stond [geïntimeerde 2] nog steeds vermeld als aanvrager van de Chinese en Japanse aanvragen na de dagvaarding in zaak 2.
17.De vorderingen
18.Slotsom en proceskosten
the average peaks(van de Minirin melt tablet)
would infringe on our IP. In zoverre slaagt deze grief.