Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- het dossier van de procedure bij de rechtbank Rotterdam, met inbegrip van het tussenvonnis van 27 november 2019 en het eindvonnis van 13 mei 2020 (hierna te noemen: het tussenvonnis, respectievelijk het eindvonnis);
- de dagvaarding in hoger beroep van EEC van 12 augustus 2020;
- de incidentele memorie tot niet-ontvankelijkheid appellant van Dosign van 22 december 2020;
- het arrest van het hof van 22 december 2020, waarbij een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 februari 2021;
- de memorie van grieven, tevens houdende wijziging van eis en memorie van antwoord op incidentele memorie tot niet-ontvankelijkheid appellant van EEC van 20 april 2021;
- de memorie van antwoord van Dosign van 15 juni 2021.
3.Feitelijke achtergrond
(…)
4.Vorderingen in eerste aanleg en beslissing van de rechtbank
andere bescheiden die zij nog steeds onder zich houdt” niet toewijsbaar is omdat zij onvoldoende concreet is.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling
Stunden die nicht zum Project S&P (Steam & Power) gehören, bitte nicht auf S&P buchen. Bitte anderweitig kontieren”) en productie 20 (“
[leidinggevende X] hatte mir eine Mail gesendet, worin Er feststellte, dass Du Deine Leitungen für das Project ARO-4 nicht mehr auf Steam & Power abrechnen solltest und die Buchungen für Januar umzubuchen sind.”) Het gaat hier dus om een instructie om uren te schrijven op het project waarop zij thuishoren, en voor zover in de maand januari 2018 uren voor het Project ARO-4 op het project S&P zijn geboekt, die uren om te boeken. Nergens in deze e-mails staat dat EEC uren gemaakt in eerdere maanden in februari (en maart) 2018 kon declareren. Verder blijkt uit de toelichting van EEC bij de producties 21, 22, 23 en 24 in de akte van 18 december 2019 dat de werkzaamheden die in de facturen voor februari en maart 2018 zijn gedeclareerd, op andere projecten dan het project S&P (
Steam & Power) betrekking hebben. Uren besteed aan deze werkzaamheden mochten volgens de instructies van VTA volgend uit de e-mails overgelegd als producties 18, 19 en 20
nietop het project S&P worden geboekt. Toch vermelden de facturen voor februari en maart 2018 “
Werkzaamheden verricht voor Project Steam & Power”. EEC heeft met de akte van 18 december 2019 dus geenszins onderbouwd dat uren gewerkt in eerdere maanden op andere projecten, in februari (en maart) 2018 als werkzaamheden ten behoeve van het project S&P in rekening mochten worden gebracht. Daar komt nog bij dat uit de akte en de producties niet valt af te leiden wat voor werkzaamheden door EEC zijn verricht, wanneer deze werkzaamheden zijn verricht en hoeveel uren EEC aan deze werkzaamheden heeft besteed.
de gemaakte afspraken omtrent het boeken van de uren op de maand februari 2018 zoals omschreven door EEC” (memorie van grieven, onder 27). Uit de stellingen en producties van EEC valt niet af te leiden welke uren, besteed aan welke werkzaamheden, voor welk(e) project(en) volgens EEC zijn geboekt op de maand februari 2018. Als dat niet duidelijk is, is ook niet duidelijk welke afspraken EEC wil bewijzen.
Freelancer(in dit geval: EEC) onder zich heeft of krijgt, eigendom van de Opdrachtgever (in dit geval: Dosign) en/of de Derde-opdrachtgever (in dit geval: VTA), en worden deze zaken door de
Freelancerbij de beëindiging van de overeenkomst terstond aan de Opdrachtgever en/of de Derde-opdrachtgever ter beschikking gesteld. Dosign kan op grond van deze bepaling in haar hoedanigheid van Opdrachtgever de laptop van EEC terugvorderen, ook al is zij niet de eigenaar van de laptop. Overigens heeft Dosign bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat Ruhr Oel GmbH de laptop heeft verkocht aan VTA, VTA de laptop in rekening heeft gebracht aan Dosign Engineering GmbH (en Dosign Engineering GmbH het bedrag van de laptop aan VTA heeft betaald) en Dosign Engineering GmbH de laptop vervolgens heeft geleverd aan Dosign. Op grond van deze bewijsstukken kan er van uitgegaan worden dat de laptop thans eigendom is van Dosign en Dosign de laptop ook in die hoedanigheid van EEC kan terugvorderen. Een retentierecht heeft EEC niet omdat uit het voorgaande volgt dat EEC geen recht heeft op de bedragen die zij aan Dosign voor de maanden februari en maart 2018 heeft gefactureerd.