Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Koninklijke KPN N.V.,
4.Nokia Solutions and Networks Nederland B.V.,
1.Het geding
2.De feiten
wholesale’ klanten, waaronder haar dochteronderneming XS4ALL en voorheen Telfort. Deze dochteronderneming levert weer internetdiensten aan zakelijke en particuliere afnemers. KPN NV is de aan de Amsterdamse beurs genoteerde houdstermaatschappij die de aandelen in KPN BV, en indirect de aandelen in XS4ALL, houdt. Zij verricht zelf geen operationele activiteiten.
Network Analyzer, dat onder andere de stabiliteit en kwaliteit van de DSL-lijnen regelt, onder meer met toepassing van Dynamic Line Management (DLM) (zie r.o. 2.4.1. hierna). Dit product maakt onderdeel uit van het netwerksysteem van KPN BV en wordt tevens gebruikt door XS4ALL (en voorheen Telfort).
Network Analyzerzijn in hoofdstuk 17 ‘
DLM Overview’ onder het kopje 17.2 ‘
Data collection, profile selection and profile switching’ op p. 311 – 313 onder meer de navolgende passages opgenomen:
controllerwaarmee zij DLM toepast en profieltransities laat plaatsvinden (dat volgens de Engelse gerechten inbreuk maakt op EP 790), een andere is dan het DLM-systeem dat door Nokia c.s. is aangeboden respectievelijk wordt toegepast.
Digital Subscriber Line). DSL maakt het mogelijk om aan veel huishoudens op hoge snelheid datacommunicatie te leveren voor breedbandtoegang via dezelfde gedraaide paren koperen draden (ook wel aangeduid als
twisted copper pairs, hierna: gebruikerslijnen of lijnen) die gebruikt worden voor traditionele spraaktelefoondiensten. De gebruikslijnen van individuele gebruikers lopen van de modem aan de kant van de (eind)gebruiker (ook wel aangeduid als
Customer Premises Equipment(CPE)), naar een lokale verdeelkast (ook wel aangeduid als
DSL Access Multiplier(DSLAM)), die een schakel vormt tussen het modem van de gebruiker en de centrale van de aanbieder (ook aangeduid als
Central Office(CO)). De verbinding tussen de DSLAM en de CO verloopt in het algemeen via glasvezelkabels. Communicatie van de gebruiker naar de CO/DSLAM wordt
upstreamgenoemd, terwijl communicatie vanaf de CO/DSLAM naar de gebruiker (of CPE) wordt aangeduid als
downstream.
Discrete Multi-Tone) is een transmissietechniek waarbij gebruik wordt gemaakt van meerdere parallelle signaal-kanalen, ook wel frequentie(s)(-banden) genoemd, binnen één koperpaar/gebruikerslijn. De lijn wordt voor de gegevensverzending als het ware verdeeld in sub-kanalen. Dit heeft als voordeel dat de gebruiker/ontvanger veel meer informatie tegelijk kan ontvangen (of verzenden) omdat parallel wordt verzonden via de sub-kanalen. Het vermogen waarmee een signaal wordt verzonden kan per sub-kanaal verschillend zijn, bijvoorbeeld omdat de ruis- en interferentie per sub-kanaal verschillend kan zijn. Met spectrale vermogensdichtheid (
Power Spectral Density(PSD)) wordt de verdeling van het vermogen over sub-kanalen in een frequentieband aangeduid.
crosstalk). Elk signaal dat aan het einde van een lijn door een modem wordt ontvangen, omvat daardoor niet alleen het verzonden signaal van het specifieke koperpaar, maar eveneens vervormde signalen die worden uitgezonden op naburige koperparen (overspraaksignalen). Ook zal een signaal dat over een koperleiding wordt gestuurd meer verzwakken naarmate de leiding langer is (ook wel demping genoemd). Ook kunnen zich korte uitbarstingen van sterke ruis, zogenaamde impulsruis, voordoen. Verschijnselen als interferentie, demping en impulsruis worden aangeduid met de algemene term ruis (
noise).
Signal-to-Noise Ratio, SNR) wordt het vermogen van het signaal vergeleken met het vermogen van de ruis op dat signaal. Ruis vermindert de SNR van het ontvangende modem, waardoor dataoverdrachtssnelheden over de betrokken koperparen (significant) kunnen afnemen of meer vermogen nodig is om met dezelfde datasnelheid te verzenden. Als de SNR onvoldoende is, zal de ruis de overdracht van het signaal verstoren en treden er fouten op. Het aantal fouten kan worden gemeten met behulp van een
Bit Error Rate(BER), het percentage bits met fouten in vergelijking met het totale aantal ontvangen bits in een transmissie.
Cyclic Redundancy Check(CRC). Als een fout niet kan worden gecorrigeerd, kan het pakket worden weggegooid, wat neerkomt op gegevensverlies, of kan om een hertransmissie worden verzocht, wat vertraging of zelfs verlies van synchronisatie kan veroorzaken.
interleavingwordt een gegevenspakket opgesplitst in n gegevensfragmenten die over n transmissiesymbolen worden verspreid – of
interleaved. Als een individueel transmissiesymbool is aangetast door impulsruis, gaat in plaats van een compleet gegevenspakket te verliezen, slechts een deel van elk van de n gegevensfragmenten verloren. De effecten van door impulsruis veroorzaakte fouten (ook wel
burst errors) worden op die manier verspreid over meerdere symbolen, wat het gemakkelijker maakt om aan de zijde van de ontvanger te corrigeren. Het aantal datapakketten waarvan de datafragmenten zijn samengesteld om een enkel blok van
interleavedpakketten te maken, wordt ook wel
interleaver depthgenoemd.
Forward Error Correction, FEC) of kanaalcodering. Deze techniek wordt gebruikt om fouten in de gegevensoverdracht over onbetrouwbare communicatiekanalen of communicatiekanalen met veel ruis te regelen. Het idee is dat de afzender het bericht op een redundante manier codeert met behulp van een foutcorrectiecode (
Error-Correcting Code, ECC). Op deze manier kan de ontvanger een bepaald aantal foute bits detecteren en corrigeren.
Interleavingcorrigeert zelf geen fouten, maar vergroot de mogelijkheid om fouten te corrigeren door middel van FEC.
interleavingom de negatieve effecten van
burst errorste compenseren.
state) bepalen, zijn onder andere datasnelheid, PSD, de SNR-marge en
interleaver depth.
controllerbeoordeelt automatisch de prestaties van lijnen en past het profiel daarvan aan de veranderende omstandigheden die daarop van invloed zijn (zoals ruis) aan, door het her-configureren van de gebruikerslijnen naar een optimaal profiel voor het verbeteren van de snelheid, stabiliteit, betrouwbaarheid en/of kwaliteit van de dienstverlening, afhankelijk van wat in die omstandigheden nodig en haalbaar is (hierna ook: transitie).
3.Het geschil in eerste aanleg en de vorderingen in hoger beroep
Network Analyzer, een softwareproduct. Veel zogenaamde
white papersvan Nokia (of Alcatel-Lucent Motive), gepubliceerd sinds 2008, bevestigen dat deze
Network Analyzersoftware de huidige DSL-operatie evalueert en bepaalt of een overgang van het huidige lijnprofiel naar een van de vele doellijnprofielen wenselijk is. KPN c.s. maakt daarmee inbreuk op het octrooi door toepassing van de werkwijze van conclusies 1 t/m 12 en door de voortbrengselen van conclusies 13 t/m 17 van EP 790 in bedrijf te hebben.
4.Beoordeling
a method in a DSL controller coupled to a DSL line, the method comprising,
operating the DSL line in the current line profile,
collecting operational data relating to operation of the DSL line in the current line profile,
evaluating whether to transition operation of a DSL line from a current line profile to one of a plurality of target line profiles by implementing in software or hardware or a combination thereof·
a profile state transition matrix indicating,
a plurality of possible transitions from the current line profile to one of the plurality of target line profiles,
and a priority value specifying the priority of transitions for each profile,
a plurality of sub-rules, each to evaluate a feasibility or infeasibility of the plurality of target line profiles within the profile state transition matrix,
a plurality of threshold tables, wherein each of the plurality of threshold tables emphasize or de-emphasize the individual sub-rules, and
an overall rule that utilizes the one or more sub-rules to determine the feasibility or infeasibility for each of the plurality of target line profiles,
wherein the plurality of sub-rules and the overall rule are based on reported and estimated data from the collected operational data,
determining the feasibility or infeasibility of the current line profile and each of the plurality of target line profiles based on the collected operational data and dependent on the outputs from some or all of the sub-rules and the overall rule; and
selecting a one of the plurality of target line profiles in which to operate the DSL line,
wherein the selected line profile comprises whichever of the current line profile and the plurality of target line profiles has a highest priority in the profile state transition matrix, and is not evaluated to be infeasible; and operating the DSL line in the selected line profile.
controllerwaarmee de in conclusie 1 geclaimde werkwijze kan worden uitgevoerd. Deelkenmerken 1(e) – 1(k) van conclusie 1 maken ook deel uit van conclusie 13. Naar het oordeel van het hof dienen deelkenmerken 1(e), 1(f) en 1(g) in onderlinge samenhang te worden gezien, zodat het hof hierna steeds zal verwijzen naar 1(e)-(g).
profile state transition matrix’ in deelkenmerken 1(e)-(g) en ‘
reported and estimated data’ in deelkenmerk 1(k).
.
Detailed description of the invention’ is in paragrafen [0015] en [0016] vermeld:
feasibility). Mogelijkheid ziet op een doelprofiel dat in aanmerking komt om gekozen te worden. Prioriteit heeft betrekking op de aantrekkelijkheid van een mogelijk doelprofiel. De volgorde van prioriteit tussen de mogelijke doelprofielen (prioriteitswaarde) wordt vooraf (ook aangeduid als
a priori) bepaald op basis van voorkeuren. Haalbaarheid heeft betrekking op de feitelijke geschiktheid in de gegeven operationele omstandigheden, die in de tijd kunnen variëren, van een mogelijk doelprofiel. De haalbaarheid is binair: er wordt bepaald of een profiel al dan niet haalbaar is. De werkwijze volgens EP 790 leidt ertoe dat uit de mogelijke doelprofielen het lijnprofiel wordt gekozen dat de hoogste prioriteit heeft en niet als onhaalbaar is beoordeeld.
state diagram400 uit figuur 4 een voorbeeld is dat acht verschillende profielen/
statestoont waarin een DSL-lijn kan opereren (in het diagram aangeduid met het nummer 402, na een streepje gevolgd door de nummers 1 tot en met 8). Daarbij is ieder profiel in dat voorbeeld gedefinieerd aan de hand van twee parameters, te weten maximaal haalbare datasnelheid (uitgedrukt in Kbps) en vertraging (waarbij
Faststaat voor ‘geen
interleaving’en
H delayvoor ‘
interleavingdie grote vertraging oplevert’). Met de pijlen worden voor elk uitgangsprofiel de mogelijke transities naar een doelprofiel aangegeven. Matrix T1 is de uitdrukking van dat
state diagram400 in de vorm van een binaire matrix. Daarin wordt met cijfer 1 aangegeven dat de transitie naar dat profiel mogelijk is, het cijfer 0 betekent dat de transitie niet mogelijk is. In het profiel zelf blijven is ook met het cijfer 1 aangeduid. Zoals in paragraaf [0044] opgemerkt, valt uit matrix T1 niet af te leiden welke mogelijke transitie prioriteit heeft boven andere mogelijke transities. Dat is wel het geval in matrix T2, waar de mogelijke transities met een positief cijfer worden weergeven, waarbij het cijfer 1 de hoogste prioriteit weergeeft en het hoogste cijfer de laagste prioriteit. In paragraaf [0046] worden met betrekking tot een dergelijke matrix (die voor ieder profiel zowel de mogelijkheid als de prioriteit van transities weergeeft) de volgende voordelen vermeld:
operatorde geboden service(opbrengst) kan variëren door (veel) meer profielen te definiëren aan de hand van een combinatie van meerdere parameters:
the priority value ranking is done a priorien in par. 56 CvAiR erkend). Daarom dient voorafgaand aan de transitie nog de werkelijke haalbaarheid (
feasibility) van de in de matrix aangegeven mogelijkheden te worden onderzocht. Dat vindt plaats op basis van verzamelde operationele gegevens (
collected operational data) aan de hand van verschillende
sub-rulesen een
overall ruledie hetzelfde zijn voor alle mogelijke doelprofielen. Hoewel deze haalbaarheidsbeoordeling in paragraaf [0052] is aangeduid als een mogelijke uitvoeringsvorm, is deze in conclusie 1 (in deelkenmerk 1(l)) dwingend voorgeschreven.
mogelijkis
énwat de onderlinge
prioriteitis van de mogelijke doelprofielen. Dat komt neer op de meest triviale vorm van een matrix
per uitgangsprofiel; voor alle mogelijke uitgangsprofielen tezamen vormen die dan een matrix in de zin van T2 of T in figuur 4. Deze uitleg is ook in overstemming met de door de oppositiedivisie van het EOB gegeven
preliminary opinionvan 20 januari 2015 (voorlopig oordelend over diverse niet-nieuwheid en niet-inventiviteitsargumenten), die als volgt luidde:
operatorper individuele gebruikerslijn afzonderlijk kunnen worden ingesteld en (zelfs tijdens gebruik) aangepast. Dat wordt hierna toegelicht.
state diagramaangegeven met een diagonale pijl, in dat voorbeeld van uitgangsprofiel 1 direct naar doelprofiel 6. Dat betekent dat als er 8 profielen zijn, er in beginsel 8x8, dus 64 transities zouden kunnen plaatsvinden.
not allowed). Van de in beginsel 64 transities die in het voorbeeld van figuur 4 zouden kunnen plaatsvinden, blijven er na de blokkades slechts 25 mogelijkheden over, in matrix T1 aangeduid met ‘1’ (
possible transition). Alleen voor die in aantal aanzienlijk beperktere
possible transitionswordt een haalbaarheidsbeoordeling uitgevoerd. Daardoor gaat de grote flexibiliteit wat betreft de transities die kunnen plaatsvinden toch niet ten koste van efficiëntie.
operatorvoorts per gebruikerslijn een andere PSTM worden geïmplementeerd en/of aangepast (vgl. r.o. 4.17 hiervoor). Voor iedere afzonderlijke gebruikerslijn kunnen daarom andere doelprofielen mogelijk of juist uitgesloten zijn, en/of een andere prioritering gelden. Hierdoor is bijvoorbeeld geïndividualiseerde dienstverlening mogelijk.
The skilled reader would see that using an actual profile state transition matrix is at the heart of the disclosure and is at the heart of the claim.”. Daarom kan het begrip PSTM niet zo breed worden uitgelegd dat daaronder tevens is te begrijpen ieder transitiemechanisme dat conceptueel in een PSTM zou kunnen worden weergegeven, zoals door ASSIA betoogd (par. 58 dagvaarding).
matrix or other framework” en in paragraaf [0127] “
T matrix (or any other state-transition control mechanism)”) terwijl in de conclusies nadrukkelijk alleen het gebruik van een matrix onder bescherming wordt gesteld. Anders dan door ASSIA verdedigd is dat (juist) geen aanwijzing dat het begrip matrix zou moeten worden uitgelegd als die alternatieven mede omvattend (op equivalentie doet zij geen beroep). Gelet op het wel noemen van deze alternatieven, maar de beperking tot specifiek het gebruik van een matrix in de conclusies, zal de gemiddelde vakman – zeker gezien de beschreven daaraan inherente voordelen – aannemen dat voor de in de beschrijving wel geopenbaarde, maar niet in de conclusie geclaimde middelen geen bescherming wordt gezocht (‘
disclosed but not claimed is disclaimed’). Dan brengt de redelijke rechtszekerheid een restrictieve uitleg mee: onder de beschermingsomvang van het octrooi valt alleen het gebruik van een matrix en niet enig ander profieltransitie-mechanisme (vgl. HR 5 februari 2016 inzake Bayer / Sandoz, ECLI:NL:HR:2016:196, r.o. 3.4.1 – 3.4.2).
sub-rulesen de
overall rulewaarmee de haalbaarheid van doelprofielen wordt beoordeeld, gebaseerd te zijn op
reported and estimated data from the collected operational data. Partijen verschillen van mening wat onder deze begrippen, met name
estimated data, moet worden verstaan.
reported dataalleen kan worden verstaan
direct waargenomenoperationele werking en/of prestatie van het doelprofiel m toen de gebruikerslijn daarin opereerde. Zodra daarmee een berekening wordt uitgevoerd, of op basis daarvan een extrapolatie of schatting wordt gemaakt van de werking of prestatie van de lijn in het doelprofiel m, moet de uitkomst daarvan worden aangemerkt als
estimated data. Daaronder moet worden verstaan de
geschattewerking en/of prestatie van de lijn in het doelprofiel m. Schatting heeft de ‘normale’ betekenis van ‘benaderende berekening’. De enige uitzondering betreft direct waargenomen operationele gegevens van een aan het doelprofiel m gerelateerd profiel, op basis waarvan met
simple equations,
reported datavan het doelprofiel m kunnen worden berekend, aldus ASSIA.
estimated datamoet worden verstaan (par. 30 MvA): data die zijn gebaseerd op een schatting van waarden die uitgevoerd kan worden ongeacht of de gebruikerslijn in het doelprofiel of daarvoor relevant profiel heeft geopereerd.
reported dataen
estimated data, op basis waarvan de beoordeling van de haalbaarheid van een mogelijke transitie naar doelprofiel m (de
feasibilitytest) moet worden uitgevoerd. Naar het oordeel van het hof blinkt de formulering van paragraaf [0054] niet uit in duidelijkheid, maar valt daaruit wel af te leiden wat onder de begrippen
reported dataen
estimated datain de conclusies van EP 790 moet worden verstaan.
Reported datazijn operationele data van de gebruikerslijn die zijn gerapporteerd tijdens (of door middel van simpele vergelijkingen afgeleid uit) het eerdere opereren van de gebruikerslijn in doelprofiel m of een daarvoor relevant profiel. Deze gegevens zijn logischerwijs niet beschikbaar als dergelijk eerder opereren niet (lang genoeg) heeft plaatsgevonden.
Estimated data, het andere type operationele data, zijn schattingen van de werkzaamheid van de gebruikerslijn in doelprofiel m op basis van operationele data die onafhankelijk zijn van het eerdere opereren van de gebruikerslijn in doelprofiel m of daarvoor relevant profiel. Deze
estimated data(zoals bijvoorbeeld
noise spectrum estimations) zijn daarom altijd beschikbaar.
operational data.
reported dataof als
estimated data, vindt bevestiging in de rest van de beschrijving, in het bijzonder de hiervoor in 2.2.4 geciteerde paragrafen [0055] tot en met [0070] en [0079].
reported datagebaseerd op eerder opereren van de gebruikerslijn in het doelprofiel m zelf. Uit met name paragrafen [0059] tot en met[0062] volgt dat distributies, (kans)berekeningen (
probabilities) en extrapolaties met
reported dataworden uitgevoerd en dat de resulterende data nog steeds als
reported dataworden beschouwd.
simple equationswaarbij gegevens met betrekking tot een relevant profiel i worden gebruikt om de
reported datavan doelprofiel m te berekenen. De uitkomsten daarvan zijn nog steeds
reported data, zoals expliciet vermeld in de laatste zin van paragraaf [0063]:
the following methods based on simple equations also can be usedto increase the size and/or amount of reported dataavailable. Daarbij geeft de laatste volzin van paragraaf [0066] een voorbeeld van een methode die in een bepaalde situatie zou kunnen worden gebruikt om bepaalde gegevens te schatten, maar die niet meer is gebaseerd op een eenvoudige berekening en dus geen
reported datakan opleveren, namelijk
water-filling:
estimated data. Daarin wordt onder meer vermeld:
water-fillingterug als niet op eenvoudige berekeningen gebaseerde methode waarmee
estimated datakunnen worden verkregen.
reported dataen
estimated dataelkaar aanvullen en is het nuttig beide te gebruiken bij de haalbaarheidsbeoordeling. Dat wordt geïllustreerd aan de hand van de verschillende kenmerken en voor- en nadelen van deze typen data:
reported dataen
estimated datategenover elkaar gezet:
sub-rules.
estimated dataook niet beschikbaar kunnen zijn. Schattingen zijn altijd mogelijk, maar onder bepaalde omstandigheden voor bepaalde parameters heel lastig te maken als er helemaal geen operationele gegevens zijn. In dat geval, zo beschrijft paragraaf [0069] “
the cardinality of the ECV, EFCC, and ENR can be expected to be small or often zero”.Dat leidt ertoe dat
estimated dataincompleet kunnen zijn, zoals vermeld in paragraaf [0070], maar dat is blijkens diezelfde paragraaf iets anders dan niet beschikbaar zijn, omdat daar immers ook is vermeld “
estimated data is guaranteed to be available”. Evenmin is juist dat uit de zinsnede “
data estimation can suffer from certain factors, such as errors from quantization and clipping of reported margin and transmit power” in paragraaf [0070] zou volgen dat
estimated dataop
reported datain de zin van conclusies 1 en 13 kunnen zijn gebaseerd.
Estimated datazijn net als
reported datagebaseerd op
collected operational data,waaronder bijvoorbeeld
reported margin and transmit poweruit een ander profiel dan het doelprofiel of daarvoor relevant profiel (wat dus geen
reported datazijn in de zin van conclusies 1 en 13).
reported dataen
estimated datazoals hiervoor in 4.27 uiteengezet. Daaruit is bovendien af te leiden dat beide typen data zich verder ook als volgt onderscheiden:
Reported datazijn daarom niet betrouwbaar omdat er verschillen zijn tussen de instellingen van (gebruikers)modems waarvan de gegevens afkomstig zijn.
Estimated datazijn daarom betrouwbaar omdat deze afkomstig zijn van het datacommunicatiesysteem van de
operatorzelf en de schattingen aan de hand van beproefde methoden, zoals
water-filling, kunnen worden gebaseerd op een groot aantal profiel-onafhankelijke gegevens.
reported dataen
estimated databeschikbaar zijn voor een en hetzelfde doelprofiel.
Reported datazijn (al dan niet na eenvoudige berekeningen) ontleend aan (en dus afhankelijk van) eerder opereren van de gebruikerslijn in het doelprofiel of een ander voor dat doelprofiel relevant profiel.
Estimated datavoor datzelfde doelprofiel (ook voor dezelfde parameter) kunnen worden geschat op basis van operationele gegevens met betrekking tot
verschillendelijnprofielen, met name ook van andere profielen dan van het doelprofiel of daarvoor relevant profiel als gegevens daarvan niet beschikbaar zijn. Zoals in [0079] beschreven is het juist vanwege de verschillende voor- en nadelen van beide typen data dat ze elkaar daarom aanvullen en dus allebei worden gebruikt voor de haalbaarheidsbeoordeling.
reported datamaakt dat het resultaat daarvan (waaronder gemiddelden en extrapolaties) als
estimated datazou hebben te gelden, worden verworpen. Dat geldt ook indien aan die berekeningen of distributies enige discretie ten grondslag ligt. Het relevante onderscheid tussen
reported dataen
estimated datais niet of die op enig moment zijn onderworpen aan een berekening die op enige vorm van schatting is gebaseerd, maar wezenlijk is veeleer hoe die gegevens (kunnen) worden verkregen, te weten al dan niet afhankelijk van het daadwerkelijk opereren van de gebruikerslijn in het doelprofiel of daarvoor relevant ander profiel. Voor de aan het standpunt van ASSIA ten grondslag liggende gedachte dat
reported datavan kleur kunnen verschieten doordat deze vanwege een daarmee uitgevoerde berekening vervolgens als
estimated datazouden hebben te gelden, is geen steun te vinden in de beschrijving.
estimated datamoet worden uitgelegd als data die gericht zijn op de geschatte werking en/of prestatie van de gebruikerslijn in het doelprofiel, aan de hand van benaderende berekeningen die een oordeelsvorming inhouden, berust op een onjuiste lezing van paragraaf [0054]. Het is inherent aan een haalbaarheidsbeoordeling van een doelprofiel dat een voorspelling wordt gedaan of de gebruikerslijn daarin (binnen vastgestelde criteria) kan opereren. Uit de eerste zin van paragraaf [0054] volgt dat voor die voorspelling ook
reported datakunnen worden gebruikt. In de daarop volgende paragrafen van de beschrijving wordt dat verder uiteengezet. Daarmee is niet verenigbaar dat operationele data die worden gebruikt om de voorspelling te maken reeds daarom altijd
estimated datazouden zijn.
estimated datais gegeven, Nokia inbreuk maakt op conclusies 1 en/of 13.
impulse noise protection / latency.
state diagramligt en daarom niet in alle richtingen een onmiddellijk naastgelegen profiel heeft). In het voorbeeld van figuur 4 is bij toepassing van de Nokia-module uitgaande van profiel 1 slechts transitie mogelijk naar profielen 2 en 5 (naast in het huidige profiel blijven); een transitie direct naar doelprofiel 6 (een transitie in diagonale richting) kan niet plaatsvinden. Het aantal transities dat zou kunnen plaatsvinden in het voorbeeld van figuur 4 is daarom 20 (of 28 als in het huidige profiel blijven wordt meegerekend) en niet 64, zoals bij de werkwijze volgens EP 790.
operatorom de verschillende profielen (de (waarden van de) verschillende parameters in een profiel) in de DLM-module van Nokia c.s. (per servicepakket) in te voeren en aan te passen. Op basis daarvan wordt niet door de
operatormaar door de DLM-module automatisch de
service template(profielhiërarchie) bepaald (dus welke profielen met elkaar verbonden zijn) op basis van de profieleigenschappen. Welke transities er vanuit een bepaald profiel naar een ander profiel mogelijk zijn, is in de software van de DLM-module geïmplementeerd en kan niet door de
operatorworden aangepast. Zo is het niet mogelijk om naar een ander dan een onmiddellijk naastgelegen profiel in het tweedimensionale raster van profielen over te gaan. Nokia heeft verduidelijkt dat haar DLM-module ook kan werken met PSD als derde parameter, waardoor een derde dimensie zou ontstaan en (daargelaten profielen aan de randen van het diagram) elk uitgangsprofiel zes onmiddellijk naastgelegen doelprofielen zou hebben, maar dat deze derde parameter in de praktijk niet of nauwelijks wordt gebruikt. Ook indien hij wel gebruikt zou worden, staan de zes doelprofielen (plus het in hetzelfde profiel blijven als zevende mogelijkheid) echter vast door de werking van de DLM-module en zijn zij niet door de
operatoraan te passen. Evenmin is het mogelijk een transitie te blokkeren, zoals bijvoorbeeld bij profiel 6 uit figuur 4 is gebeurd met naastgelegen profiel 2. Het aantal transities van 20 (of 28) die in het voorbeeld van figuur 4 bij gebruikmaking van de Nokia-module zouden kunnen plaatsvinden resulteren daarom ook altijd in 20 (of 28)
possible transitionsen nooit minder.
by selecting the profile with the highest possible bit rate still offering the required quality and stability”. Het staat niet vooraf vast of hogere datasnelheid prioriteit heeft boven lagere vertraging (
quality and stability) of andersom. Naar ter zitting door Nokia c.s. is toegelicht, zal in het geval de evaluatie zou opleveren dat twee transitierichtingen zowel wenselijk als haalbaar zijn (bijvoorbeeld naar boven (een hogere datasnelheid) en naar links (een lagere latentie)), niet automatisch worden overgeschakeld naar een doelprofiel op basis van een vooraf vastgelegde prioriteit, maar wordt de keuze voor een transitierichting gemaakt op basis van de op dat moment geldende lijncondities. Welke transitie prioriteit heeft staat daarom niet vooraf (a priori) vast. Net als de transitiemogelijkheden zijn de transitieregels (die bepalen of en naar welk profiel wordt overgegaan) in de software van het DLM-systeem van Nokia c.s. geïmplementeerd. Deze kunnen dus niet door de
operatorworden bepaald of aangepast. De prioriteit tussen verschillende transities kan dus niet vooraf door de
operatorworden bepaald.
by selecting the profile with the highest possible bit ratestill offeringthe required quality and stability”. In de handleiding v 5.2 wordt dit geformuleerd als “
the highest possible rate that also offers the required quality and stability”
.Naar het oordeel van het hof volgt uit die passages, anders dan ASSIA aanvoert, niet dat het DLM-systeem van Nokia c.s. altijd hogere datasnelheid verkiest boven lagere vertraging. Veeleer blijkt daaruit dat, zoals Nokia c.s. ook betoogt, tussen beide parameters een balans moet worden gevonden.
zeer wel mogelijk[is]
dat de prioriteit van leidingprofielen ook op een later moment nog bepaald wordt aan de hand van gegevens over de lijncondities”. Dat is, zoals hiervoor in r.o. 4.44 en 4.45 uiteengezet, precies zoals haar DLM-systeem volgens Nokia c.s. werkt. ASSIA’s standpunt dat een dergelijk systeem nog steeds inbreuk zou maken omdat dit zou vallen onder afhankelijke conclusie 10, kan niet als juist worden aanvaard. Conclusie 10 stelt onder bescherming “
adaptively updating at least one of the following: the profile state transition matrix; (…).” Dat betreft dus het aanpassen van de PSTM, waarin de prioriteit van de profielen altijd
voorafis vastgelegd. Het vervangen van de PSTM is dus iets anders dan het niet vooraf, maar pas ten tijde van de evaluatie zelf op basis van geldende lijncondities bepalen van de prioriteit.
eersteprofiel (
initial profile selection)nadat voor een gebruikerslijn de toepassing van de DLM-module beschikbaar wordt gesteld en een snelle stabilisatie (
fast stabilisation) nadat een gebruikerslijn na een eerdere transitie onvoldoende stabiel blijkt. Daarbij is ook vermeld dat dit uitzonderingsgevallen zijn waarbij de
multiple transitions and corresponding validationsdie volgens de normale transitieregels mogelijk nodig zouden zijn juist wordt vermeden.
state diagramin figuur 4 en de daarop gebaseerde matrix T1, terwijl volgens de beschrijving van EP790 daarin niet wordt aangegeven welke transitie prioriteit heeft boven andere transities. Dat is ook de reden waarom in par. [0044] het gebruik van matrix T2 of de compactere matrix T wordt voorgesteld, waarin die prioritering wel wordt aangegeven.
onderdeelis van die matrix. Zoals hiervoor in par. 4.54 overwogen wordt daaraan niet voldaan, omdat de logische ordening van de profielen in figuur 17.1 niet als prioritering in de zin van dat deelkenmerk kan worden aangemerkt.
waarinde vooraf bepaalde transitiemogelijkheden en prioritering zijn aangegeven, niet als juist worden aanvaard.
operatorom verschillende profielen in het systeem in te voeren, niet dezelfde flexibiliteit als de werkwijze volgens EP 790. Het is met name voor de
operator(zoals KPN c.s.) niet mogelijk de transitiemogelijkheden en transitieregels (en dus prioriteiten) in te stellen en aan te passen, laat staan per individuele gebruikerslijn. Om die reden kan de
state diagramniet worden aangemerkt als een matrix in de zin van conclusie 1.
operatoraanpasbaar zijn, ontbreekt daarin de flexibiliteit die wel wordt verkregen bij en wezenlijk is voor de uitvinding volgens EP 790.
prioriteit zoals in de PSTM aangegeven.
estimated dataomdat de beoordeling of moet worden overgegaan van het huidige profiel naar een ander profiel ook wordt gemaakt voor doelprofielen waarin de leiding nog niet heeft geopereerd en daarvoor dus geen
reported datavoorhanden zijn. Als op basis van
reported datauit het huidige profiel een schatting wordt gemaakt ten aanzien van het doelprofiel zijn de uit die schatting resulterende data aan te merken als
estimated data, aldus ASSIA.
attainable bit rate,
noise margin, en
code violations. Deze gegevens zijn afhankelijk van het daadwerkelijk opereren van de gebruikerslijn in een profiel en als zodanig – onbestreden –
reported data(vgl. 4.25 hiervoor). Met die aan het huidige profiel ontleende gegevens worden vervolgens berekeningen uitgevoerd, zoals het toepassen van middelingen, wegingsfactoren en extrapolaties, om voor elk doelprofiel verwachte waarden te verkrijgen voor de MTBE (
mean time between error events), de MTBR (
mean time between resynchronisations),
attainable bit rateen
noise margin. ASSIA heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat dit meer of wezenlijk anders is dan het met behulp van
simple equationsberekenen van data voor het doelprofiel op basis van data uit een relevant profiel, zoals in paragraaf [0054] bedoeld en in de daaropvolgende paragrafen verder toegelicht. Zoals hiervoor in 4.29 en 4.30 is overwogen zijn (en blijven) die data, ook al zijn er eenvoudige berekeningen, distributies, middelingen, statistische kansberekeningen of extrapolaties toegepast, van
reported dataafgeleide – en dus profiel-afhankelijke – gegevens.
feasibility test) maakt evenmin dat die voorspelling of schatting als
estimated datamoet worden aangemerkt (vgl. r.o. 4.37 en 4.38 hiervoor). Ook in de passage op p. 315 van de gebruikershandleiding v. 8.2 waar ASSIA op heeft gewezen, kan geen bevestiging voor haar standpunt worden gevonden. Daarin wordt erop gewezen dat lijninstabiliteit wordt veroorzaakt door fenomenen zoals niet gelijkmatige
impulse-noise,zodat het niet mogelijk is te garanderen dat een lijn stabiel zal zijn na een upgrade. Dat is iets anders dan onzekerheid over de juistheid van een voorspelling in verband met gebrek aan
reported datadie rechtstreeks van het doelprofiel zijn verkregen, zoals door ASSIA gesuggereerd.
huidigeprofiel om te beoordelen of naar een doelprofiel moet worden overgegaan. Die gegevens zijn vanzelfsprekend altijd en in voldoende mate beschikbaar, zodat er – anders dan bij de werkwijze volgens conclusie 1 van EP 790 – geen noodzaak bestaat die haalbaarheid/wenselijkheid-beoordeling (mede) te baseren op schattingen aan de hand van profiel-onafhankelijke
estimated data. Daarenboven kan bij gebruik van dat DLM-systeem alleen worden overgegaan naar een onmiddellijk naastgelegen profiel, waarvoor extrapolatie van gegevens uit het huidige profiel voldoende betrouwbare gegevens oplevert. Transitie naar een verder verwijderd profiel is behoudens noodstabilisatie (zie r.o. 4.49 hiervoor) niet mogelijk, zodat niet hoeft te worden teruggevallen op
estimated data.
reported dataen
estimated dataieder voor- en nadelen hebben, zodat ze elkaar aanvullen en het voordelig is om ze allebei te gebruiken. Daarbij gaat het anders dan ASSIA stelt niet alleen om het aantal beschikbare data, maar ook om de betrouwbaarheid daarvan. Juist omdat ze complementair zijn laat het weglaten van een van beide typen data een leemte. Het begrip ‘
reported and estimated data from the collected operational data’ in deelkenmerk 1(k) kan daarom niet zo uitgelegd worden dat
estimated datavolledig wordt weggeredeneerd en met slechts
reported datazou kunnen worden volstaan.
reported‘and’
estimated data, maar van ‘and/or’, geeft ook geen aanleiding van een bredere uitleg zoals door ASSIA betoogd. Integendeel, dat geeft de gemiddelde vakman juist een gegronde reden om te veronderstellen dat conclusie 1 (en 13) beperkt is tot het gebruik van zowel
reportedals
estimated data, zeker omdat de beschrijving vermeldt dat “
feasibility testing of state transitions benefits from using both types of data” (paragraaf [0070]). Dat geldt temeer in het onderhavige geval, waar het kenmerk “
wherein the plurality of sub-rules and the overall rule are based on reported and estimated data from the collected operational data” tijdens de verleningsprocedure is toegevoegd. Het komt in strijd met de rechtszekerheid om dat conclusie element vervolgens volledig weg te interpreteren. Dat de latere toevoeging heeft plaatsgevonden in reactie op een clarity-bezwaar leidt niet niet tot een ander oordeel zoals door ASSIA betoogd, maar bevestigt die lezing juist.
reported dataniet altijd beschikbaar zijn doet daaraan niet af. De gemiddelde vakman zou om die reden juist niet veronderstellen dat het gebruik van
estimated dataniet van belang zou zijn.
reported dataook geen sprake kan zijn van inbreuk bij wege van equivalentie, zoals (subsidiair) aangevoerd door ASSIA, reeds omdat dit niet passend is gelet op de rechtszekerheid voor derden.
estimated datazoals voorgeschreven door deelkenmerk 1(k) van conclusie 1, dat ook deel uitmaakt van conclusie 13. Hetzelfde geldt met betrekking tot de overige conclusies van EP 790, die van de conclusies 1 en 13 afhankelijk zijn.