Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V.,tevens in hoedanigheid van rechtsopvolger van Delta Lloyd Schadeverzekering N.V.,
2 Ironshore Europe Designated Activity Company,
Starstone Insurance Services Limited,in hoedanigheid van “underwriting agent” namens LLoyd's Syndicaat 1301,
4 Baloise Belgium N.V.,
5 ASR Schadeverzekering N.V.,
Bowood Insurance Brokers LTD.in hoedanigheid van “underwriting agent” namens Amtrust Syndicate 9216,
7 Great Lakes Insurance S.E.,
1.Waar deze zaak over gaat
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
3.De beoordeling van het hoger beroep
13. Aansprakelijkheid en vrijwaring
Ik had de documenten wel klaar gelegd laatst op kantoor, maar vergeten te overhandigen. Vandaar dat ik deze nu even per email stuur. Gaat over de factuurgegevens van jullie en een document voor onze verzekering betreft de brandwacht en algemene werfvoorwaarden. Zouden jullie deze ingevuld weer retour kunnen zenden? Dan zal ik een voorschotfactuur maken.”
- Ondergetekende ontslaat hierbij uitdrukkelijk opdrachtnemer uit de verantwoordelijkheid voor de brandwacht.
- Opdrachtnemer is dus niet meer eindverantwoordelijk voor de brandwacht.
verzekeraars in verband met de onderhavige schade, te weten de brand aan boord van de “Ark van Noach” op 18 april 2018, in 2018 en 2019 een bedrag hebben betaald van in totaal € 247.223,58 in verband met de repartie- en schoonmaakkosten en ter vergoeding van overige door BigShip geleden verzekerde schade”.
op eigen verzoek brandwacht op zich neemt”. Hieruit volgt volgens de Verzekeraars dat BigShip en de werf een taakverdeling zijn overeengekomen, waarbij BigShip bij alle ‘hete’ werkzaamheden voor brandwacht zou zorgen. Daarom had de werf volgens de Verzekeraars BigShip moeten inlichten wanneer ze ‘heet’ werk ging verrichten. De werf heeft deze uitleg van de Brandwachtovereenkomst weersproken. De Brandwachtvoorwaarden waren noodzakelijk omdat de werf en BigShip hadden afgesproken dat BigShip brandwacht zou leveren voor de ‘hete’ werkzaamheden aan de loopbrug van het schip. Als de opdrachtgever zelf brandwacht levert, vereist de verzekeraar van de werf dat de verantwoordelijkheid voor de brandwacht aan de opdrachtgever wordt overgedragen. Volgens de werf exonereren de brandwachtvoorwaarden haar in die zin dat sprake is van een overdracht van verantwoordelijkheid voor de brandwacht indien en voor zover de opdrachtgever zelf brandwacht houdt. De werf heeft dit nader onderbouwd door te verwijzen naar de in r.o. 3.5 gedeeltelijk geciteerde e-mail waarbij de Brandwachtvoorwaarden aan BigShip zijn gestuurd. In de e-mail staat “
(…) Gaat over de factuurgegevens van jullieen een document voor onze verzekeringbetreft de brandwacht en algemene werfvoorwaarden(onderstreping hof)”.
voor zoverBigShip degene was die de brandwacht hield. De Verzekeraars hebben ook geen andere feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de werf verplicht was om bij ‘hete’ werkzaamheden steeds BigShip als brandwacht in te schakelen. Deze stelling wordt dus verworpen. Hieruit volgt ook dat de – nog verder gaande – stelling van de Verzekeraars dat de Brandwachtvoorwaarden een zelfstandige verplichting opleveren waarop de VNSI-voorwaarden niet van toepassing zijn, wordt verworpen. Grieven 1 en 7 slagen om deze redenen niet.
adviseerde” om de aanhechtingen met een slijptol weg te slijpen. Deze verklaring biedt dus geen steun voor de stelling dat BigShip en de werf bindende afspraken over de te hanteren werkwijze hebben gemaakt. Ook als juist is dat [medewerker BigShip] (namens BigShip) en de werf op 17 april 2018 een afspraak hebben gemaakt over de door de werf te volgen werkwijze, en de werf daarvan vervolgens is afgeweken, leidt dat niet tot een ander oordeel. Het afwijken van zo’n afspraak betekent immers niet zonder meer dat sprake is van grove schuld. Het gaat er om of de uiteindelijk gevolgde werkwijze grove schuld oplevert. Grief 3 slaagt daarom niet. Of de uiteindelijke gekozen werkzijde grove schuld oplevert zal het hof hierna beoordelen.
direkteur”) was van Geertman Beheer B.V. Verder staat de naam van [bestuurder Geertman Beheer] onder de in de Brandwachtvoorwaarden neergelegde afspraken tussen Geertman en BigShip en staat op de website van Geertman dat het bedrijf “
nog steeds wordt gerund” door [bestuurder Geertman Beheer]. Volgens de Verzekeraars moet zijn handelen en nalaten worden aangemerkt als grove schuld, omdat hij heeft verzaakt om brandwacht aan de binnenzijde van het schip te houden. Dit kan volgens de Verzekeraars worden afgeleid uit het feit dat de brand is ontstaan in het isolatiemateriaal, terwijl het isolatiemateriaal aan de binnenzijde van het schip niet is afgedekt met houten planken. Er bestaat via een op het schip aanwezig mangat vrij zicht op het isolatiemateriaal rond de plek waar de brand is ontstaan. Als [bestuurder Geertman Beheer] daadwerkelijk aan de binnenzijde van het schip brandwacht zou hebben gehouden ter hoogte van de plaats waar de werkzaamheden (aan de buitenzijde) werden uitgevoerd, zoals volgt uit zijn schriftelijke verklaring van 12 april 2019, dan zou hij door het mangat de eerste tekenen van brand hebben opgemerkt. [bestuurder Geertman Beheer] zou dan hebben kunnen overgaan tot blussen. Er zou dan geen brand zijn ontstaan, althans deze zou zeer beperkt zijn gebleven. De brand is echter niet opgemerkt door [bestuurder Geertman Beheer] maar door de medewerkers aan de buitenzijde van het schip. Hieruit volgt volgens de Verzekeraars dat [bestuurder Geertman Beheer] helemaal geen brandwacht heeft gehouden. Ten slotte stellen de Verzekeraars dat [bestuurder Geertman Beheer] ten onrechte heeft nagelaten om [medewerker BigShip] over de voorgenomen werkzaamheden aan de stootrand te informeren.
Ik hield brandwacht aan de binnenzijde bij het mangat. Ik lag daar op mijn buik. Vanuit dat punt kijk je naar beneden. Daar is de kruipruimte, wat losse plankjes, het isolatiemateriaal en dan de buitenste houtwand. Dat was de meest logische positie om brandwacht te houden. Er was nog wel wat afstand met waar ik lag, en de plaats waar ze aan de buitenzijde werkten.” De werf heeft er verder op gewezen dat de brand hoogstwaarschijnlijk is ontstaan bij het buitenste isolatiemateriaal, dat de houten buitenwand van het schip niet strak aansluit, en dat daardoor rookontwikkeling buiten snel te zien is. Een brandwacht aan de binnenzijde heeft geen vrij zicht op de werkzaamheden buiten. Ook heeft de werf erop gewezen dat de twee medewerkers die aan de buitenzijde van het schip aanwezig waren, [medewerker scheepswerf 1] en [medewerker scheepswerf 2], in een schriftelijke verklaring hebben bevestigd dat [bestuurder Geertman Beheer] aan de binnenzijde van het schip brandwacht heeft gehouden.