Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 19 april 2022
[appellante] ,
Federatie Nederlandse Vakbeweging,
Waar deze zaak over gaat
Feiten en procesverloop in eerste aanleg
“collectieve arbeidsovereenkomst FNV-Organisaties”(hierna: de Cao 2015-2016). Deze cao is tot stand gekomen tussen de Werkgeversvereniging FNV-Organisaties enerzijds en FNV Personeel anderzijds.
“Onderhandelaarsresultaat Harmonisatie Arbeidsvoorwaarden FNV”(hierna: het Onderhandelaarsresultaat) bereikt en getekend door de directie van FNV en FNV Personeel. Doel hiervan is het samenvoegen van de diversiteit in arbeidsvoorwaarden en regelingen zoals deze binnen de onderscheiden organisaties van toepassing zijn geweest.
“Autoregeling FNV 2016”(hierna: Autoregeling 2016), die volgens de preambule van het Onderhandelaarsresultaat daarvan deel uitmaakt, tot stand gekomen.
“Uiteraard moeten meerderheden instemmen over een onderhandelaars-resultaat voordat deze in kan gaan.”
De procedure in eerste aanleg
Procesverloop in hoger beroep
mr. W.M. Engelsman, advocaat te Amsterdam. Beide advocaten hebben hun pleitnotities overgelegd.
Vorderingen in hoger beroep
principaal hoger beroepvordert [appellante] dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en (in de kern) dat haar vorderingen in de eerste aanleg alsnog worden toegewezen, met veroordeling van FNV in de kosten van beide instanties. FNV vordert bekrachtiging van dit vonnis, met veroordeling van [appellante] in de kosten van het principaal hoger beroep.
voorwaardelijk incidenteel hoger beroepdat de vorderingen van [appellante] onder aanvulling of verbetering van gronden worden afgewezen, met veroordeling van [appellante] in de kosten van het incidenteel hoger beroep.
Beoordeling van het hoger beroep
principale grievenbetoogt [appellante] dat de kantonrechter ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat FNV de voor [appellante] geldende collectieve autoregeling mocht wijzigen, zoals dat met de Autoregeling 2016 is gebeurd (art. 6:248 lid 2 BW). Met de
voorwaardelijk incidentele grievenbetoogt FNV dat de Autoregeling 2016 kracht van cao heeft, dat [appellante] op grond van art. 9 Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (WCAO) daaraan gebonden is en dat [appellante] op grond van die regeling geen recht meer heeft op een leaseauto.
Individuele arbeidsvoorwaarde of verworven recht?
“verschillende autoregelingen of verschillende versies” daarvan”(r.o. 4.3 tot en met 4.4). Tegen deze oordelen is niet tijdig gegriefd. Eerst bij pleidooi in hoger beroep stelt [appellante] zich op het standpunt dat er – kort gezegd – sprake was van een verworven recht (pleitnotities sub 40, 44 en 45). Voor zover deze stellingen als een grief dienen te worden beschouwd is deze vanwege de tweeconclusie-regel te laat aangevoerd. Deze grief had uiterlijk bij memorie van grieven moeten worden aangevoerd. Er zijn geen omstandigheden gebleken die een uitzondering op deze in beginsel strakke regel rechtvaardigen.
“verschillende autoregelingen of verschillende versies daarvan”.
De autoregelingen
“Financiële regeling FNV Bondgenoten versie januari 2014”(hierna: de FR 2014) gold en dat [appellante] daaraan was gebonden (r.o. 4.4). Tegen dit oordeel is niet tijdig gegriefd, zodat het hof van de juistheid van dit oordeel uit dient te gaan. Door FNV is dit oordeel evenmin bestreden.
“Wordt die functie gewijzigd en wordt dan niet voldaan aan de toewijzingscriteria, dan vervalt de beschikbaarstelling van een leaseauto[…]
”.
in naamis gewijzigd, namelijk op 1 mei 2015 van [functienaam 2] in die van [functienaam 3]. De kantonrechter heeft onder verwijzing naar de brief van FNV van 1 mei 2015
(zie r.o. 2.6 van dit arrest) geoordeeld dat die wijziging niet zozeer een
inhoudelijkandere functie betrof, maar niet meer dan een wijziging van de arbeidsovereenkomst is in verband met de fusie bij FNV (r.o. 4.4). Het hof verenigt zich met dit oordeel. Voor zover FNV stelt dat er wel sprake is van een inhoudelijke functiewijziging in de zin van art. 5 lid 11 van de FR 2014 is dat onvoldoende onderbouwd.
CAO FNV 2017-2019 en de CAO FNV 2019-2021 en dat deze cao’s zijn aangemeld in de zin van art. 4 WLV. Op dit specifieke argument heeft [appellante] nog niet kunnen reageren. Zij zal daartoe in de gelegenheid worden gesteld als hierna bepaald.
Beslissing
- verwijst de zaak naar de rol van vier weken na heden voor het nemen van akte aan de zijde van [appellante] met het doel zoals vermeld in rechtsoverweging 21 van dit arrest;
- houdt iedere verdere beslissing aan.