ECLI:NL:GHDHA:2022:54
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- H.A.J. Kroon
- T.A. de Hek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot eigenwoningrente
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2014 tot en met 2017. De belanghebbende, aangeduid als [X], had in zijn aangiften voor deze jaren aanzienlijke bedragen aan eigenwoningrente in aftrek gebracht. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aftrekken gecorrigeerd en navorderingsaanslagen opgelegd, omdat hij van mening was dat de belanghebbende te kwader trouw had gehandeld. De Rechtbank had eerder de bezwaren van de belanghebbende ongegrond verklaard.
De belanghebbende voerde aan dat hij recht had op de door hem in aftrek gebrachte eigenwoningrente en dat het vertrouwensbeginsel was geschonden. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij recht had op de aftrekken, en dat hij niet kon onderbouwen dat de rente betrekking had op schulden die waren aangegaan voor de eigen woning. Het Hof bevestigde dat de belanghebbende te kwader trouw had gehandeld, omdat hij aanzienlijke bedragen in aftrek had gebracht zonder bewijsstukken te overleggen.
Het Hof concludeerde dat de Inspecteur terecht de navorderingsaanslagen had opgelegd en dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet opging, omdat er geen sprake was van een weloverwogen standpuntbepaling van de Inspecteur. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.