Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 24 maart 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Vaststaande feiten
Opmerking verbalisanten:Uit onderzoek is naar voren gekomen dat uw aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2010 tot en met 2013 zijn ingediend vanaf het IP-adres van de [stichting 1] .
"Resumé
Resumé
Ontvangst Excelbestand en kwitanties [stichting 1]
Vergelijking donaties 2014 met voorliggende Jaren
Opmerking verbalisanten:
Vraag verbalisanten:Op 6 januari 2014 is de ANBI status van de [stichting 1] ingetrokken. Er zijn meerdere kwitanties aangetroffen die zijn voorzien van een datum gelegen in de periode 1 tot en met 6 januari 2014. Zijn al deze kwitanties valselijk opgemaakt?
Hof] vermeldt, onder meer:
Oordeel van de Rechtbank
Beoordeling van het geschil
1. Daarvan is voor het jaar 2012 in dit geval geen sprake omdat het bewijsvermoeden slechts is gebaseerd op verklaringen van derden over wat kennelijk een gebruikelijke werkwijze was binnen de [stichting 1] . Uit die verklaringen kan weliswaar worden geconcludeerd dat in veel gevallen sprake was van kwitanties die niet in overeenstemming zijn met de bedragen die daadwerkelijk aan de [stichting 1] zijn geschonken, maar dat betekent niet dat reeds daarom in alle gevallen en dus ook in het geval van eiseres sprake is van onjuiste kwitanties en daarmee van het opzettelijk dan wel grofschuldig te weinig betalen van belasting. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat niet kan worden uitgesloten dat de frauduleuze handelingen van de penningmeester verder strekten dan waarover hij heeft verklaard. Zoals eiseres terecht heeft aangevoerd, kan niet worden uitgesloten dat de penningmeester een deel van de bedragen die door donateurs werden geschonken en waarvoor kwitanties zijn uitgereikt, in eigen zak heeft gestoken. Onder die omstandigheden zou het accepteren van de bewijsvermoedens betekenen dat de bewijslast feitelijk ook voor de boeteoplegging op eiseres komt te rusten. Verweerder is voor het jaar 2012 dan ook niet geslaagd in het bewijs dat het aan opzet of grove schuld van eiseres is te wijten dat te weinig belasting is geheven. Het beroep is in zoverre gegrond.
2Eiseres is daarin niet geslaagd. De enkele stelling dat zij de giften daadwerkelijk heeft gedaan en dat de verklaringen van de penningmeester onbetrouwbaar zijn, is daarvoor onvoldoende nu de verklaringen van de penningmeester over de handel in kwitanties worden ondersteund door verklaringen van diverse getuigen en belastingplichtigen die door de FIOD zijn gehoord. Dit betekent dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres ten tijde van het doen van haar aangifte IB/PVV 2014 zich ervan bewust is geweest dat de aangifte voor wat betreft de giftenaftrek onjuist was, zodat het opzet bewezen is.
Omschrijving geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
- de vaststelling van een controlemedewerker dat namens de [stichting 1] in het jaar 2012 in totaal 2.500 kwitanties zijn uitgeschreven, terwijl slechts 531 kwitanties in de administratie zijn verantwoord;
- dat in het jaar 2013 in de jaarstukken van de [stichting 1] € 88.564 aan donaties is verantwoord, terwijl in de diverse aangiften over dat jaar in totaal € 3.445.808 aan giften aan de [stichting 1] is aangegeven;
- de verklaringen van verdachten dat giftkwitanties voor een bepaald percentage van het giftbedrag werden gekocht/verkocht van de [stichting 1] ;
- dat uit de inbeslaggenomen administratie van de [stichting 1] volgt dat 22% van de ontvangen giften is verwerkt in het kasboek;
- een anonieme tip aan de FIOD dat de kwitanties zijn vervalst en gebruikt door meerdere personen om een belastingteruggaaf te bewerkstelligen;
- dat na het intrekken van de ANBI-status van de [stichting 1] op 6 januari 2014, dat op 19 december 2013 was aangekondigd, in de periode van 1 januari tot 6 januari 2014 een opvallend groter aantal kwitanties is geboekt dan in voorgaande jaren;
- de whatsapp- en sms-berichten en de verklaringen van onder andere de penningmeester van de [stichting 1] waaruit volgt dat een levendige handel in giftkwitanties bestond en dat uit die berichten volgt dat de data op de kwitanties worden afgestemd op de data van willekeurige pinopnamen;
- de verklaring van een informant aan het Team Criminele Inlichtingen waaruit volgt dat de leiding van de [stichting 1] op de hoogte is van de belastingfraude door middel van de giftkwitanties en meewerkt aan de uitgifte daarvan;
- de verklaring van de penningmeester van de [stichting 1] dat slechts een handvol mensen het volledige vermelde bedrag op de giftkwitanties hebben betaald maar dat die bedragen maximaal € 300 of € 400 betreffen;
- de verklaringen van diverse personen aan de FIOD en de Belastingdienst die de handel in kwitanties hebben bevestigd;
- een overzicht van uitgeschreven kwitanties voor 2013 waarvan de gegevens die in dit document zijn opgenomen niet overeenkomen met de daadwerkelijk ontvangen bedragen;
- een doorlopend handgeschreven kasboek waarin de werkelijk ontvangen bedragen werden opgenomen; de werkelijk ontvangen bedragen (donaties) bedroegen veelal 10% tot 12% van de uitgegeven kwitanties;
- dat de Belastingdienst bij 2.040 belastingplichtigen navorderingsaanslagen heeft opgelegd dan wel correcties heeft aangebracht bij het opleggen van de aanslagen en indien mogelijk een vergrijpboete. Van deze 2.040 gevallen zijn ongeveer 450 belastingplichtigen in bezwaar gegaan en 150 in beroep;
- dat bij belastingplichtigen van wie aanslagen zijn gecorrigeerd of bij wie is nagevorderd doorgaans een giftenaftrek van minimaal € 500 in de aangifte is opgenomen.
- de naam van belanghebbende komt op 20 maart 2013 voor een bedrag van € 1.000 voor in het overzicht van uitgeschreven kwitanties (DOC-433). Op basis van hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de FIOD komen de gegevens die in dit document zijn opgenomen niet overeen met de daadwerkelijk door de [stichting 1] ontvangen bedragen. Dit overzicht werd achteraf door de [stichting 1] opgesteld aan de hand van de verstrekte kwitanties;
- de naam van belanghebbende komt voor in het handgeschreven kasboek (DOC480) op 10 maart 2015 voor een bedrag van € 50 met de omschrijving “Bel.zaken”;
- de naam van belanghebbende komt, tezamen met de namen van haar echtgenoot, haar zus en diens echtgenoot voor in het handgeschreven kasboek (DOC-480) op 24 mei 2015 voor een bedrag van € 800 met de omschrijving “Donatie [A] (+ [belanghebbende] , [C] en [B] )”. Gelet op de hoogte van de in de aangiften voor het jaar 2014 door belanghebbende en haar zus (zie het dossier van de eveneens bij het Hof aanhangige en gelijktijdig behandelde zaken BK-21/00795, BK-21/00796, BK-21/01221 en BK-21/1222) verantwoorde giften, zal de helft van dit bedrag betrekking hebben op de donaties door belanghebbende en haar echtgenoot. De helft van dit bedrag bedraagt € 400 en dit bedraagt 11,42 percent van de door belanghebbende voor het jaar 2014 in aftrek gebrachte giften aan de [stichting 1] van € 3.500. Dit komt overeen met de fraudeleuze handelwijze die is beschreven door de FIOD. De omschrijving in het handgeschreven kasboek met de vier namen is dermate specifiek dat hierbij geen sprake kan zijn van een verschrijving of vergissing door degene die het handgeschreven kasboek heeft opgemaakt;
- de voormelde donatie van 20 maart 2013, zoals deze is opgenomen in het overzicht van uitgegeven kwitanties (DOC-433) komt niet voor in het handgeschreven kasboek (DOC-480), dat van 1 december 2013 tot en met 31 december 2016 is bijgehouden;
- ook in de aangifte voor het jaar 2013 heeft belanghebbende een giftenaftrek aan de [stichting 1] opgevoerd. Abusievelijk is voor dat jaar geen navorderingsaanslag opgelegd;
- na het jaar 2014 zijn door belanghebbende geen giften meer in de aangiften opgenomen;
- het bewijsvermoeden omtrent de kwitanties en de fraude komt, anders dan de Rechtbank voor het jaar 2012 heeft beslist, niet uitsluitend voort uit verklaringen van de penningmeester en derden, maar vindt bevestiging in de bevindingen die uit het FIOD-onderzoek naar voren zijn gekomen;
- de boetes voor het jaar 2012 en 2014 moeten gelet op het voorgaande in onderlinge samenhang worden beoordeeld. Dit wordt nog eens bevestigd door de vermelding van belanghebbende in het handgeschreven kasboek op 10 maart 2015 met de vermelding “Bel.zaken”. Gelet op deze omschrijving nam belanghebbende in verband met haar belastingzaken, ondanks dat de gemachtigde van belanghebbende de aangiften verzorgde, contact op met de [stichting 1] . Hiermee staat vast dat sprake was van overleg over en in samenwerking met de bestuursleden of penningmeester van de [stichting 1] verkrijgen van de voor de in de aangiften opgevoerde giftenaftrek benodigde kwitanties.
Proceskosten
Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, en
- bevestigt de uitspraken op bezwaar.