In deze zaak gaat het om een geschil tussen [appellant 1] c.s. en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering maatschappij (NN) over een opstalverzekering voor een pand in Hardinxveld-Giessendam. [appellant 1] c.s. heeft bij NN een opstalverzekering afgesloten, waarbij onjuist is geantwoord op de vraag naar het gebruik van het pand. NN heeft na een brand in het pand slechts een deel van de schade vergoed, omdat zij van mening is dat [appellant 1] c.s. haar mededelingsplicht heeft geschonden door niet het werkelijke gebruik van het pand te vermelden. Het hof oordeelt dat [appellant 1] c.s. niet heeft voldaan aan haar mededelingsplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:928 lid 1 BW. Dit heeft geleid tot de conclusie dat NN niet de kans heeft gehad om het risico goed in te schatten, wat essentieel is voor de beoordeling van de verzekeringsovereenkomst. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij de vorderingen van [appellant 1] c.s. zijn afgewezen. De kosten van het geding in hoger beroep worden aan [appellant 1] c.s. opgelegd.