Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 7284333 CV EXPL 18-44705
advocaat: mr. S.W. van Zijl te Rotterdam,
advocaat: mr. M.B. van Munster te Den Haag.
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 26 september 2019, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2019;
- de memorie van grieven van [appellante], met bijlagen;
- het arrest van dit hof van 17 december 2019, waarin een comparitie van partijen is gelast;
- de memorie van antwoord van de VvE ter gelegenheid van de comparitie van partijen van 12 maart 2020, met bijlagen;
- de akte uitlaten van de VvE van 23 maart 2021;
- de akte van [appellante] van 23 maart 2021;
- de antwoord-akte van de VvE van 20 april 2021;
- de antwoord-akte van [appellante] van 20 april 2021.
3.Feitelijke achtergrond
“In afwijking van het in artikel 2 sub b (…) bepaalde zullen niet tot de gemeenschappelijke gedeelten worden gerekend de leidingen voor gas, water, electriciteit en telefoon, welke zich in de privé-gedeelten bevinden, onverminderd het bepaalde in artikel 3 (…).”
“Een lekkage in de vloerbedekking van de slaapkamer is het gevolg van een met tape afgedekte loden afvoer leiding onder de vloerbedekking in de slaapkamer. Bij het vorige lekdetectie onderzoek in juni 2017 hangt bij de koof en kleding kast in de slaapkamer een enorme rioollucht. Maar was de oude wastafelafvoer niet toegankelijk i.v.m. de kledingkast en het niet afweten van het bestaan hiervan. Na verwijderen van de kledingkast en de doorweekte vloerbedekking is de met tape afgedekte lekkende loden afvoerleiding zichtbaar. Het afvalwater dat via de loden afvoerleiding door verstopping en/of opstuwing terugstroomt loopt zo onder het tapijt en de kledingkast de slaapkamer in. (….). Advies: (…) Afvoerleiding in slaapkamer op juiste manier afdoppen.(…).
Blijkens bijgevoegde foto’s werd in de koof geen zichtbare lekkage aangetroffen en was na het demonteren van de kledingkast, een afvoerleiding zichtbaar
.
“(…) De lekkage is op 1 juni 2018 (..) hersteld. De lekkage betrof een niet goed afgesloten riolering in de vloer, ten behoeve van een voormalige wastafel in de slaapkamer. De wastafel was op het moment dat partij 1[hof: [appellante]]
de woning betrok reeds gedemonteerd en het leidingwerk was afgesloten. De afgedopte riolering was weggewerkt in de afwerkvloer en bevond zich onder de vloerbedekking en een kast, uit het zicht van partij 1. De lekkage is ontstaan doordat de betreffende riolering in eerste instantie provisorisch was uitgevoerd en onvoldoende dicht was, waardoor rioolwater via dit afgedopte punt kon terugstromen in de woning. (….) De schade hebben wij als volgt begroot: (…) € 2.400,00”Foto 2 uit de bijgevoegde fotobijlage heeft als omschrijving:
“Detail van foto 1. Achter de kast bevinden zich de aansluitpunten voor water en riolering t.b.v. een voormalige wastafel. De riolering (afvoer) was in eerste instantie provisorisch afgedicht.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
De oorzaak van de lekkage (de niet deugdelijk afgedopte afvoerleiding in de slaapkamer)
“Een lekkage in de vloerbedekking van de slaapkamer is het gevolg van een met tape afgedekte loden afvoer leiding onder de vloerbedekking in de slaapkamer (…) Advies: (…) Afvoerleiding in slaapkamer op juiste manier afdoppen”;(ii) in samenhang met het feit dat na opvolging van dit advies de lekkage was verholpen.
In de tweede plaats ziet het hof op deze foto’s, zonder verdere toelichting, niets wat voor deze zaak van belang is.
In de derde plaats is volstrekt onlogisch dat een lekkage bij de bovenbuurman [betrokkene 2] (van nummer 29) – volgens de VvE veroorzaakt door andere oorzaken – slechts de vloerbedekking en kast van [appellante] nat zou hebben gemaakt en niet het plafond en de wand(en). In ieder geval heeft [appellante] hieromtrent geen toereikende verklaring gegeven.
Wetenschap bij [appellante]?
of[appellante] (als eigenares van de woning; het privé gedeelte)
ofde gezamenlijke appartementseigenaren die de kosten van de gemeenschappelijke delen moeten dragen.
leiding voor water, welke zich in het privé-gedeelte bevindt’(zie overweging 3.2). De betreffende leiding bevindt zich onmiskenbaar in het privé gedeelte (namelijk in de slaapkamer van de woning van [appellante]). Een redelijke, geobjectiveerde, uitleg van deze bepaling in het splitsingsreglement houdt in dat het daarbij moet gaan om leidingen die niet dienstbaar zijn aan de gemeenschappelijke eigenaren (zoals bijvoorbeeld de standleiding die via de koof in de slaapkamer van [appellante] doorloopt naar andere appartementen).
Privé leiding in de zin van het splitsingsreglement
“De lekkage betrof een niet goed afgesloten rioleringin de vloer, ten behoeve van een voormalige wastafel in de slaapkamer. De wastafel was op het moment dat partij 1 de woning betrok reeds gedemonteerd en het leidingwerk was afgesloten. De afgedopte riolering was weggewerkt in de afwerkvloer en bevond zichonder de vloerbedekkingen de kast”.
Uit overweging 6.10 volgt immers (i) dat de leiding afkomstig was van de wastafel en (ii) dat deze direct onder de (privé)vloerbedekking was afgekoppeld (zij het op onzorgvuldige wijze). Met de vermelding door Dekra (iii) van ‘de leiding in de vloer’ wordt blijkens het vervolg van deze passage ‘leiding in de afwerkvloer’ bedoeld. Een afwerkvloer (ofwel dekvloer) is iets anders dan de constructievloer (het gemeenschappelijke casco).
7.Conclusie en slotsom
8.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2019;
- veroordeelt [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 741,-- aan griffierecht, € 2.361,-- aan salaris advocaat en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,--, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.