Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 15 maart 2022
[appellant] ,
VMG Yachtbuilders B.V.,
Het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Zoals je ongetwijfeld […] vernomen heb[t] ben ik op zoek naar een snelle[.] racer waar je ook met het gezin toch nog op kan. […] Tot nu toe ben ik uitgekomen bij de NEO 400, http://www.neoyachts.com/ waar ik ook al een he[el] eind ben richting eind ontwerp vd boot zoals ik em zo[u] willen hebben. […] In vertrouwen geef ik je het ontwerp als bijlage zodat je eens kunt kijken of de SV40 nog sneller dan deze neo te krijgen is maar wel met zelfde comfort […]. Deze neo is nu 42 foot […].”
(…) Hieronder volgen de specificaties. We hebben voor het zuivere vergelijk dezelfde standaardspecificaties gehanteerd als Neo Yachts. Jouw specifieke wensen komen in de optielijst aan bod.
(…) Lightship is lege boot maar in principe compleet met alle opties excl zeilen / lijnen voorraden en bemanning.
Artikel 1 De overeenkomst
CLIENT hereby agrees that if and when VMG performs the Services indicated in this CHANGE ORDER in a satisfactory manner that the price, weight and schedule adjustments (If any) indicated above will be made to the Agreement subject to the requirements and conditions therein.”
(...) The yacht (...) is built in agreement with the contract documents.
Ik had afgelopen week met [de architect] gezeten voornamelijk over de modificaties, daar hadden we het ook nog even over de gewichten en hadden besloten toch even zelf de hoofdgroepen bij elkaar te zetten. Zie bijgevoegd overzicht hiervan.”
weight study overviewgevoegd, waarin een tweetal staatjes van onderdelen van het schip is opgenomen, het eerste met als resultante “Total Displ.” 5543 en het tweede met als resultante “Displ. Light Ship ,
Zoals bekend zouden we er naar streven KARMA eind deze week in Enkhuizen te hebben, om deze dan ten laatste vrijdagochtend 21-12 in jullie loods te kunnen plaatsen. Heden middag heb ik KARMA volledig zeilkaar en gereed gemaakt voor deze delivery (zie foto). Een analyse van de weer- en windberichten leert mij echter dat deze niet geschikt zijn voor een "short-handed/crew delivery" (…) Dit in combinatie met de stroomrichting (getijde en het tijdstip van deze) als ook de beperkte mogelijkheid tot uitvaren via de Roompotsluis (enkel mogelijk met laag water ivm masthoogte) en de verdere weer/windverwachting voor na as donderdag, heeft mij doen besluiten de delivery uit stellen tot week 52. Het plan is dan om
Gewicht van het schip (grieven I en II)
[de architect] gaat niet tekenen voordat ik hem betaal, dus ik moet bij ondertekening die kosten gedekt hebben”).
een aanname (…) van 4.800 kgs.” (lightship). Door van een aanname te spreken, blijkt al direct dat het gewicht van 4.800 kilogram geen toezegging of iets dergelijks aan [appellant] was. Van een protest van [appellant] hiertegen – dus tegen het werken met/niet verder gaan dan een aanname – blijkt niet; van een protest blijkt trouwens evenmin uit de (als onderdeel van productie 10 bij inleidende dagvaarding overgelegde) e-mailreactie van [appellant] van 23 mei 2018 te 14:55 uur op het e-mailbericht van 23 mei 2018 te 11:12 uur, waarin hem als gewogen gewicht 5.500 kilogram wordt meegedeeld. Ook voor of bij de oplevering in september 2017 of in de periode tot half april 2018, waarin het jacht (afgaande op het als productie E23 overgelegde e-mailbericht van [appellant] van 24 juli 2018) nog bij VMG heeft gelegen, is er niet geprotesteerd. In dit verband verdient nog wel opmerking dat [de architect] in zijn e-mailbericht van 26 mei 2016 [appellant] erop wijst dat het door [appellant] aangedragen voorbeeld-jacht (de NEO 400) een werkelijk gewicht had van 5.720 kilogram, zonder zeilen of voorraden, en dus zwaarder was dan de website van de bouwer ervan wilde doen geloven. [appellant] – die stelt dat VMG een schip zou bouwen met dezelfde specificaties als de NEO 400, maar dan beter – legt niet uit waarom hij er dan toch op zou hebben mogen vertrouwen dat het aldus te bouwen schip een stuk minder zou wegen dat de NEO 400. Beter is niet per definitie hetzelfde als lichter.
Het kip-ei-probleem is natuurlijk altijd met dit soort projecten dat de opdrachtgever pas wil tekenen als hij precies weet hoe het eruit gaat zien en de architect pas wil gaan uitwerken als er getekend is”. Voor zover uit de door [appellant] tijdens de bouw-/ ontwikkelfase verstuurde e-mailberichten blijkt van aandacht/belangstelling voor gewichtsconsequenties van gemaakte/te maken keuzes is daarbij niet een link gelegd met een volgens hem gegarandeerd maximaal gewicht van 4.800 kilogram. Ook blijkt niet dat hij daar vervolgens zijn keuzes op heeft afgestemd, in die zin dat hij niets koos, ook niet op het gebied van comfort, dat tot een verzwaring ten opzichte van dat volgens hem gegarandeerde gewicht zou kunnen leiden. Zelfs blijkt niet dat hij steeds de lichtste optie koos. Veeleer lijkt bij (de al dan niet in onderlinge samenspraak) gemaakte keuzes als algemeen uitgangspunt te hebben gegolden dat het gewicht zo laag mogelijk diende te worden gehouden, zonder te hoeven inleveren op wensen op het gebied van luxe/comfort. Dat is iets anders dan het werken met/vasthouden aan een overeengekomen maximum gewicht.
Ad a.Volgens [appellant] waren geen drie lieren overeengekomen en was bij de ontwerper bekend hoeveel lieren er nodig waren. Hier staat tegenover dat op de schets bij de overeenkomst niet meer dan drie lieren waren ingetekend. Tegen die achtergrond heeft [appellant] onvoldoende onderbouwd dat het in de specificatie/schets genoemde gewicht van 4.800 kilogram betrekking had op een schip met meer dan drie lieren. Dat voor de (extra) lieren geen ‘change order’ was afgegeven (kennelijk/mogelijk zijn hiervoor geen meerwerkkosten berekend, zie hierboven 4.13), doet hieraan niet af.
Ad b.[appellant] voert aan dat het schip niet breder is dan overeengekomen, maar daarmee weerspreekt hij niet voldoende gemotiveerd de tegenwerping van VMG dat de opbouw (300 mm) breder is geworden.
Ad c.[appellant] weerspreekt niet de door VMG genoemde maatregelen en de daardoor ontstane (geschatte) gewichtstoename. Wel stelt hij dat voor het inbrengen van de ramen een ‘change order’ is afgegeven, maar dat daarin voor de
weight impact“EUR 3” is opgenomen, dat de betekenis daarvan onduidelijk is, en dat de gewichtstoename daarom voor rekening van VMG komt. Het hof volgt [appellant] hierin niet. [appellant] moest begrijpen dat de inbreng van ramen tot gewichtstoename zou leiden en dat “EUR 3” hiervoor geen relevante aanduiding kon inhouden; tegen die achtergrond komt de gewichtstoename niet voor rekening van VMG.
Ad d.[appellant] wijst erop dat de bouwspecificatie in ‘07 Exterieur’ spreekt over ‘Estec op de cockpitvloer’, maar gaat eraan voorbij dat volgens de offerte – waarin als gewicht is opgenomen 4.800 kilogram (zonder opties) – de ‘Estec vloer in kuip 11m2’ een optie was, terwijl niet blijkt van nadien genomen compenserende maatregelen om de aan de Esthec-optie verbonden gewichtstoename (75 kilogram) te neutraliseren.
Ad e.[appellant] erkent dat sprake kan zijn van een gewichtstoename en dat deze niet voor rekening van VMG komt; of dit 52,5 kilogram is “zou kunnen” volgens hem, maar hij betwist het bij gebrek aan wetenschap. Deze betwisting is onvoldoende gelet op de gegevens specificatie (1,5 kilogram/m2, 34 m2). Per saldo heeft VMG dus voldoende onderbouwd dat aanpassingen ten opzichte van wat oorspronkelijk was overeengekomen tot een gewichtstoename hebben geleid van naar schatting minimaal 340 kilogram. Als, wat dus niet nodig is, het gewicht van de Esthec-optie daarvan wordt afgetrokken wordt uitgekomen op een gewichtstoename van 265 kilogram.
Waardevermindering
Resterende garantie- en opleverpunten volgens lijst (grief IV)
[appellant] niet heeft voldaan aan zijn verplichting ingevolge artikel 7:21 lid 6 BW (en artikel 7:759 lid 1 BW) om VMG in de gelegenheid te stellen de resterende garantie- en opleverwerkzaamheden te verrichten.”
Nieuwe gebreken, niet vermeld op de garantielijst (grief V)
(iii) Het rapport van Beekman rapporteert niet over corrosie op de luiken of gebreken in de rubber pezen (p. 3: “
Niet door mij geconstateerd”, p. 4: “
De oude situatie heb ik niet kunnen inspecteren”). Beekman en Sailworkz hebben hiervoor geen kosten begroot, en [appellant] heeft verder ook niet onderbouwd dat de luiken en pezen gebrekkig waren, of althans dat sprake was van meer dan verwaarloosbare schade.
De motor en schroef van het schip (grief III)
motor(en): Ocean Volt 10kW electro aandrijving CE-categorie: A”. VMG heeft erop gewezen dat zij heeft aangeboden om – zonder extra kosten voor [appellant] , die een krachtigere motor wenste – een elektromotor van 15 kw in het schip te installeren, waarbij [appellant] zelf aanbood om de batterijen voor eigen rekening te kopen (comparitieaantekeningen VMG eerste aanleg, nr. 10). [appellant] heeft echter nadien een derde opdracht gegeven een dieselmotor te plaatsen. Volgens hem is de door VMG aangeboden 15 kw elektromotor ook niet krachtig genoeg en zou er een heel zwaar pakket batterijen bij geïnstalleerd worden. [appellant] heeft echter verzuimd te onderbouwen waarom een elektromotor van 15 kw niet krachtig genoeg is om het schip voort te stuwen, zodat al daarom niet valt in te zien dat [appellant] het aanbod van VMG terecht heeft afgewezen. Evenmin heeft [appellant] onderbouwd dat aanvulling van de batterijcapaciteit, voor extra vaarduur, voor rekening van VMG zou moeten komen. Het installeren van een elektromotor met een grotere capaciteit (+ meer batterijen) is van invloed op het gewicht van het schip. Zoals hiervoor bij de behandeling van grieven I en II overwogen, heeft VMG echter geen maximumgewicht gegarandeerd. Dit betekent dat [appellant] het aanbod van VMG ook in zoverre had te accepteren. Toegevoegd wordt nog, dat ook indien er wel een maximumgewicht zou zijn gegarandeerd, die garantie was verstrekt, uitgaande van de overeengekomen plaatsing van een 10 kw motor. Dat die, volgens de specificaties van de fabrikant, toereikende motor voor [appellant] niet krachtig genoeg was betekent – gelet op alle omstandigheden van dit geval – niet dat de gewichtstoename als gevolg van een zwaardere motor met toebehoren voor rekening van VMG komt.
De beslissing
- bekrachtigt het bestreden vonnis, voor zover in conventie gewezen,
- vernietigt het bestreden vonnis, voor zover in reconventie gewezen ten aanzien van het toegewezen bedrag en de proceskostenveroordeling,
- veroordeelt [appellant] in reconventie tot betaling aan VMG van € 10.350,10 (inclusief btw), vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 25 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- compenseert de proceskosten in reconventie in eerste aanleg in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- bekrachtigt het bestreden vonnis voor zover in reconventie gewezen voor het overige;
- veroordeelt [appellant] in de proceskosten in hoger beroep, aan de zijde van VMG tot op heden begroot op € 5.517,- aan verschotten en € 15.310,- aan salaris advocaat (3,0 punten × € 1.770,- (tarief V));
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.