Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Holding Gasservice B.V.,
Stichting Administratiekantoor Gasservice Kennemerland,
1.Het verdere verloop van het geding
2.De verdere beoordeling
tegenEneco, de certificaathouder wiens belangen zij behoorde te behartigen. Omdat STAK niet bereid was zich vrijwillig te onthouden van medewerking bij of aan de inkoop, verkoop of levering van de certificaten, was Eneco voornemens STAK mede te dagvaarden. Dat voorgenomen kortgeding heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden omdat Gasservice bereid was maatregelen achterwege te laten in afwachting van een uitspraak in een aanhangig te maken bodemzaak.
- Ter zake van de dividenduitkering over het 2017 heeft STAK een voorziening getroffen voor “te verwachten juridische kosten in 2018” ten bedrage van € 15.000,-. Dit bedrag is in mindering gebracht op het uitgekeerde dividend over 2017. Op de dividenduitkering over 2018 is een voorziening voor juridische kosten ingehouden ten bedrage van € 25.000,-. In totaal is er dus een bedrag van € 40.000,- ingehouden.
- De totale juridische kosten over de periode 2017-2019 bedroegen € 54.273,87. De helft daarvan – een bedrag van € 27.136,94 – komt voor rekening van STAK. Er is dus een bedrag van € 12.847,- te veel ingehouden. Dat bedrag is inmiddels aan Eneco uitgekeerd, met dien verstande dat er – door omstandigheden – een hoger bedrag is betaald, te weten € 13.847,40.
- Het is juist dat STAK een bedrag van € 40.000,- heeft ingehouden op de dividenduitkeringen over 2017 en 2018 als voorziening voor juridische kosten. Daarnaast is er in 2020 een bedrag van € 10.189,77 ingehouden op de (tweede) dividenduitkering over 2019 en een bedrag van € 221,25 op de dividenduitkering over 2020. In totaal heeft STAK volgens Eneco dus ten onrechte € 50.411,02 ingehouden.
- Het is juist dat Eneco inmiddels het door Gasservice c.s. genoemde bedrag van € 13.847,40 heeft ontvangen. Dat bedrag heeft zij verrekend met / in mindering gebracht op het ten onrechte ingehouden dividend over de jaren 2019 en 2020 ten bedrage van € 10.411,02.
- Eneco is evenwel van mening dat Gasservice c.s. nog een bedrag van € 50.411,02 aan achterstallige dividenden moeten betalen, omdat – zo begrijpt het hof – Gasservice c.s. verwarring zaaien en ten onrechte betogen dat er alleen dient te worden gekeken naar de proceskosten en niet naar de buitengerechtelijke kosten die op het dividend zijn ingehouden.
3.Beslissing
- bekrachtigt het door de rechtbank Rotterdam in deze zaak gewezen vonnis van 13 november 2019;
- wijst de door Gasservice c.s. in hoger beroep ingestelde vorderingen af;
- verklaart voor recht dat Eneco slechts naar rato van haar participatie in het kapitaal gehouden is mee te betalen aan de kosten van de onderhavige procedure, met uitzondering van de kosten voor het incidenteel hoger beroep;
- veroordeelt Gasservice c.s. hoofdelijk tot betaling aan Eneco van het volledige dividend over de jaren 2017 en 2018;
- veroordeelt Gasservice in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van Eneco tot op heden begroot op 5.517,- aan verschotten en € 3.342,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt Gasservice c.s. in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van Eneco tot op heden begroot op € 1.949,50 aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.