1.2Uit het roljournaal volgt dat na de memorie van antwoord pleidooi is bepaald op 10 oktober 2019. Partijen hebben uitstel gevraagd, waarna de zaak op 15 oktober 2019 is geroyeerd. Op 1 juni 2021 is de zaak opnieuw bij het hof aangebracht, waarna weer pleidooi is bepaald. Partijen hebben de zaak op 10 januari 2022 doen toelichten door hun advocaten. De pleitnotities zijn aan het dossier toegevoegd. Ten slotte is arrest bepaald.
2. Partijen zijn buren. Hun opritten grenzen aan elkaar. [appellanten] reden tot het vonnis in eerste aanleg met hun bedrijfsauto’s over een stukje van de oprit van [geïntimeerden] als zij naar de bedrijfsruimte achter op hun terrein gingen, of als zij vertrokken. De vraag is of zij daartoe gerechtigd zijn. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat niet kan worden aangenomen dat er een erfdienstbaarheid is ontstaan door verjaring of dat sprake is van een ‘noodweg’. Het hof komt tot hetzelfde oordeel. Het hof vindt ook dat niet kan worden gezegd dat [geïntimeerden] misbruik maken van hun eigendomsrecht.
Beoordeling van het hoger beroep
3. Het hof gaat uit van de volgende feiten:
a. Partijen zijn buren van elkaar. [geïntimeerden] wonen sinds mei 2016 aan de [adres 1] in [plaatsnaam]. [appellanten] wonen, en hebben hun bedrijf, aan de [adres 2] in [plaatsnaam].
Achter op het terrein van [appellanten] staat een loods/bedrijfsruimte. Die loods, en het voorliggende terrein bij die loods, zijn bereikbaar via een oprit die naast de aan de straat gelegen woning loopt. Die oprit wordt door [appellanten] onder meer gebruikt met bedrijfsauto’s met aanhangers.
De oprit van [appellanten] grenst aan de oprit van [geïntimeerden] hebben per 15 augustus 2017 een eerder aan [appellanten] gegeven toestemming om (met hun bedrijfsauto’s met aanhanger) de oprit van [geïntimeerden] te mogen gebruiken, ingetrokken.
In een schriftelijke verklaring van [naam 1] van 14 augustus 2018 is onder meer opgenomen:
“Als oud bewoner van [adres 1] te [plaatsnaam] periode 1946 tot 1971 verklaar ik hierbij dat bij de percelen tussen [adres 1] en [adres 2] tussen de naast elkaar gelegen opritten vanaf de trottoir een aantal meters geen begroeiing aanwezig was.
Reden: de toenmalige bewoners hadden beiden een groente-bloemen-bollen bedrijf.
Vrachtauto’s en paard en wagen konden zo over elkaars erf hun bedrijf met deze vervoersmiddelen hun eigen oprit in- en afrijden.”
In een ongedateerde schriftelijke verklaring van [naam 2] is onder meer opgenomen:
“(…) die Geschichte der Auffahrt der [adres 1].
Als wir das Haus in 1999 gekauft haben waren die beiden Auffahrten von den Baum in Richtung der Strasse durch einen Streifen mit Blumen getrennt. (…). Als Ihr das Haus gekauft habt haben wir den Streifen mit Platten belegt und damit die Auffahrt erweitert. Dies war fuer uns beide von Vorteil, i.e. ich konnte dat Auto vorne besser abstellen und hatte gleichzeitig genug Platz um am Auto vorbei ans Haus zu kommen. Ueber die Jahre hat diese neue Auffahrt uns nie gestört. Der gleichzeitige Vorteil auf eurer Seite, i.e. die einfachere Moeglichkeit die LKWs auf die enge Auffahrt zu kommen, war nie ein Problem auf unserer Seite. (…).”
De vordering in eerst aanleg en de beslissing van de voorzieningenrechter