Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 10 mei 2022
Edrie Rekreatie B.V.,
A.P.R. Management en Beleggingen B.V.,gevestigd te Eersel,
ABN AMRO BANK N.V.,
De zaak in het kort
Verwijzingsarrest; procesverloop na verwijzing
- het exploot tot oproeping na verwijzing van 22 januari 2020 waarbij Edrie c.s. ABN
- de akte van Edrie c.s.;
- de antwoordakte in de procedure na verwijzing van ABN AMRO.
Feiten
interbank offered rate) plus een opslag van 1,35% per jaar. De looptijd van deze twee nieuwe leningen was tien jaar, van 1 oktober 2007 tot 1 oktober 2017.
‘OTC-derivaten (nieuw)- ABN AMRO is bereid om, tot wederopzegging, aan de Kredietnemer, hierna ook te noemen: “Cliënt”, de mogelijkheid te geven om derivatentransacties aan te gaan. Dit betekent niet dat ABN AMRO verplicht is om een transactie met de Cliënt aan te gaan. ABN AMRO heeft het recht om elke transactie afzonderlijk te beoordelen.
‘Beschrijving van het productEen Rente Swap (Interest Rate Swap, IRS) is een afspraak tussen twee partijen om gedurende een bepaalde periode de betaling van een geïndexeerde, variabele rente (bijvoorbeeld Euribor) te ruilen tegen de betaling van een vaste rente.Op deze wijze kan een rentetarief op basis van variabele rente synthetisch worden gefixeerd.(…)Belangrijke kenmerken(…)De koper kan een Rente Swap tussentijds beëindigen. Een positieve waarde wordt door ABN AMRO uitgekeerd, een negatieve waarde wordt in rekening gebracht. De waarde is afhankelijk van de marktomstandigheden op het moment van verkoop.
RisicoEen Rente Swap is een OTC (over the counter) derivatentransactie. Een OTC-derivatentransactie is een overeenkomst tussen twee partijen die buiten de gereglementeerde beurzen om tot stand komt en waarbij één of beide prestaties afhankelijk zijn van koersbewegingen van een onderliggende waarde. Hoewel OTC-derivatentransacties veelal worden afgesloten in combinatie met een financiering, valutapositie of andere transactie, is er geen direct verband. Bij voortijdige beëindiging of tussentijdse wijziging van de onderliggende transactie, blijven de rechten en/of plichten voortvloeiende uit de Rente Swap onverminderd van kracht.
(…)’
(…)
1. Hierbij bevestigt ABN AMRO Bank N. V. (hierna te noemen: de “Bank”) aan u (hierna ook te noemen: de “Cliënt”) de voorwaarden van de transactie die de Cliënt met de Bank op de Transactiedatum (zoals hieronder vermeld) is aangegaan (de “Transactie”).
2. De variabelen van de Transactie zijn als volgt:
(…)
3. Door ondertekening van deze bevestiging verklaart Cliënt:
• naar tevredenheid te zijn ingelicht door de Bank over de Transactie en alle benodigde informatie, waaronder een beschrijving en uitleg van de Bank te hebben ontvangen;
• dat Cliënt zelfstandig – of eventueel met behulp van door Cliënt ingeschakelde (financiële) adviseurs – deze Transactie heeft geanalyseerd;
• dat Cliënt zich realiseert dat de Bank uw contractspartij is en niet uw (financieel) adviseur;
• dat de Transactie past in de risicobeheersing strategie van de Cliënt;
• dat de in deze bevestiging vastgelegde variabelen van de Transactie volledig en correct zijn.
4. De Cliënt wordt verzocht om deze bevestiging binnen vijf Werkdagen na verzending door de Bank, ondertekend aan de Bank bij voorkeur per fax, of per post te retourneren aan:
(…)
Indien u constateert dat de bevestiging onjuist of onvolledig is, verzoeken wij u om direct contact op te nemen met uw (Regio) Treasury Desk onder vermelding van het Referentienummer.
1. door de Cliënt niet nagekomen betalingsverplichtingen uit hoofde van de transacties;
2 de waarde van de transacties, berekend op basis van de vervangingswaarde van de transacties;
3 door ABN AMRO gemaakte fundingkosten, kosten van het afbreken of vervangen van de aan die transacties gerelateerde derivatentransacties, berekend op basis van de waardering tegen de marktwaarde van de transacties;
4 overige door ABN AMRO geleden verlies of gederfde winst voortvloeiende uit de transacties; ongeacht de valuta waarin de vorderingen luiden.
‘Kosten van voortijdige beëindigingindien u – om welke reden dan ook – een derivatentransactie wilt of moet beëindigen, voordat de looptijd is verst[r]eken, kan dit aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Een derivatentransactie is altijd gerelateerd aan een onderliggende waarde. De waarde van een derivatentransactie is dan ook afhankelijk van de fluctuaties in de prijs c.q. koers van die onderliggende waarde.Indien een transactie vervroegd moet worden beëindigd, wordt gekeken of die transactie op dat moment een positieve, dan wel een negatieve waarde heeft (waardering tegen marktwaarde). In geval van een positieve waarde zal ABN AMRO deze met u verrekenen. Bij beëindiging van een transactie met een negatieve waarde dient u een bedrag aan ABN AMRO te betalen.’
Procedure bij rechtbank en hof Amsterdam
primaireen verklaring voor recht dat Edrie aan ABN AMRO de bedragen die het vaste rentepercentage te boven gaan en de negatieve marktwaarde ad € 168.900,-- onverschuldigd heeft betaald en voorts betaling door ABN AMRO van € 168.900,-- in hoofdsom ter zake van de negatieve marktwaarde van de renteswap, € 63.720,54 ten aanzien van de bedragen die volgens haar het vaste rentepercentage te boven zijn gegaan, en € 46.242,-- als de ‘verborgen marge’ die Edrie aan ABN AMRO heeft betaald. Edrie legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij bij het aangaan van de renteswap heeft gedwaald, althans dat ABN AMRO in strijd met de op haar rustende zorgplicht haar niet of niet voldoende heeft voorgelicht over de werking en risico’s van de renteswap en zodoende jegens Edrie toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen, althans onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld.
Beoordeling na verwijzing
Kernoverwegingen van het verwijzingsarrest samengevat
mededelingsplichtom redelijkerwijs te voorkomen dat de wederpartij de overeenkomst aangaat onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken (art. 6:228 lid 1, aanhef en onder b, BW);
(ii) de
uit de bijzondere zorgplicht voortvloeiende waarschuwingsplichtdie een professionele aanbieder van risicovolle financiële producten en diensten kan hebben jegens een wederpartij die over deze producten of diensten geen specifieke deskundigheid heeft of mag worden verondersteld te hebben en die ertoe strekt deze wederpartij te beschermen tegen de gevaren van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht;
(iii) de
uit een adviesrelatie voortvloeiende verplichting tot advisering, waarvan de kern is dat de adviseur een of meer aanbevelingen doet in het belang van zijn cliënt en de daartoe benodigde inlichtingen inwint.
Over de verhouding tussen deze verplichtingen overweegt de Hoge Raad, kort gezegd, als volgt. Wat betreft de mededelingsplicht bedoeld onder (i) is
uitgangspuntdat daaraan ook bij een rentederivaat als in deze zaak aan de orde is, is voldaan indien in algemene productinformatie inlichtingen zijn gegeven waaruit de wederpartij die zich redelijke inspanning getroost, tijdig inzicht heeft kunnen krijgen in de wezenlijke kenmerken en risico’s daarvan, zoals het risico dat het rentederivaat een (aanzienlijke) negatieve waarde kan ontwikkelen bij tussentijdse beëindiging. Het is mogelijk dat het door de bank, ter voldoening aan de op haar rustende zorgplicht, verrichte onderzoek [de verplichting bedoeld onder (ii); hof] of de – in voorkomend geval – door haar als adviseur ingewonnen inlichtingen [de verplichting bedoeld onder (iii); hof], informatie oplevert die voor de bank relevant is om te beoordelen welke informatie zij aan de cliënt moet verstrekken om te voorkomen dat deze onder invloed van dwaling contracteert, bijvoorbeeld doordat de kennis of ervaring van de cliënt verschilt van wat de bank in het algemeen mag verwachten. In een dergelijk geval bestaat aanleiding om in zoverre van het hiervoor genoemde uitgangspunt af te wijken (rov. 4.2.1-4.2.4 van het verwijzingsarrest).
mededelingsplichtin het kader van art. 6:228 BW onvoldoende heeft onderscheiden van de op haar rustende
zorgplicht, en van de
verplichtingendie uit de tussen partijen bestaande
adviesrelatiekonden ontstaan, en daardoor aan de mededelingsplicht van ABN AMRO in het kader van art. 6:228 BW zwaardere eisen heeft gesteld dan uit het in rov. 4.2.1-4.2.4 van het verwijzingsarrest [hiervoor onder 9 samengevat; hof] overwogene volgen. De klacht dat het hof Amsterdam bij de beoordeling van de omvang van de mededelingsplicht geen acht had mogen slaan op de uit de adviesrelatie met Edrie en haar zorgplicht voorvloeiende onderzoeksplicht, achtte de Hoge Raad echter ongegrond. Tot de omstandigheden van het geval, waarvan de omvang en inhoud van de
mededelingsplichtafhankelijk zijn, kan ook de informatie behoren die de bank verkrijgt door nakoming van haar
zorgplichtof van haar
verplichtingen uit een adviesrelatie, aldus de Hoge Raad.
Openstaande geschilpunten in de procedure na verwijzing
Uniform Herstelkader
Beproeving van een schikking
De beslissing
- beveelt partijen – deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om een schikking aan te gaan – vergezeld van hun raadslieden, voor het verstrekken van inlichtingen (zie hiervoor onder 12, 14, 15 en 16) en het beproeven van een minnelijke regeling (zie hiervoor onder 17) te verschijnen voor de meervoudige kamer van het hof in één der zalen van het Paleis van Justitie, Prins Clauslaan 60 te ’s-Gravenhage op
- bepaalt dat, indien één der partijen
- verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg, in hoger beroep, in cassatie en na verwijzing, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de comparitie niet nodig is;
- bepaalt dat partijen de in dit arrest eventueel opgevraagde stukken binnen veertien dagen na heden in kopie zullen zenden aan de griffie handel van dit hof en naar de wederpartij;
- bepaalt dat partijen de bescheiden waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, zullen overleggen door deze