Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8787888[jw.sys.1.ZAAK_INST_KENMERK]
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 25 juni 2021, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 28 mei 2021 (hierna: het vonnis);
- het arrest van dit hof van 10 augustus 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de memorie van grieven van [appellante];
- de memorie van antwoord van Evides, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
.Deze Richtlijn is door de sector opgesteld teneinde de wettelijke plicht tot zorgvuldig graven nader te concretiseren.
totalete verrichten graafwerkzaamheden vaststelt. Dit zou anders kunnen zijn als de omstandigheden van het geval (zoals aard, omvang en/of duur van het werk) gefaseerde lokalisering rechtvaardigen.
per gedeelte van een straat. [appellante] voert zelf aan dat een werk als het onderhavige gefaseerd “per straat, per gedeelte van een straat” dient te worden uitgevoerd. Zij heeft echter niet toegelicht waarom een fasering per
gedeeltevan een straat gerechtvaardigd was, en wat onder “gedeelte van een straat” moet worden volstaan, en waarom de door haar voor lokalisering gehanteerde ‘gedeelten’ redelijk zouden zijn. Dat mocht wel van haar worden verwacht, omdat [appellante] bij fasering
per straatvoorafgaand aan de graafwerkzaamheden in de Seringenstraat zou hebben ontdekt dat de leiding niet op de ingetekende plaats lag. In eerste aanleg heeft [appellante] slechts aangevoerd dat het niet mogelijk was om ineens de gehele straat open te leggen, omdat er dan geen mogelijkheid was om vrijkomende klei en materialen af te voeren, om nieuwe materialen aan te voeren en om de bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten te garanderen. Dat argument ziet echter op de door haar uit te voeren werkzaamheden ter vervanging van de riolering en niet op de lokalisering van de leiding. [appellante] was op basis van de Richtlijn niet gehouden om voorafgaand aan de werkzaamheden de gehele straat open te leggen. Zij kon (aanvankelijk) volstaan met het plaatsen van proefsleuven. Waarom dat niet mogelijk was
per straatheeft zij niet toegelicht. Er is daarom geen grond om aan te nemen dat de fasering per
gedeelte van een straatdiende plaats te vinden. [appellante] had de leiding dus in elk geval dienen te lokaliseren voorafgaand aan alle graafwerkzaamheden in de Seringenstraat.
gedeeltevan een straat nodig was, had [appellante] dat zelf voldoende gemotiveerd moeten stellen en dat heeft zij niet gedaan. Wat daar verder ook van zij, zij kan een gebrek in haar stelplicht niet oplossen door de benoeming van een deskundige te verzoeken.